6 Kerk en toren te Groede. definitief verval en afbraak geleid. Tijdens de restauratie van de kerk in de periode 1632-1634 werd de toren ver hoogd. Archiefonderzoek met het doel om inzicht te krijgen in de eigendomssituatie van de toren levert geen eenduidig beeld op. Een aantal posten in het archief van de Hervormde Gemeente wijst op een grote betrokkenheid van kerkelijke zijde bij het wel en wee van de toren. In de jaren 1666, 1695, 1703 en 1716 werden door de kerkmeesters aanbestedingen gehouden voor het repareren van het schaliedak van de kerk en de toren. In 1714 verzochten de kerkmeesters om -£ Vis. 250 (f 1.500,-) te mogen lenen om de vervallen thoorn en kercken te repareren. Op 8 oktober 1719 verspreidden de kerkvoogden een uitnodiging tot het aanhoren van de verantwoording van de opgehaalde gelden, bestemd voor het herstel van de schade aan de toren en de kerk, die veroorzaakt was door bliksem inslag in de nacht van 4 op 5 december 1717. In de staat van eigendommen uit 1814 bevindt zich een brief van 20 okto ber van dat jaar van de president van het gemeentebestuur van Groede, gericht aan de predikant, in opdracht van de Districtscommissaris van Sluis. Hieruit blijkt dat de toren als eigendom van de kerk werd aangemerkt.13 Stukken die zich bevinden in het archief van de burgerlijke gemeente geven een geheel ander beeld. De inventaris van de onroerende goederen der gemeente Groede, opgemaakt in de jaren 1890 en 1898 geeft als eerste post aan: de gemeentetoren der hervormde kerk, met uur werk en wijzerborden. In een brief van 2 augustus 1947 berichtte de kerkenraad aan de gemeente dat de in de Tweede Wereldoorlog verloren gegane luidklok eigendom was van de gemeente, evenals de toren. Deze stelling werd door de gemeente niet weerlegd. Op 22 augustus 1947 besloot de gemeenteraad tot aan schaf voor rekening van de gemeente van een torenklok met een gewicht van 675 kg. Ook de naoorlogse restauratie geeft blijk van gesplitste eigendom. Het Rijksbureau voor de Monumentenzorg verzocht het gemeentebestuur om de restauratie van de toren in handen te geven van archi tect E.P. Messer te Amsterdam, die belast was met de restauratie van de kerk. Het gemeentebestuur wees voor de toren echter architect G.M. Sturm te Goes aan. Na de blikseminslag op 7 november 1949 werd namens de gemeente een hulpactie ten behoeve van de herbouw van de torenspits gestart. In een brief van de gemeente aan het Provinciaal Kerk bestuur van 1 juni 1950 lezen we dat toren en luidklok als eigendom van de burgerlijke gemeente werden beschouwd. Het kerkbestuur mocht gratis van de klok gebruik maken. Er bestond echter geen overeenkomst op basis waarvan het kerkbestuur rechten kon doen gelden. In 1960 werd voor rekening van de gemeente een nieuw uurwerk in de toren geplaatst.14 Gedurende de laatste decennia zijn onder invloed van gewijzigde politiek van de gemeente Oostburg en vanaf 2003 de gemeente Sluis veranderingen opgetre den. Dit kwam voor het eerst duidelijk tot uitdrukking in 1994, toen de kerk voogdij werd geconfronteerd met een op de toren betrekking hebbende aanslag waterschapsomslag van het Waterschap het Vrije van Sluis. Naar aanleiding van het hierover ingediende bezwaarschrift deelde de gemeente Oostburg aan de kerkvoogdij mede geen rekeningen betreffende formele verplichtingen in zake de toren meer te zullen betalen. De toren werd beschouwd als zijnde formeel eigendom van de kerkelijke autoriteiten. Dit standpunt van de gemeente heeft naderhand geen wijziging meer onder gaan.15 Gedurende de jaren 2009-2010 is, nadat na grote inspanningen de noodzakelijke subsidie was verkregen, in opdracht van de Hervormde Gemeente een dringend noodzakelijke en drastische restauratie van kerk èn toren uitgevoerd. De kosten voor de restauratie van het uurwerk en de wijzerplaten zijn door de gemeente Sluis betaald. Met behoud van de historische waarde heeft deze restauratie geleid tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2012 | | pagina 7