Zeeuwse
Bibliotheek
Bewaarexemplaar
SAkplU
$£oé&-
KTvmTV TjjP
20
Nu nog antwoord op de vraag hoe zo'n
haan op de torenspits wordt bevestigd.
Zoals al eerder is vermeld dient dit op
een uiterst solide manier te gebeuren.
De constructie van de kap van de toren
speelt hier een belangrijke rol. Deze
bestaat uit een centrale verticale houten
stijl (de keizerstijl) waartegen aan de
bovenzijde de houten (hoek)sporen
lopen. Om de sporen wordt een stalen
beugel aangebracht om ze bij elkaar
te houden. Op de sporen komt het
horizontale dakbeschot en daarop
worden de dakleien aangebracht.
Op de punt van het dak wordt een
loden muts aangebracht waarvan de
naden in elkaar worden gevouwen en
vervolgens worden dichtgeklopt, het
zgn. felsen.
Over de muts komt de stalen steun-
constructie voor het kruis. Deze bestaat
uit baleinen die aan de bovenzijde bij
elkaar komen en waarop de stalen staaf
van het kruis is gelast. De baleinen
worden tegen het dak gedrukt door
stalen ringen die met wiggen worden
vastgeklemd. Al het staalwerk wordt
zorgvuldig behandeld om roestvorming
te voorkomen (fig. i en foto rechts).
Op de plaats waar de baleinen overgaan
op de verticale staaf van het kruis komt
de bol, de afmeting van de ijzeren staven
voor het kruis is ongeveer 60x60 mm.
Boven op de verticale kruisstaaf wordt
een ronde staaf van roestvrij staal gelast
die aan de bovenzijde past in een dik-
wandige koperen pijp. Deze pijp is vast
gezet 111 het lijf van de haan. Ongeveer
20 cm gerekend vanaf de onderzijde van
de pijp zit een prop van brons. Tussen
de staaf van roestvrij staal en de bronzen
prop wordt een kogel van roestvrij staal
met een doorsnede van 19 mm aange
bracht en daar draait de haan op (fig. 2).
Bronnen
J.G. Wattjes, Constructie van gebouwen, deel 4
kappenN.V. Wed. J. Ahrend Zoon,
Amsterdam, 1920.
P.H. Battels, Handboek voor de schilders, derde
druk, AE.E. Kluwer, Deventer, 1932.
Met dank aan de heren H. Stenhuis en
D. Mol van het loodgietersbedrijf Jobse in
Middelburg voor de verstrekte informatie.
-DOt-,
ÖfoTa^Vc'AkJT ViAü,