\,)jd. Tr)i€ Iifim 7 gehuld in een lijkwade. Een transi duidt enerzijds op een gevoel voor nederigheid en een verwerping van aardse pronk door de overledene, en anderzijds op een sterk geloof in de wederopstanding zoals verwoord in Job 19:25. Sommige van zulke afbeeldingen kunnen we met recht macaber noemen, want ze zijn soms weergegeven in een verregaande staat van ontbinding, zelfs compleet met wor men die zich door het dode lichaam heen vreten. Daarvan is bij de Zeeuwse franst-monumenten echter geen sprake: zij tonen de dode veel ingetogener met een sterk gevoel voor decorum. In Kapelle vinden we de grootste concen tratie van zulke zerken: vijf enkele en twee dubbele zerken met de overledenen in verschillende types lijkwade. Eén van deze zerken roept vragen op over wie er nu precies herdacht wordt: een volwas sene, of toch een kind? De zerk van Aechte Claeisdochter De oudste en kleinste van de zeven transi-zerken in Kapelle is die van Aechte Claeisdochter (MeMO ID 1678, Figuur 7). De afmeting van de steen is 89 x 57 cm. Zo'n kleine zerk duidt echter niet per se op een kindergraf. Vaak werd een kleiner formaat steen en zelfs nog veel kleinere tegels - gekozen uit zuinigheid: een grote en rijk bewerkte zerk was immers veel duurder in zowel vervaardi ging als transportkosten. In het laatmid deleeuwse grafboek van Oudewater wordt voor kleine grafstenen de term 'hooftstuck' gebruikt. De zerk van Aechte is echter allerminst een eenvoudig of goedkoop steentje. We zien hierop gegraveerd een elegante figuur die van top tot teen in een allesbe- dekkend kleed is gehuld: alleen het onderste deel van het gezicht is nog zichtbaar, maar de gelaatstrekken zijn door slijtage van de zerk niet langer her kenbaar. Er is geen aanwijzing dat Aechte een non was. Uit een vergelijking met andere zerken uit deze periode blijkt dat dit een transi-zerk moet zijn waarop de figuur in een lijkwade wordt afge beeld. Zo geven drie koperen grafplaten uit de veertiende en vijftiende eeuw in Brugge de overledenen in een dergelijk kleed weer, alsof ze zijn afgelegd voor hun begrafenis. Alleen liggen de Brugse doden met hun hoofd op een kussen en houden ze een kruis op hun borst. Op de zerk in Kapelle geven de houding en de wijze waarop de kleding valt daarentegen de indruk dat Aechte staande is afge beeld. Er is evenwel niets kinderlijks aan deze transi-figuur en we zouden ook hier kunnen concluderen dat het kleine for maat steen gebaseerd is op overwegingen van zuinigheid, ware het niet dat de zerk zo rijk bewerkt is met een afbeelding en een uitgebreide inscriptie. Uit het grafschrift lijkt in eerste instantie weinig over Aechtes leeftijd af te leiden. Het randschrift luidt: Hier leet Aechte Claeis dochter, sterf int Figuur 8. Grafzerk van Clara Jacopsdochter (gest. 1536) in Kapelle. Foto: Chris Booms, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Figuur 7. Grafzerk van Aechte Claeisdochter (gest. 1469) in Kapelle. Foto: Chris Booms, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. jaer M CCCC LXIX XXIIII dage in oegst God heb de ziele heden leeven en mergen doot hebt dat vor oghen tis wijs- heit groot Aechte was dus de dochter van ene Claeis en ze stierf op 24 augustus 1469. Er wordt geen echtgenoot genoemd en dat betekent hoogstwaarschijnlijk dat ze ongetrouwd was. Het gebed 'God heb de ziele' is typisch voor zerken van vóór de Reformatie. Wat deze inscriptie zo bijzonder maakt, is het tweeregelige gedicht als slot: 'Heden leven en morgen dood. Heb dat voor ogen: het is wijsheid groot'. Hoewel het idee dat de mens van de ene op de andere dag kan sterven een algemene waarheid is, klinkt in deze regel een echo door van de woorden die in diverse laatmiddeleeuwse dodendans gedichten worden toegepast op het jonge kind. Zo verzucht het pasgeboren kind in het Franse Danse Macabre-gedicht van ca. 1424 of eerder: 'Hier nasquis huy men fault aler' (gisteren geboren en van daag moet ik al vertrekken). In hetzelfde gedicht herinnert de Dood zelf het kind hieraan: 'du iour de la naissance con- vient chascun a mort offrir: fol est qui nen a congnoissance' (vanaf de geboorte dag moet iedereen zich overgeven aan de Dood: een dwaas is degene die dit niet inziet). Het is dus niet onmogelijk dat Aechte nog maar een kind was toen ze stierf, en zelfs een heel jong kind. In dit geval zou ook de kleine afmeting van de steen hierop kunnen duiden. Dat de afbeel ding niet lijkt op een kind is geen tegen argument: ook op middeleeuwse graf monumenten elders komen we minia tuurvolwassenen tegen die erg jonge kinderen gedenken, zoals we soms weten uit teksten. Helaas ontbreekt in de mees te gevallen zulke aanvullende informatie, en daarmee de zekerheid over de leeftijd van de overledene. De zerk van Clara Jacopsdochter Een latere grafzerk in Kapelle roept eveneens vragen op over de leeftijd van de overledene. Uit de inscriptie worden we niet veel wijzer over Clara's leeftijd: Hier leyt begraven Clara Jacops dochter sterf anno M Vc XXXVI den Vten dach Junij bidt voer de ziele Het gaat dus om Clara Jacopsdochter, die op 5 juni 1536 overleed (MeMO ID 3295, Figuur 8). Er wordt wederom geen echtgenoot vermeld: waarschijnlijk stierf ook Clara ongehuwd. De zerk

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2014 | | pagina 7