14 De middeleeuwse toren te Yerseke, op ruime afstand van het overgebleven deel van de kerk. (Kopergravure door Hendrik Spilman, naar een tekening van Cornelis Pronk, 1743) vermeldt: 'Op Vrijdag den 11 Mei 1821, zullen Schout en Gemeente-Raad van Ierseke, des namiddags 0111 drie uren in de Herberg aldaar, publiek en aan de meestbiedende onder nadere Approbatie voor afbraak trachten te verkoopen den TOREN hunner Gemeente welke zeer gemakkelijk en onkostbaar te water kan vervoerd worden.' De klokken en het uurwerk waren vóór de afbraak uit de toren verwijderd. Geldgebrek weerhield de gemeente ervan om een nieuwe toren te bouwen. Als alternatief koos men, in samen werking met het kerkbestuur, voor de bouw van een klein torentje een soort vieringtorentje op het dak van de kerk. teneinde hierin de klokken en het uur werk te kunnen onderbrengen. Deze bouw vond plaats in 1824. Op een gravure uit 1743 zien we dat de kerk ook toen reeds voorzien was van een dakruiter/vieringtorentje. Het is het meest waarschijnlijk dat het eigendom was van de kerk en niet voorzien van klokken en uurwerk. Het is niet duide lijk wanneer dit torentje werd afgebroken, kort vóór de bouw van het nieuwe in 1824 of geruime tijd daarvoor. De verhouding tussen burgerlijke en kerkelijke overheid bleef de jaren na 1824 altijd koel en zakelijk. Omstreeks 1880 was duidelijk dat de bestaande toe stand beëindigd diende te worden. Er moest een ingrijpende restauratie van het kerkgebouw worden voorbereid en dit hield in dat het ondertussen in slechte staat verkerende torentje moest ver dwijnen. Het was duidelijk dat de gemeente er niet onderuit zou komen om de bouw van een nieuwe toren voor haar rekening te nemen. Dit om op deugdelijke wijze de klokken en een nieuw uurwerk te kunnen plaatsen. Echter niet dan nadat men getracht had de kerk er ruimschoots in te laten parti ciperen, kwam het zover. De Goessche Courant van 31 december 1885 geeft een goede weergave van de stemming die er heerste: 'Verbeeld U. men heeft de kerk uitgenoodigd tot het bouwen van een toren den noodigen grond met een uitweg van twee en een halve meter naar den publieken weg, benevens den westelijken kerkgevel om den toren tegenaan te bouwen, alles kosteloos af te staan; en om de maat van hunne goedheid vol te meten, vragen zij daarbij tevens dat de kerk nog een derde gedeelte, zegge een derde gedeelte, in de kosten van den bouw zal dragen, waar door de kerk dan het onschatbaar privi lege zal genieten, dat zij iederen Zondag De dakruiter op de kerk te Yerseke.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2010 | | pagina 14