c 7 MiiiiüMJ r 1 -h '?b?lL Bouwkundige onderwerpen Trappen 2 F.G.C. Rothuizen fl 4-.è> 1 1 1 te -SCMA^/VT 10 T14. 19 In de vorige aflevering werd in algemene termen over trappen gesproken, nu komen de vormen aan bod. De eenvoudigste vorm is die van een rechte stecktrap. Deze trap bestaat uit treden die met hun kopse kanten ingelaten worden in trap bomen (fig. 4). Een rechte steektrap kost nogal wat ruimte en daarom wordt hij wel voor zien van een kwart of zelfs twee kwarten (fig. 5 en 5a). (de pijlen geven de stijg- richting aan). Dit wordt dan ook een trap met een kwart of een trap met twee kwarten genoemd, de traplengte wordt zo korter. Eigenlijk is dit een mengvorm van een stukje rechte steektrap en een of twee delen van een spiltrap. Een scheluwe trap (fig. 6) levert eveneens wat ruimtewinst op en deze kan ook als dubbel scheluwe trap worden uit gevoerd. Wordt een trap te lang of beter gezegd: moet men een grote hoogte overwinnen, dan is een tussenbordes een uitkomst om even te rusten of om een afwijkende pas te nemen. We spreken dan van een bordestrap. Tussenbordessen kunnen in allerlei situa ties voorkomen: in plaats van een kwart kan een bordes gemaakt worden (fig. 7), twee traparmen die op een bordes uit komen (fig. S) en een dubbele bordes trap met drie traparmen (fig. 9). Dan zijn er nog de ronde trappen, zoals de spiltrappen, waarvan de treden draaien rond een spil (fig. 10) en de wenteltrappen die royaler zijn opgezet en die over een schalmgat beschikken binnen de sterk gebogen bmnenboom (fig. 11). e- T\é-. <T EoB-CUEf ^\4r. 7 ,-L. J J ""I» T14.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2010 | | pagina 19