Zeeuwse Bibliotheek 20 Bij een trede is er dus een loopvlak en een stootbord. De maat van het loopvlak (zonder de wel) wordt aantrede genoemd, de hoogte van de trede heet optrede. Nu is het de kunst om een goede verhouding te vinden tussen optrede en aantrede, want die bepaalt of een trap goed loopt. Verschillende formules werden bedacht om tot een ideale verhouding te komen. Karl Möllmger vond uit dat de gemid delde menselijke stap ca. 76 cm bedraagt en dat aan de hand daarvan een goede verhouding tussen op- en aantrede was te bepalen. Het resultaat was de formule dat de som van 2 optreden en 1 aantrede ca. 60 cm zou moeten zijn en dat een optrede ca. 18 cm zou moeten bedragen. Dit wordt de Hollandse formule genoemd omdat deze in Nederland veel gebruikt wordt om woonhuistrappen te maken. 1 )e lengte van een trap is nu snel uitge rekend: eerst berekent men het aantal treden door de verdiepingshoogte te delen door 18 cm en vervolgens bepaalt men aan de hand van de formule de aan trede. Het aantal aantreden is 1 minder dan het aantal optreden omdat de vloer van de bovenverdieping ook als een trede wordt gerekend. De lengte van de trap is de aantrede vermenigvuldigd met het aantal. We spraken hier over een rechte steektrap waarvan de looplijn in het midden ligt. Iets lastiger wordt het als het gaat over een trap met een kwart. Dan ligt de looplijn niet meer in het midden maar op een afstand van V, van de trapbreedte, gemeten vanuit de spil. Op deze looplijn moeten de aantreden worden uitgezet en zo bepaalt men de lengte van de trap 16). Zou men de treden die zich in het kwart bevinden precies laten uitkomen in het hart van de spil zoals bij een spiltrap en de rechte treden loodrecht laten eindigen op de trapbomen dan zal de trap slecht begaanbaar en gevaarlijk zijn (fig. 17). De treden van het kwart en de overige treden moeten ten opzichte van elkaar verschoven worden met behoud van de op de looplijn aangegeven aantreden. Men noemt dit verdrijven (fig. 18). Het verloop van de treden moet vloeiend verlopen 0111 een goed lopende trap te krijgen. De breedte van een trap hangt af waar hij voor gebruikt wordt. In een woning is een trap meestal 90 cm breed en met zo'11 breedte kan passeren soms lastig zijn. In openbare gebouwen bijvoor beeld waar veel mensen tegelijk gebruik maken van een trap is het vanzelfsprekend dat deze voldoende breed moet zijn om overlast te voorkomen. Literatuur - R. Jellema, M.C.A. Meischke, J. Muller, Bouwkunde - deel II 5e druk. Delft, 1954 - J.G. Wattjes, Constructie van gebouwen, deel 3, Amsterdam, 1926 - J. Bruijns, J.J.B. Kuipers en J. de Ruiter, De Zak in vogelvlucht, Goes, 1995 Bewaarexemplaar

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2010 | | pagina 20