toren van vier geledingen met een open gewerkte lantaarn staat aan het westeinde van de noordbeuk, volledig binnen de plattegrond van de kerk. Na het krijgsgeweld in de late zestiende eeuw werd de toren in 1607 hersteld. In 1646 kreeg de toren een nieuwe be kroning. In de toren hangen twee door Johannes Burgerhuys gegoten klokken (1647). In 1944 raakte het gebouw zwaar beschadigd, waarna tijdens een storm in december 1945 het bovendeel van de toren op de kerk stortte. Na voorlopig herstel in 1946 volgde gedurende de periode 1947-1956 een grondige restau ratie naar de plannen van architect E.P. Messer te Amsterdam. Over de eigendom van toren, klokken en uurwerk bestaat vanaf het begin van de negentiende eeuw volstrekte zeker heid. Een op 24 november 1817 gesloten overeenkomst begint als volgt: Het Gemeente Bestuur der Stad Aardenburg en de Kerkmeesters der Hervormde Kerkgemeente aldaar in overweging genomen hebbende, dat alhoewel de Toren van de Sint-Baafskerk met het uurwerk en de klokken binnen dezelve Stad, even als die kerk zelve, aan de Her vormde Gemeente is toebehoorende Uit deze overeenkomst blijkt dat tot dan toe alle kosten aan uurwerk en klokken, uitgezonderd het traktement van de klokkenist, door de kerk waren betaald. Met ingang van het jaar 1819 werd hier in verandering gebracht. Vanaf dat jaar werden de kosten, zonder dat in de eigendomssituatie verandering werd aan gebracht, gelijkelijk verdeeld tussen de kerk en de burgerlijke gemeente. In 1865 besloten de kerkvoogden een nieuw uurwerk in de toren te laten plaatsen. Dit hield tevens is-dat op 10 april 1866 een nieuwe overeenkomst met de gemeente werd gesloten. Hierin werd een nieuwe verdeling van de kos ten vastgelegd en tevens het recht van de gemeente om bij bepaalde gelegenheden de klokken te mogen luiden en de vlag van de toren uit te steken. Opnieuw werd nog eens vastgesteld dat eigendom van toren, uurwerk en klokken bij de kerk berustte. Op 15 augustus 1919 werden de af spraken tussen kerk en gemeente weer schriftelijk vastgelegd. Dit betekende niet dat de afspraken wezenlijk veranderden. In een op 7 juni 1928 voor notaris H. van Mazijk te Sluis verleden akte werden de gedetailleerde afspraken definitief geregeld.9 De Tweede Wereldoorlog liet diepe sporen na. De in 1947 begonnen ingrij pende restauratie vond plaats op kosten van het Rijk. In mei 1951 werd een principeovereenkomst getekend, waarin werd vastgelegd dat de Staat (ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen) zich verbond de restauratie kosten van schip, transept, dakruiter en toren volledig aan de Nederlandse Hervormde Gemeente te Aardenburg te vergoeden. Deze verbond zich eraan 0111 het genoemde gedeelte van het kerk gebouw na voltooiing van de restauratie om niet in eigendom over te dragen aan de Staat der Nederlanden. De eigen domsoverdracht van schip, transept, dakruiter en toren is vastgelegd in een notariële akte, op 1 november i960 ver leden voor notaris J. Mijs te Oostburg. Hierin is ondertussen geen verandering gekomen.10 Hoewel de gemeente Sluis de klokken niet als haar eigendom beschouwt, voert ze wel voor haar rekening op contract basis het onderhoud uit. De nieuwe aan de westzijde van de kerk gebouwde toren te Cadzand. Cadzand, toren bij de N.H. kerk. De tweebeukige hallenkerk vertoont hoofdzakelijk een vroeg-gotische stijl. De zware zuilen zijn romaans. Aan de westzijde had de kerk vroeger een hoge plompe toren, de Sint Lambertustoren, die een baken was voor de scheepvaart. Wegens instortingsgevaar is de toren in 1677 afgebroken. Toen is op de westzijde van de zuidelijke beuk een dakruiter met klok geplaatst. In 1863 vond voor rekening van de gemeente herstel van de dakruiter plaats. Het werk werd voor een bedrag van 265,— aangenomen door M. Ghijsels te Cadzand.11 In 1929 werd besloten tot bouw van een nieuwe toren aan de westzijde van de kerk, tegelijkertijd met restauratie van de kerk en afbraak van de dakruiter. De gemeente, die zich als eigenaar van de dakruiter beschouwde, liet de nieuwe toren bouwen. Om dit op eigen onder grond te kunnen doen, kocht de gemeente van de kerk een oppervlakte van 9 m2 grond. De goed bij de kerk passende toren in renaissancestijl is een ontwerp van de architect I.A. van Cruyningen. De in de dakruiter hangende klok, in 1611 gegoten door Johannes Burgerhuys, was eigendom van de kerk. Na afbraak van de dakruiter werd de klok in eigen dom aan de gemeente overgedragen en in de nieuwe toren opgehangen. Voor rekening van de gemeente werd in de plaats van het oude versleten uurwerk een nieuw uurwerk aangeschaft. De kerk kreeg toestemming om voor het aan kondigen van de godsdienstoefeningen de klok te luiden. Medegedeeld werd voorts dat de Kerkvoogdij toestemming gekregen had om met de klok te handelen zoals is voor geschreven, mits er in de akte van koop van de 9 m2 grond opgenomen werd, dat alleen de Hervormde gemeente voor het aankondigen harer godsdienstoefeningen van de klok zal gebruik mogen makend2 In een overzicht uit 2010 gaf de gemeente Sluis aan eigenaar van de toren te zijn en voor de klok een onderhoudsver plichting te hebben. Groede, toren bij de N.H. kerk. De robuuste toren met zijn haakse steunberen, achtkantige bovenbouw en een rijzige naaldspits dateert uit de veer tiende eeuw. Beeldbepalend, niet alleen voor het dorp, maar ook voor de wijde omtrek. Met de driebeukige hallenkerk, die enkele jaren geleden voor multifunc tioneel gebruik werd ingericht, vormt de toren een harmonieus geheel. Kerk en toren hebben tijdens de inundatieperiode 1583-1613 sterk te lijden gehad van het zeewater. Dit heeft gelukkig niet tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2012 | | pagina 6