Jr SBH 7 om die kosten voor rekening der ge meente te nemen. Dat na de gemeen schappelijke opneming en goedkeuring van het werk, eene overeenkomst zal worden aangegaan waaruit blijkt dat de nieuw gemaakte toren het eigendom is der gemeente.'6 De werkzaamheden waren in 1870 gereed. Volstrekte duidelijkheid dus over de vraag waar de eigendom van de toren berustte. Dat bleek eens te meer in 1951. Toen werd de toren volgens een plan van architect J.H. Valk te Goes ver bouwd en kreeg daarmee zijn huidige vorm. Het werk werd voor een bedrag van 3.284,— aangenomen door timmer man P.A. Remeeus te Kats. Het werd uitgevoerd in opdracht en voor rekening van de gemeente Kortgene, waartoe Kats na de gemeentelijke herindeling van 1941 behoorde. Het uiterlijk van de kerk werd in opdracht van de kerkvoogdij aan dat van de toren aangepast.7 In 2004 werd een merkwaardige notariële akte opgemaakt. Hierbij verkocht de Stichting Oude Zeeuwse Kerken de toren, zonder daarvan de eigendom te bezitten, aan de gemeente Noord- Beveland. Voor meer gegevens hierover, zie de paragraaf over de toren te Colijns- plaat. Noten 1. I.H. Vogel-Wessels Boer, De geschiedenis van het kerkgebouw te Kats, Bulletin SOZK nr. 47, 2001. 2. ZA, Handschriftenverzameling, toegangsnr. 33.1, inv. nr. 740. 3. GA Noord-Beveland, archief Hervormde Gemeente Kats, inv. nr. 2, 12 september 1756. 4. GANB, RAZE 3029, fol. 29-31. 5. Als noot 3, inv. nr. 111. 6. GANB, archief gemeente Kats, inv. nr. 627; archief Hervormde Gemeente Kats, inv. nr. 117. 7. GANB, archief gemeente Kortgene, inv. nr. W 112. Kleverskerke (gemeente Middelburg), toren op-/ingebouwd in de N.H. kerk Het dorp van bescheiden omvang kreeg in 1670 een nieuw kerkgebouw en een jaar later een eigen predikant. De enige bekende afbeelding toont ons een bescheiden kerkje, vier traveeën lang, met aan de ene zijde een toegangsportaal en aan de andere zijde een consistorie kamer aangebouwd. Midden op het kerkje zien we een verhoudingsgewijs te fors uitgevallen dakruiter. Het lijkt waarschijnlijk dat de werkelijke ver houdingen meer in proportie geweest zullen zijn. De geveltoren met klok te Kleverskerke. Het eerste lid van additioneel artikel 6 bij de Staatsregeling 1798 bepaalde dat de kerkgebouwen ter beschikking werden gesteld van het plaatselijk bestuur, ten einde met alle kerkgenootschappen tot een regeling te komen over het toekom stig eigendomsrecht. Ook in Klevers kerke was dat niet meer dan een formali teit, er was maar één kerkgenootschap. Het lag dan ook helemaal in de lijn dat op 31 december 1799 voor 'Schepenen der Parochie en Ambagtsheerlijkheijd Cleverskerke' een overeenkomst werd vastgelegd waaruit blijkt dat 'het Kerk gebouw staande op den dorpe Clevers kerke met deszelfs gevolgen en aan kleven van dien met daar en boven het Kerkhof in vollen vrijen Eijgendom' aan de Hervormde gemeente werd over gedragen. Opvallend is de aan het eind van de overeenkomst opgenomen clausule: 'Met verdere verklaringe dat omtrent den Thoorn nadien zal worden geconfereerd.'1 Zoals we in het vorige artikel bij de vieringtoren te Goes en de dakruiter te Koudekerke zagen, bespeuren we ook hier weer de twijfel en de onzekerheid, veroorzaakt door het te summier omschreven laatste lid van additioneel artikel 6 bij de Staatsregeling 1798. 'De torens, aan de kerkgebouwen gehecht zijn en blijven eigendommen der Burgerlijke Gemeenten'; gold dit nu uit sluitend voor torens, die staande naast een kerkgebouw zichtbaar met de ondergrond verbonden waren, of voor alle torens, ongeacht op welke wijze ze aan het kerkgebouw gehecht waren? In Kleverskerke wist men er in ieder ge val geen raad mee, met als gevolg dat de toren gewoon onderdeel van het kerke lijk bezit bleef uitmaken en het onder houd geheel voor rekening van de kerk kwam. Er werd verder niet over 'gecon fereerd', zoals dat bij de overdracht van het kerkgebouw wel was aangekondigd. Dit duurde tot 1853. Toen trokken de kerkvoogden, met verwijzing naar het in 1799 bepaalde, bij de gemeenteraad aan de bel. De eigendom van de toren werd niet ter discussie gesteld maar wel werd de gemeente verzocht om voortaan voor een derde in de onderhoudskosten ervan te willen bijdragen. Na overleg werd de .-7 De kerk te Kleverskerke die in 1861 werd afgebroken. Het is duidelijk dat op deze tekening de dakruiter te fors is uitgevallen. (Ene. v. Zld., dl.2, pag. 175)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2011 | | pagina 7