9 terend verslagen. Later liep hij over naar de Oostenrijkers en werd hij als verrader buiten de wet gesteld. Nog dertig jaar lang zwierf hij door Europa. 5. Herman Willem Daendels (1762-1818), advocaat, generaal en bewindsman, vanaf 1785 actief bij de Patriottenpartij aangesloten. Lid van het Bataafs Comité, dat een omwenteling in de Republiek voorbereidde. Als brigadegeneraal in het leger van Pichegru nam hij deel aan de Franse veldtocht van 1794. Daarna ging hij over in dienst van de Bataafse Republiek. In 1807 werd hij gouverneur-generaal van de Aziatische koloniën en bezittingen. Na de inlijving van het moederland bij Frankrijk werd Daendels door Napoleon teruggeroepen en diende hij in het Napoleontische leger. 6. Jean-Charles Pichegru (1761-1804), Frans legerbevelhebber, viel in 1794 met zijn Armee du Nord de Republiek der Verenigde Neder landen binnen. Nam later deel aan een samen zwering tegen Napoleon. In maart 1804 werd hij gearresteerd, een maand later overleed hij onder verdachte omstandigheden. 7. Colenbrander, De Bataafsche Republiekpag. 42. 8. Idem, pag. 57. 9. Unitariërs: voorstanders van een centrale regering in een totaal nieuw staatsbestel. Zij streefden naar een radicale uitschakeling van de regentenoligarchie en afschaffing van alle voor rechten, ook op kerkelijk terrein. Federalisten: voorstanders van het behoud van de gewestelijke structuur met minder bevoegd heden voor de centrale regering. Zij zagen een eenheidsstaat als een bedreiging van de vrijheid. Moderaten: vaak afkomstig uit de gegoede burgerij en met een pragmatische houding ten opzichte van de politiek. Zij waren uit op het behoud van de orde en bereid tot het sluiten van compromissen, alles om een Nederlandse versie van de periode van terreur in Frankrijk te voorkomen. 10. Ploeger, Horizontale splitsing van eigendom, pag. 252. 11De (Nederduits) Gereformeerde kerk was tijdens de Tachtigjarige Oorlog de officiële kerk van de Republiek der Zeven Verenigde Neder landen geworden. Vanaf 1816 zou deze kerk op basis van het door koning Willem I vastgestelde reglement de naam Nederlandse Hervormde kerk krijgen. 12. Naasting: wederrechtelijke inbezitneming, het zich toe-eigenen. Toepassing van 'het recht van de sterkste'. 13. Op vele plaatsen in het land heeft deze regeling tot gevolg gehad dat de gerefonneerden zich, al of niet met succes, op alle mogelijke manieren verzetten tegen een dreigende over dracht van het kerkgebouw. (Noordeloos, De restitutie der kerken, pag. 80 e.v.) In Zeeland heeft de regeling in Ovezande tot problemen geleid. De rooms-katholieke bevol king claimde de kerk en pastorie, 'vermits wij Roomsgezinden verre de meerderheijt van zielen uijt- maakende en daarom de Voorkeur zouden begeeren'. Na veel geharrewar en een rechtzaak bleef ech ter alles bij het oude. (J. de Ruiter, Ovezande, eiland in de Zwake, Goes, 2002, pag. 37-38.) 14. In symbolische zin had de middeleeuwse toren (de westtoren) de betekenis van afweer tegen boze geesten en van de heenwijzing naai de hemel, het verticale element (de mens in relatie tot God), in directe samenhang met het horizontale element van het kerkgebouw (de mens in relatie tot zijn naaste). Kerk en toren als hechte eenheid. Dit geldt trouwens ook in architectonisch opzicht. In dit artikel blijven deze aspecten buiten beschouwing. 15. De bepaling over de eigendom van de kerk torens in de Staatsregeling 1798 was geheel nieuw. In de voorgaande ontwerpen en daar over gevoerde discussies is geen woord gewijd aan de gewenste rechtstoestand van de kerk torens. Ook de kladnotulen van de vergaderin gen zwijgen op dit punt in alle talen. (Ploeger, Horizontale splitsing van eigendom, pag. 265). 16. Pleysier, De eigendom van kerktorens, pag. 153; Prinsen, De eigendom van kerktorens, pag. 489. 17. Polêe, De Staatsregeling van 1798, pag. 24. 18. Idem, pag. 29. 19. Het algemeen verbod op het luiden van de klokken werd in Frankrijk bij de wet van 18 Germinal an X (8 april 1802) opgeheven. Met de inlijving van de Bataafse Republiek door Frankrijk werd deze wet ook in onze streken van kracht. Het verbod is voor Nederland defi nitief ingetrokken door koning Willem 1 bij kb van 24 januari 1815. 20. Als noot 17, pag. 41. 21. Den Ouden, Kerk onder patriottenbewind, pag. 17 e.v. Bronnen en literatuur J. Amsenga en G. Dekkers, 'Wat nu?', zei Pichegru. De Franse Tijd in Nederland, 1795-1813, Hilversum, 2004. J.D. van der Capellen tot den Pol, Aan het volk van Nederland: het democratisch manifest (1781), Amsterdam, 1966. H.T. Colenbrander, De Bataafsche Republiek Amsterdam, 1908. H.A. Lassche, Kerktorens: eigenaarsreclit en onder houdskostenBestuur, maandblad voor overheids- kunde, 1986, pag. 348-351. H.A. Lassche, Kerktorens, een onverdeelde boedel, De kerkvoogdij, september 1990/februari 1991. P. Noordeloos, De restitutie der kerken in den Franschen tijd, Nijmegen/Utrecht, 1937. W.H. den Ouden, Kerk onder patriottenbewind Kerkelijke financiën en de Bataafse Republiek 1795- 1801, Zoetemieer, 1994. A.J.H. Pleysier, De eigendom van kerktorens, Bestuur, maandblad voor overheidskun.de, 1987, pag. 152-155. H.D. Ploeger, Horizontale splitsing van eigendom, hoofdstuk 9, Kerktorens: add. art. 6 Staatsregeling 1798, Deventer, 1997. T.A. Polêe, De Staatsregeling van 1798 en de eigen domstoestand onzer kerktorens, Tijdschrift voor kadaster en landmeetkunde, 1914. D.J. Prinsen, De eigendom van kerktorens: een pro bleem inzake de horizontale splitsing van onroerende zaken, Ars Aequi, 1994, pag. 486-494. C. Rogge, Geschiedenis der Staatsregeling voor hel Bataafsche Volk, Amsterdam, 1799. W.H. de Savornin Lobman Az., De kerk gebouwen van de gereformeerde (hervormde) kerk in Nederland, Amsterdam, 1888.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2010 | | pagina 9