13
Het grafmonument van mr. Pieter Mogge.
Het grafmonument van de gebroeders Ockersse.
Die laatste woorden waren ontleend aan
het eigenhandig opgestelde testament
van Pieter Mogge dat hij in 1743
schreef. Dat testament werd bekend
vanwege een van de legaten. De stad
^^^Zierikzee kreeg 420.000 gulden (ruim
190.000 euro) voor het stichten van een
universiteit. Zeeuwen moesten altijd
naar elders 0111 te studeren. De universi
teit van Leiden beriep zich met succes
op de bepaling dat hun hogeschool
bedoeld was voor Holland én Zeeland.
De wens van Mogge vond dan ook geen
doorgang. Mogge's tweede keus voor de
bestemming van het vorstelijke legaat
was een weeshuis voor de wezen van
omgekomen militairen van de Spaanse
Successieoorlog. Ook die wens werd
niet verwezenlijkt want de wezen waren
inmiddels volwassen geworden. Zo
behield de stad het kapitaal en probeerde
met de rente de economie van Zierikzee
nieuwe impulsen te geven. Dat had
^^veinig succes. Uiteindelijk werd het
kapitaal op last van hogerhand door de
gemeente Zierikzee in de jaren zestig
van de vorige eeuw te gelde gemaakt.
Het waren financieel moeilijke tijden
vooral vanwege de grote restauraties die
de gemeente moest bekostigen. Het lijkt
erop dat er veel tragiek is te bespeuren
111 het leven van Pieter Mogge en zijn
legaat. Voor zijn beide ooms, Cornelis
enjohan Ockersse, lijkt dat minder te
gelden.
De gebroeders Ockersse
Mogge en Ockersse waren families waar
van de leden, met een beperkt aantal
andere, het bestuur van de stad Zierikzee
en van het eiland Schouwen-Duiveland
domineerden. Via het stadsbestuur
kwamen telgen van deze geslachten
terecht in de bestuurscolleges van
Zeeland en van de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden. Deze regenten
hadden niet alleen veel macht, ze waren
ook als regel zeer vermogend. Pieter
Mogge zou het uiteindelijk brengen tot
een van de rijkste Nederlanders. Hij
behoorde tot de top honderd van de
zeventiende en achttiende eeuw. Dat
was vooral te danken aan een samenloop
van omstandigheden. Hij was enige zoon
en bleef ongehuwd zodat een echtgenote,
die veel uitgaf, hem bespaard bleef.
Bovendien had hij twee kinderloze
ooms, de zo-even genoemde Cornelis
en Jan Ockersse, die veel met hem op
hadden.
Jan Ockersse (1668-1742) was raad en
burgemeester van Zierikzee. Van 1721
tot 1728 was hij lid van het Hof van
Holland, Zeeland en West-Friesland in
Den Haag 0111 daarna terug te keren naar
Zierikzee. In 1704 had hij de heerlijk
heid Dreischor gekocht. Zijn jongere
broer Cornelis Ockersse (1672-1728)
werd lid van de rekenkamer van de
Republiek en gedeputeerde namens
Zeeland bij de Staten-Generaal. Na zijn
overlijden in 1728 liet Jan Ockersse een
grafkapel inrichten in deze kerk waarin
Cornelis werd begraven en 111 1742 hij
zelf. De beeldhouwer Nicolaas Seuntjes
uit Den Haag vervaardigde het graf
monument met de portretten van de
beide broers.
Mr. Pieter Mogge
Enige erfgenaam van Jan Ockersse werd,
behoudens een aantal legaten, zijn neef
Pieter Mogge (1698-1756). Hij had de
heerlijkheid Renesse van zijn vader 11a