8
De torens in de provincie Zeeland
In een vervolgartikel zullen wij aandacht
besteden aan de torens in onze provin
cie, voor zover deze dateren uit de pré-
revolutionaire periode. Indien een toren
tussentijds is afgebroken en vervangen
door een nieuw exemplaar, besteden we
daar aandacht aan.
In eerste instantie komen de torens aan
bod in het gebied dat tot de Bataafse
Republiek behoorde, dat zijn de eilan
den ten noorden van de Westerschelde.
Zeeuws-Vlaanderen is geen deel van de
Bataafse Republiek geweest, omdat het
reeds bij het Haagse vredesverdrag van
1795 aan Frankrijk was afgestaan.
Desondanks zijn er aanwijzingen dat
men zich in dat gebied in een aantal
gevallen wel in de geest van het additio
neel artikel 6 bij de Staatsregeling 1798 is
gaan gedragen. Om die reden (en volle
digheidshalve) zullen ook de torens in
Zeeuws-Vlaanderen voor het voetlicht
worden gebracht.
Met dank aan de heer rnr. K.P.T.G.
Flos, die de aanzet tot de samenstelling
van dit artikel heeft gegeven.
Noten
1. J.D. Baron van der CapeUen tot
den Pol, Aan het volk van Nederland.
Het democratisch manifestAmsterdam,
1781. (uitgave Amsterdam, 1966).
2. Generaliteitslanden heetten 111 de
Statenbond der Verenigde Neder
landen (formeel tot 1 maart 1796)
die gebieden die rechtstreeks onder
de Staten-Generaal stonden. Ze
misten de krachtens de Unie van
Utrecht (1579) aan de gewesten
gewaarborgde zelfregering. De wet
gevende macht en het benoemen
van alle ambtenaren kwam er aan
de Staten-Generaal toe. Tot de
Generaliteitslanden behoorden een
groot deel van Noord-Brabant, een
deel van zuid Limburg en Zeeuws-
Vlaanderen.
3. Ancien Régime is de aanduiding
voor de sociale en politieke orde,
met name in Frankrijk vóór de
Franse Revolutie, maar ook voor
de toestand in andere landen van
Europa, voor zover de overgang
naar een burgerlijk-democratische
samenleving aanleiding geeft tot het
markeren van de tegenstelling.
4. Charles-Francois Dumouriez
173V—1 Frans diplomaat en
veldheer met een grote staat van
dienst. In een grote slag bij Neer
winden op 18 maart 1793 werd zijn
leger door de Oostenrijkers verplet-
Torens in Zeeland; Oost-Souburg. (Foto omstreeks 1900)
dc Reformatie een ingewikkelde materie
is, waarbij de situatie per parochie kon
verschillen.21
Om te kunnen functioneren beschikte
een parochie in ieder geval over twee
stichtingen, elk met zijn eigen bezit en
eigen rechtspersoonlijkheid. In de eerste
plaats betrof dit een stichting voor de
fundatie en het verdere onderhoud van
het gebouw. Dit was de zogenoemde
'kerkfabriek', beheerd door kerkmeesters,
wier eerste benoeming geregeld was
door de stichter(s) van de parochie. De
bisschop diende goedkeuring aan de tot
standkoming te geven, anders kon er
geen sprake zijn van de offi
ciële wijding. De kerkmeesters
waren als regel echter reken-
plichtig aan het wereldlijk
gezag. Daar lag onbetwist het
zwaartepunt in materieel
opzicht en de verantwoorde
lijkheid voor de financiering.
Niet voor niets legde de over
heid gretig straffen op in de
vorm van het leveren van
stenen voor bouw en onder
houd van kerk en toren en
het beschikbaar stellen van
arbeidskracht. Het nauwelijks
gescheiden zijn van kerkelijke
en wereldlijke zaken en acti
viteiten werkte overigens de
onduidelijkheid over eigen
dom in de hand. We zien dan
ook om ons bij de torens
te bepalen dat kosten van
onderhoud en reparatie de ene
keer door de burgerlijke en de
andere keer door de kerkelijke
overheid werden betaald.
Wat betreft de kerkfabriek,
waarvan kerk en toren onder
deel waren, bracht de Her- Torens in Zeeland; Waarde. (Foto M. de Goffau)
vorming geen verandering in de recht
stoestand.
De tweede stichting als voorwaarde voor
het bestaansrecht van een parochie was
die welke het beheer voerde over de
beneficiële goederen, ook wel geestelijke
goederen genaamd. Door deze stichting
werd in het levensonderhoud van de
pastoor(s) voorzien. Nadat de bisschop
zijn goedkeuring had gehecht aan de tot
standkoming van deze stichting, werd ze
verheven tot 'beneficium ecclesiasticum'
en had daardoor een zeker gewijd karak
ter. Het wereldlijk gezag had er geen
enkele bemoeiing mee.