12
gemeente betaalde hiervoor, met het oog
op het algemeen belang van een goed
functioneren van klok en uurwerk, een
vergoeding. In 1862 ontstond na het
overlijden van de koster een probleem.
De gemeenteraad besloot zonder overleg
met kerkvoogden een nieuwe functio
naris aan te stellen; Seraphinus Standaert,
tevens in overweging gevende om voor die per
soon, die niet tot het Hervormd kerkgenoot
schap behoort, eene afzonderlijke toegang tot
den toren buiten het kerkgebouw te verschaf
fen. Dit werd onder geen voorwaarde
getolereerd, de soevereiniteit van de
kerkvoogden stond hiermee op het spel.
De benoeming wordt geacht inbreuk te maken
op het ongestoord bezit en eigendom van den
toren der kerkelijke gemeente.
De gemeente wendde zich, om de ont
stane patstelling te doorbreken, met een
verzoek om advies tot de Middelburgse
advocaat mr. W.C. Borsius. Aan het slot
van een uitvoerig betoog, gedateerd 9
januari 1864, stelde mr. Borsius dat als
uitgangspunt eigendom en beheer van
de kerktorens in Zeeuws-Vlaanderen
berustte bij de kerkelijke gemeenten.33
In de notulen van de vergadering van
kerkvoogden van 24 mei 1864 lezen we
dat de gemeenteraad afstand doet van alle regt
of gebruik op of van den toren van het kerk
gebouw, benevens op de groote klok en het
uurwerk, met uitnoodiging om, indien er
dezerzijds prijs op wordt gesteld dat het uur
werk voortdurend ten koste van de gemeente
gangbaar gehouden worde, de voorwaarden op
te geven waarop dit kan plaats hebben.
In 1867 werd in de notulen van de ver
gadering van kerkvoogden melding
gemaakt van de noodzaak om herstel
werk aan de toren te verrichten. De
voorzitter van het college werd gemach
tigd om het werk te laten uitvoeren.34
Uit de inventarislijst van 1943 en uit
stukken die betrekking hebben op het
herstel van de in de Tweede Wereld
oorlog ontstane schade, blijkt dat kerk
en toren als eigendom van de kerkelijke
gemeente werden beschouwd.
Vernieuwing van het torenuurwerk en
het elektrisch maken en het terugplaatsen
van de gevorderde klok na de Tweede
Wereldoorlog werd uitgevoerd voor
rekening van de gemeente Yzendijke.35
De huidige gemeente Sluis, waarvan
Yzendijke vanaf 2003 deel uitmaakt,
beschouwt zich verantwoordelijk voor
het onderhoud van het torentje in zo
verre een aanvulling nodig is op de rijks-
en provinciale subsidieregeling voor
rijksmonumenten. Momenteel is groot
onderhoud dringend noodzakelijk. Het
onderhoud van de klok wordt op con
tractbasis voor rekening van de gemeente
Sluis uitgevoerd.
Biervliet (gemeente Terneuzen),
dakruiter op de N.H. kerk.36
De zaalkerk met dakruiter, vooral
bekend om de drie gebrandschilderde
ramen van Cornells van Barlaar uit de
bouwperiode, kwam tot stand in 1659-
1660 onder leiding van Francois Ritsaert.
Er werd bij de bouw gebruik gemaakt
van materiaal van de middeleeuwse Sint
Nicolaaskerk. In de dakruiter werd in
1660 op kosten van Gecommitteerde
Raden een klok en een uurwerk
geplaatst. Vanaf de bouw tot het begin
van de Franse tijd in 1795 werd het
onderhoud altijd uitgevoerd in opdracht
van de Provincie Zeeland.
In 1843 ontstond er tussen de kerkvoog
dij en de burgerlijke gemeente een
discussie over de eigendom van de dak
ruiter. De kerkvoogdij benadrukte dat
met name het uurwerk en de klok ten
algemenen nutte, dus ook voor de rooms-
katholieke ingezetenen waren. De con
clusie was dat met goedkeuring van
Gedeputeerde Staten de burgerlijke
gemeente erkende eigenaar te zijn en als
zodanig verantwoordelijk te zijn voor de
verbouw, zijnde afbraak en herbouw
volgens een nieuw bestek. Het uurwerk
was al vóór 1843 in onderhoud bij de
burgerlijke gemeente. In de loop van de
volgende jaren werd de dakruiter door
plaatselijke timmerlui hoger en dichter
gemaakt. De oorspronkelijke vorm ging
hierdoor verloren.
Tijdens de bevrijding in 1944 werden
kerk en dakruiter zwaar beschadigd. Dan
lezen we in de notulen van de vergade
ringen van kerkvoogden en notabelen
enkele merkwaardige zinsneden:
De kerk met de dakruiter te Biervliet.