r 4 werden bedreigd door Engeland, Pruisen en vooral Oostenrijk, die de revolutie in het machtige Frankrijk als een groot gevaar voor de stabiliteit in Europa beschouwden. E11 terecht. Als eerste ver klaarde Frankrijk de oorlog aan Oosten rijk. Dat gebeurde op 20 april 1792. Aangezien de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België) bij Oostenrijk hoorden, raakten zij ook bij de oorlog betrokken en werden zij grotendeels onder de voet gelopen. Op 1 februari 1793 verklaarde Frankrijk ook de oorlog aan de Republiek en aan Engeland, de bondgenoot van de stad houder. Aanleiding was een conflict over de Schelde, de zeeverbinding voor Antwerpen, die door de Noord-Neder landse opstandelingen in 1585 was afge sloten. Eind 1792 verklaarde Frankrijk de rivier na twee eeuwen weer voor geopend, tot grote woede van de Republiek, maar ook van Engeland dat intensief handel dreef met Holland. Toen bovendien in januari 1793 de Franse koning Lodewijk XVI ter dood werd gebracht en Engeland alle Franse diplomaten naar huis stuurde, kon een oorlog niet langer uitblijven. De Franse generaal Dumouriez kreeg opdracht naar het noorden op te rukken.4 Nederlandse troepen onder leiding van de patriot Daendels sloten zich bij hem aan.s Daendels' hoop was daarbij geves tigd op een omwenteling in de Repu bliek ten gunste van de 'Bataven' - want naar deze vermeende oer-Nederlanders, die in het patriottisch denken kennelijk symbool waren voor vrijheid en gelijk heid, waren de patriotten zich inmiddels gaan noemen. Helaas voor de Bataven was de Franse generaal niet geïnteresseerd in het bevrij den van de Republiek, maar wilde hij vooral zijn greep op de Oostenrijkse Nederlanden verstevigen. Ook dat lukte maar ten dele. Na een zware nederlaag tegen de Oosten rijkers op 18 maart 1793 stokte het Franse offensief en het duurde tot de zomer van 1794 voordat vanuit Parijs de blik opnieuw noordwaarts werd gericht. Het was nu een leger onder leiding van generaal Pichegru dat de Nederlanden binnentrok/' De strijd lustige Daendels deed ook nu weer mee. I11 de loop van de maand juli werd het V.l.n.r. Stadhouder Willem V (1748-1806), Charles-Franqois Dumouriez (1739-1823), Herman Willem Daendels (1762-1818) en Jean-Charles Pichegru (1761-1804). ernst: Pichegru veroverde Antwerpen en Brussel en de Bataven in de Republiek kregen nieuwe hoop. Ze organiseerden zich in schutterijen en verzamelden wapens 0111 de Fransen te helpen bij de bevrijding van het vaderland. Het leek er evenwel op dat het Pichegru hetzelfde zou vergaan als Dumouriez; de opmars in Brabant verliep moeizaam omdat de tegenstand feller was dan verwacht. Wat het ergste was, door het slechte najaars weer kwam de bevoorrading van het leger vrijwel stil te liggen. Met de winter op komst werd de toestand uitzichtloos: 'De talrijke Fransche krijgsmacht, die zoo lang in Staats-Brabant was blijven liggen, had dit land volkomen opgeteerd, en was, bij den zeer onvoldoenden toevoer van benoodigd- heden uit de magazijnen in Frankrijk, op den rand van gebrek. Zoodra dus een uitbreiding van liet leger over nieuwe streken mogelijk werd, moest zij ook onmiddellijk worden vol voerd. Deze economische noodzakelijkheid alleen zou de Franschen reeds verder de Republiek in gedreven hebben '7 Overtocht van de Franse troepen over de bevroren Waal in januari 1795. Tekening in kleur door D. Langendijk. (Stichting Atlas van Stolk, Rotterdam) 'Wat nu?', zei Pichegru. Deze vraag 'wat nu?' werd op een onvoorziene manier duidelijk beantwoord. Op 16 december 1794 begon een periode van zeer strenge vorst, die het verdere verloop van de geschiedenis beslissend zou beïnvloeden. Binnen enkele weken waren de rivieren en de geïnundeerde gebieden door een ijsvloer bedekt en was de Hollandse ver dedigingslinie rond het Hollands Diep van een onneembare barrière in een een voudige prooi veranderd. De hongerige soldaten liepen de rivieren over en veroverden het noordelijk deel van de Republiek met gemak. De Engelsen en Pruisen trokken naar het oosten en het leger van de stadhouder viel uiteen. Willem V vertrok met zijn gezin op 18 januari 1795 vanaf het Scheveningse strand vol ijsschotsen naar Engeland. Het was een roemloze aftocht. De Bataafse Republiek Met de Franse troepen op korte afstand van de stad, bezette een inderhaast gevormd patriottenlegertje in de nacht van 18 op 19 januari 1795 Amsterdam, nadat een Comité Révolutionnaire langs minnelijke weg de regering der stad van de zittende burgemeesters had overge nomen. Het was een voorbeeld voor het verloop van de omwenteling op andere plaatsen. 'Nergens beproefde de regeering zich te verzetten, nergens werden ongeregeldheden gepleegd; alom liep het af met een dansje om den op de markt geplanten vrijheidsboom, en het inhalen der inmiddels genaderde Franschen. '8 De Fransen besloten de 'bevrijde' Repu bliek niet te annexeren, maar er een satellietstaat van te maken. Op die manier kreeg het land aan zijn noord grens een welvarende zusterrepubliek, die gemakkelijk beïnvloedbaar was, zonder de kosten van een bezettingsmacht. Officieel bleef het land onafhankelijk, maar Frankrijk bepaalde de voorwaarden. In het Haags Verdrag van 16 mei 1795 werd vastgelegd wat de Neder landers moesten betalen voor hun bevrijding: honderd mil joen gulden. Het verdrag bepaalde ook dat de twee landen eikaars bondgenoot zouden zijn, zowel verdedigend als offensief. Wel eiste Frankrijk de vestin gen Venlo en Maastricht voor zich op, evenals Staats-Vlaanderen (nu Zeeuws-

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2010 | | pagina 4