11
belang van de openbare veiligheid een
omheining te plaatsen. Regelmatig vielen
er brokstukken naar beneden.5 De toren
was een levensgroot blok aan het been
van de gemeente geworden. Gelukkig
was er in deze tijd de groeiende gedachte
dat het Rijk zich actief in moest zetten
voor het behoud van gebouwen van
eigenaardige architectuur. Een direct
uitvloeisel daarvan was de instelling van
een Commissie van Rijksadviseurs voor de
monumenten van geschiedenis en kunst bij
het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Deze invloedrijke commissie kreeg veel
te maken met monumentale gebouwen
die als te weinig rendabel gesloopt dreig
den te worden, dan wel steeds verder
te vervallen van hun architectonische
schoonheid, (zie ook bulletin nr. 64,
toren Veere). Het was voor de hand
liggend dat de commissie contact zocht
met het gemeentebestuur van Zierikzee
0111 de Sint Lievensmonstertoren tegen
verder verval te behoeden.
In 1876 werd door architect E.J. Margry
te Rotterdam een onderzoek ingesteld
naar de architectonische en technische
staat van de toren. De begroting van
kosten voor het weer in goede staat
brengen van de toren kwam uit op een
totaalbedrag van 38.445,-. Onder de
bestaande eigendomsverhoudingen was
dit van direct belang voor de gemeente
Zierikzee. Het Rijk was er alleen bij
betrokken voor het verlenen van subsidie.
Het begrote bedrag ging de financiële
draagkracht van de gemeentekas echter
verre te boven. Ondertussen werd er
voor het dienstjaar 1878 reeds een be
drag op de Rijksbegroting uitgetrokken
voor herstel van de toren. Voor het ge
meentebestuur was dat mede aanleiding
om aan de regering het voorstel te doen
de toren in eigendom over te nemen
van de gemeente, zodat het Rijk de
bevoegdheid zou krijgen het herstel
geheel naar eigen inzicht uit te laten
voeren. Op die manier kon de gemeente
aan de overdracht een positief tintje
geven. De achterliggende gedachte was
uiteraard de wens van de enorme onder-
houdspost bevrijd te worden.
Zo eenvoudig lag de zaak echter niet.
De gemeente moest nu de rekening voor
de jarenlange verwaarlozing van de toren
betalen. De minister van Binnenlandse
Zaken stemde in met de overname door
het Rijk, echter onder voorwaarde dat
de gemeente voor de helft in de kosten
van de restauratie zou bijdragen. Nadat
De Sint Lievensmonstertoren te Zierikzee.
bijbehorende toren, waarvoor in 1454
het fundament werd gelegd, moest het
symbool worden van de macht van de
stad. Aan de voet is de omvang 24,5
meter in het vierkant. Omdat de bouw
put geen schade mocht veroorzaken aan
de kerk werd de toren los van de kerk
gebouwd.
Berekeningen hebben aangetoond dat de
toren na afbouw een hoogte van circa
130 meter had moeten bereiken. Het
was veel te hoog gegrepen, de welvaart
verliep en de bakens moesten worden
verzet. Omstreeks 1510, toen een hoogte
van circa 62 meter was bereikt, werd de
bouw gestaakt. De onafgebouwde kolos
met de naam Sint Lievensmonstertoren
in de volksmond toepasselijk de Dikke
Toren genoemd is altijd zo blijven
staan.
Al was de toren niet in letterlijke zin aan
het kerkgebouw gehecht, toch werd op
basis van de Staatsregeling 1798 de ver
antwoordelijkheid ervoor volledig bij
het stadsbestuur gelegd. Dit beschouwde
men in Zierikzee zeker niet als een eer,
integendeel. In de notulen van de raads
vergadering van 3 april 1799 lezen we
dat men van mening was dat het onder
houd alleenig behoord te koomen ten lasten
van den Lande. Het was een geschikt baken
voor de zeevaart, maar geheel onnoodig en
overboodig voor de stad. De secretaris werd
gelast om daaromtrent een concept missive te
formeeren.2
Het vervolg vinden we in het notulen
boek over het jaar 1803. Op 26 augustus
deed de voorzitter van de Raad medede
ling over het bezoek van de landsfabriek
(Rijksbouwmeester) Abraham Voermans,
die na overleg met de secretaris van het
departementaal bestuur het voorstel deed
om gemelde Tooren van Stadswegen aan den
Lande af te staan. De Kamer van Finantie,
door de Raad om advies gevraagd, stelde
op 3 september van dat jaar voor om de
Sint Lievensmonstertoren inderdaad af
te staan, onder beding nogtans dat dezelve
nimmer zal mogen worden afgebrooken, maar
ten kosten van den Lande altijd naar behooren
zal worden onderhouden? Blijkbaar stelde
men er in Zierikzee toch wel prijs op
dat de toren behouden bleef. Om een
of andere reden ging de overdracht niet
door, de toren bleef voor rekening van
de gemeente.
De grote brand die in 1832 de Sint
Lievensmonsterkerk verwoestte, had op
de los van de kerk staande toren geen
invloed. De bouwkundige toestand van
de toren was in die periode echter zeer
slecht. Omstreeks 1840 werd een in
grijpende restauratie/verbouwing uitge
voerd waarbij tevens de totale kapcon
structie werd vernieuwd. Uit het Bestek
Grooten Toren te Zierikzee 1839 komt een
gedetailleerd beeld van de toenmalige
toestand van het gebouw naar voren.
De op 17 april 1839 door de stadsarchitect
Van der Velde ondertekende begroting
van de kosten kwam uit op een bedrag
van 17.000,-.4
Enkele decennia later was de toestand,
mede door het ontbreken van periodiek
onderhoud, opnieuw zorgwekkend.
In 1879 was er de noodzaak om in het