9 De door oorlogshandelingen zwaar beschadigde toren te Schore. (Foto mei 1940) schap, klok en uurwerk, op 10.000,— werden geraamd. In de besluitvorming over het lot van de toren is hieraan, zon der enige aandacht voor de historische waarde, geheel voorbijgegaan.3 In de vergadering van de gemeenteraad van 12 augustus 1940 werd de verleende toe stemming tot afbraak ter sprake gebracht. Het raadslid Bierens verklaarde tijdens deze vergadering tegen de afbraak te zijn. De afbraakwerkzaamheden waren toen echter reeds begonnen. Wat er verder ter eventuele vervanging van de afgebroken toren zou moeten gebeuren bleef in dit stadium geheel in het onge wisse. Alles wees erop dat het gemeente bestuur zo snel mogelijk van de bescha digde toren af wilde.4 In afwachting van restauratie bleet het beschadigde kerkgebouw aanvankelijk voor de eredienst in gebruik. Inspectie door deskundigen op 1 oktober 1941 toonde echter aan dat het niet meer ver antwoord was 0111 het kerkgebouw nog te gebruiken en dat het in een dusdanige toestand verkeerde dat van herstel moei lijk meer sprake kon zijn. Het advies luidde het gebouw geheel te slopen en een nieuwe kerk te bouwen. In het op 2 oktober 1941 opgestelde rapport lezen we: 'Zeer vermoedelijk is het wegbreken van den ouden, bouwvalligen toren, waartegen het kerkgebouw met een zij gevel was aangebouwd, mede een der oorzaken van verdere ontzetting der kerk.' Een maand tevoren waren de kerk voogden en notabelen reeds van de toe stand op de hoogte gesteld.5 Onmiddellijk werd door architect Roodenburgh te Amsterdam, supervisor bij de herbouw van de dorpskern Schore, een plan opgesteld voor nieuw bouw van een kerk en een toren. Alles in één plan met als opdrachtgever de kerkelijke gemeente. Het lijkt erop dat dit plan, geheel passend in de nieuwe dorpskern, reeds in voorbereiding was. De bouwkosten werden begroot op 50.000,— waarvan voor rekening van het Rijk f 40.000,— en voor de Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk De toren te Schore. f 3.000,—. De resterende f 7.000,— kwam voor rekening van de kerkelijke gemeente Schore-Vlake. Dit plan was in financieel opzicht aantrekkelijk omdat bij restauratie door het Rijk in veel mindere mate in de kosten zou worden bijge dragen. In de notulen van de vergadering van kerkvoogden en notabelen van 12 november 1941, waarin het bouwplan werd besproken, lezen we: 'Bij een bespreking tusschen den voorz. en den heer Arendsen (adviseur van het bouw bureau te Yerseke) betreffende onder houd der toren, werd bij de Burge meester (van de gemeente Kapelle, waar in de gemeente Schore per 1 januari 1941 was opgegaan) aangedrongen 0111 dit onderhoud bij de Gemeente onder te brengen, welke daar bevestigend op antwoordde.'6 Alles wijst erop dat op basis van uit sluitend mondelinge afspraken de nieuwe toren als onderdeel van het bouwplan eigendom van de kerkelijke gemeente zou zijn. De klok en het uurwerk 111 de toren werden in opdracht van de gemeente Kapelle aangebracht en zijn eigendom van de gemeente. Bij brief van 16 februari 1942 werd door de Algemeen gemachtigde voor de wederopbouw aan de kerkvoogdij meegedeeld dat het plan van architect Roodenburgh was goed gekeurd en dat met de bouw een aan vang kon worden gemaakt.7 In 1967 was herstel van de torenspits noodzakelijk. De kerkvoogdij wendde zich met het verzoek 0111 een financiële tegemoetkoming tot de gemeente Kapelle. Er werd afwijzend op het ver zoek beslist omdat de toren niet kon worden beschouwd als een monument, waardoor de financiële faciliteiten die golden voor monumenten geen toe passing konden vinden. Aan de in 1941 door de burgemeester gedane monde linge toezegging betreffende onder houdskosten aan de toren werd niet gerefereerd.8 Noten 1. G. Sophia van Holthe tot Echten, Het Nederlands-hervormde kerkje van vooroorlogs Schore op Zuid-Beveland. Bulletin SOZK nr. 48, 2002. 2. GAK, archief gemeente Schore, inv. nr. 3. 3. GAK, archief gemeente Schore, inv. nr. 77. 4. Als noot 2. 5. GAK, archief gemeente Kapelle, periode 1930-1969, voorl. inv. nr. 126-127. 6. GAK, archief Hervormde Gemeente Schore, notulen kerkvoogden en notabelen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2010 | | pagina 9