17
De brwktk rmro. hkvhs ea KiMfStf, kurk te rJERIKKFyH
De Oude Haven met links de Gasthuiskerk, 1745. (Gravure van Hendrik Spilman, 1754, naar een teke
ning van Cornelis Pronk, 1745; Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, ZM 0161).
der. Het gasthuis kreeg ook een functie
als onderkomen voor ouderen. Zo over
leed hier in 1604 de laatste monnik van
het klooster Sion bij Noordgouwe. In
het gasthuis werden ook krankzinnigen
in verzekerde bewaring gesteld terwijl er
een ontleed- of anatomiekamer was die
tevens benut werd voor het geven van
instructie aan chirurgijns. De kerk ver
loor aanvankelijk zijn functie.
De Kleine of Gasthuiskerk
In 1576 kwam Zierikzee definitief aan
de zijde van de prins van Oranje. De
jonge gereformeerde gemeente kwam tot
ontplooiing waarover later meer. In de
laatste decennia van de zestiende eeuw
kwam een grote stroom vluchtelingen
op gang vanuit de zuidelijke
Nederlanden naar de Republiek als
gevolg van de onderwerping van de
gewesten aan het Spaanse gezag. Velen
waren tijdens het Spaanse schrikbewind
naar Engeland uitgeweken en kwamen
van daaruit naar onder meer Zierikzee.
Onder hen waren veel Vlamingen en
Brabanders, maar ook Frans sprekenden
of Walen. Aan hen werd vanaf
omstreeks 1587 de Gasthuiskerk ter
beschikking gesteld. Vermoedelijk zullen
al eerder de beelden uit de kerk zijn ver
wijderd. Op de plaats van het hoofdaltaar
zal toen de preekstoel zijn geplaatst.
Deze Franse of Waalse gemeente werd
door een, later door twee predikanten
gediend.
Na een periode waarin velen weifelden,
was aan het einde van het eerste kwart
van de zeventiende eeuw het overgrote
deel van de bevolking van Zierikzee
protestants en daarvan het grootste deel
gereformeerd. De spectaculaire groei
gold vooral de Nederduits gereformeerde
gemeente. In 1578 had de gemeente
haar tweede predikant gekregen, in 1604
kwam de derde en in 1614 de vierde. In
1650 kwam de vijfde predikant. De
groei maakte het noodzakelijk om te
zien naar een tweede kerk. De oplossing
werd gevonden door in 1613 aan de
Waalse gemeente een deel van de vroe
gere Fatijnse school aan de Poststraat toe
te wijzen. Door deze verhuizing kon de
Gasthuiskerk ter beschikking worden
gesteld om daar in het Nederlands te
preken. Op zondag 23 juni 1613 werd
de eerste kerkdienst door de Nederduits
gereformeerde gemeente gehouden.
Sindsdien werd de voormalige Sint
Fievensmonsterkerk aangeduid als de
Grote kerk en de Gasthuiskerk als de
Kleine kerk. Maar ook de aanduiding
van Gasthuiskerk werd veelvuldig
gebruikt.
De groei hield aan en al vanaf de jaren
twintig werd gezocht naar nieuwe oplos
singen. Bovendien verkeerde de zuidelij
ke muur van de Kleine kerk in een
slechte staat. De stadsraad besloot in
1627 de woningen voor de kerk aan te
kopen. Taxateurs bepaalden de waarde
van de zes huizen, die daarna opeenvol
gend werden aangekocht door het stads
bestuur. Dat ging niet vlot en er zou nog
geruime tijd overheen gaan voordat men
daadwerkelijk aan de sloop toekwam.
Tien jaar later, in 1637, kwam een dele
gatie van de kerkenraad dringend vragen
om meer ruimte. Zij stelde voor het
koor in de Grote kerk in te richten als
een derde kerk door het plaatsen van een
scheidingsmuur. Weliswaar werd
opdracht gegeven dat idee te onderzoe
ken en een bestek te laten maken, maar
er kwam niets van. In 1644 bracht de
kerkenraad opnieuw de dringende
behoefte aan meer ruimte onder de aan
dacht van de vroedschap. Weer werd
onderzoek gedaan en dat wees uit dat
het uitbreiden van de Kleine kerk de
beste optie was. Gekozen werd voor het
maken van galerijen in de bestaande
kerk. In dat kader is besloten de indeling
van de kerk te wijzigen. Een nieuwe
preekstoel werd vervaardigd met een
tuin. Die werd niet geplaatst in het koor
maar in het midden van de kerk om de
verstaanbaarheid van de voorganger te
bevorderen. Op die wijze konden aan de
oost- en aan de westzijde twee galerijen
worden gebouwd. Toen werden ook de
twee regentenbanken vervaardigd.
De uitbreiding van 1651/1652
De nieuwe zitplaatsen boden te weinig
soulaas om de kerkgangers op te vangen.
In 1650 kwamen de plannen tot uitbrei
ding van de Gasthuiskerk in een stroom
versnelling. Burgemeesters en thesauriers
werden door de stadsraad gemachtigd
om een bestek voor de vergroting op te
laten stellen waarna het voorlaatste huis,
eigendom van Barthelmeus van der A,
werd aangekocht. Een jaar later werd
ook besloten het laatste huis aan te
kopen om het plan volledig tot zijn
recht te laten komen. Op 12 december
1650 had de raad het door de
Zierikzeese timmerlieden Pieter en
Bastiaan Vogelaar ontworpen plan goed
gekeurd. Op de plaats van de weg te
breken huizen zou een beurs worden
gebouwd met daarboven een galerij voor
de kerkgangers. Besloten werd bouwma
terialen aan te kopen en het plan voor
advies voor te leggen aan enkele stads
bouwmeesters elders. Met voortvarend
heid werden de zaken aangepakt. Op 26
februari 1651 werd een maquette van de
te maken galerij en beurs en van de te