Zeeuwse
Bibliotheek
glaslint
MZZ'M^^ZZivloeibaar glas^
Bewaarexemplaar
20
een oven geplaatst bij een temperatuur
van 600 graden C. (fig. 12).
Dankzij die lagere temperatuur werd de
cilinder als het ware ontrold op een
vlakke, vuurvaste plaat (fig. 13) waarna
hij verder afkoelde en vervolgens kon
worden versneden tot ruiten die een
flink stuk groter waren dan de kleine
ruitjes van de schijven.
Deze techniek van glasmaken duurde tot
in de negentiende eeuw, hij was zeer
arbeidsintensief en naarstig werd gezocht
naar andere fabricagemethoden die
grotere ruiten moesten gaan opleveren
maar die vooral minder arbeid zouden
kosten.
Het gieten van glas
Een heel ander methode om glas te
maken was het gieten van glas.
Gesmolten glas werd uitgegoten op een
zuiver vlakke tafel van gietijzer of brons.
Men was in staat om grote glasplaten te
maken en ook de dikte was te regelen
door de opstaande zijkanten van de tafel
in hoogte te laten variëren. Direct na het
uitgieten werd de glasplaat met groie
zware rollen uitgerold en geplet, steunend
op de opstaande zijkanten van de tafel.
Na zorgvuldig afkoelen werden de glas
platen geslepen en gepolijst, het uit
eindelijke resultaat werd spiegelglas
genoemd.
Het machinaal vervaardigen van glas
Rond 1915 na vele jaren van experimen
teren gelukte het de Belgische ingenieur
Fourcault om machinaal vlak vensterglas
te maken.
In het kort kwam het neer op het vol
gende:
op een grote bak met vloeibaar glas werd
een soort balk van vuurvast materiaal
geplaatst die op het glas 'dreef. In de
balk zat van boven tot onder een gleuf.
Door de balk naar beneden te drukken
werd het glas door de gleuf naar boven
geduwd. Boven de balk was een toren
met een hoog stelsel van rollen waar
tussen het glas naar boven werd gedrukt
en waar het tegelijk gekoeld werd.
Boven in de toren aangekomen was het
glas voldoende afgekoeld om versneden
te worden tot ruiten (fig. D).
Er was hier sprake van een continue
glaslint, een heel verschil met het hand
matig maken van het glas.
Na deze uitvinding zouden er nog vele
volgen met als resultaat dat wij heden
de beschikking hebben over zeer helder
vensterglas dat in allerlei soorten voor
komt. Denk ondermeer aan thermisch
isolerend glas, zonwerend glas, gelaagd
glas, gehard glas en geëmailleerd glas.
Bronnen
K. Wiedijk, Bouwmaterialen, 1952.
P. Bot, Vademecum historische bouwmaterialen,
installaties en infrastructuur, 2009.
H.J. Hoving, Vlakglas, 1954