8 de kerkdaken hebben als afmetingen 0,35 x 20 meter en van de spits 0,30 x 0,20 meter. De leien van de spits zijn wat kleiner, zodat deze meer overlap hebben ten behoeve van de stormvast- heid. Ook dit is middels eisen van de RCE vastgelegd. Het aanbrengen van de leien op de spits vraagt van de leidekkers extra aandacht, vanwege de vele, vaak gecompliceerde (loodjaansluitingen. Voorts moeten er veel leien passend worden gemaakt door de toelopende dakvlakken van de spits ter plaatse van de opgedikte hoeksporen, uitgevoerd als lodenroeven. Omloop De ondergrond van de omloop rond de spits bestaat uit een beton vloer. Tijdens de restauratie blijkt dat deze vloer niet vlak is en een vrij ruw oppervlak heeft, waardoor het regenwater niet goed wordt afgevoerd. Om dit te verhelpen wordt de vloer uitgevlakt en voorzien van afschot door het aanbrengen van een epoxylaag op de bestaande betonvloer. Om de vloer waterdicht te krijgen komt hier bovenop, evenals in de bestaande situatie, een loodbekleding. Tussen de vloer en de loodbekleding wordt een kunststof folie aangebracht als bescher mende tussenlaag. Bovendien kan dan de uitzetting en de krimp bij temperatuur verschillen door het lood beter worden opgevangen. De loden 'bak' wordt met loodslabben waterdicht afgewerkt ter plaatse van de aansluiting met de dakvoet van de spits en de aansluiting naar de gemetselde muur van de omloop. Vanwege de kwetsbaarheid van het lood wordt over de loodbekleding een hard houten vlonder gemaakt. Zo is de omloop bestand tegen de bezoekers van de spits. De muur van de omloop is aan de bovenzijde afgewerkt met een afdek king in natuursteen, namelijk zandsteen. Door de invloed van het weer in combi- De omloop, afgewerkt met een hardhouten vlonder. De ingeslepen zandstenen muurafdekking van de omloop. natie met de vrij zachte steensoort is de bovenzijde op diverse plaatsen geëro deerd. Juist op die plekken ontstaan er plasjes na een regenbui, wat het proces van eroderen verder versnelt. Om dit op te lossen worden de beschadigde plekken uitgeslepen. De uitslijpingen worden voorzien van zogenaamde zwaluw kanten, zodat de mortelvullingen niet los kunnen komen. De mortelvulling heeft nagenoeg dezelfde kleur en textuur als de zandsteen, zodat dit na de restauratie nauwelijks zichtbaar is. Metselwerk en voegen Zoals in deel 1 van dit artikel is aangege ven zijn er circa 42.000 stenen gebakken ter vervanging van uitgehakte stenen in de toren. Het kleurenpalet van de ge bakken stenen loopt van geelbrons naar rood. De kleur van het bestaande metsel werk van de toren is beneden rood gemengd met geel tot bronskleurige stenen, uitlopend naar boven in een overwegend rode kleur. Verder moet het metselwerk incidenteel voorzien worden van verglaasde stenen 111 een groene kleur. De stenen zijn per kleur aange- Metselwerkrestauratie van een steunbeer. leverd op de bouwplaats en worden in het werk gemengd. Afhankelijk van de hoogte van het inboetwerk moeten de stenen in de goede verhouding op kleur worden gemengd. Het inboeten in bestaand metselwerk is een specialistisch werk. Naast het toe te passen kleuren palet moeten er voldoende verbindingen gemaakt worden met het bestaande met selwerk, zodat het nieuwe metselwerk zich niet als schil gaat gedragen. Verder moet het bestaande verband worden aan gehouden, soms uitgevoerd met stenen kleiner dan een kop, wisseling in lagen- rnaten en hoeken van steunberen die verre van waterpas zijn in verticaal opzicht. De metselaars gebruiken hier voor allerlei hulpmiddelen, zoals latten, draden en mallen. Ook het terug aan brengen van de traceringen in het met selwerk, waarvan een aantal bijna geheel zijn weggehakt, vraagt om vakmanschap. Nadat het metselwerk is ingeboet wordt het gevoegd. Voor de voegen wordt er gebruik gemaakt van zogenaamde Jahn mortel. Deze voegmortel kan worden besteld op kleur, textuur en hardheid. Restauratie van enkele metselwerk tracerin gen. De omloop wordt voorzien van een nieuwe loodbekleding.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2011 | | pagina 8