18 verbreden stenen brug in de vergadering van de raad getoond, die daarmee instemde. Stenen, hout en kalk werden aangekocht in Dordrecht en Amsterdam. Kort daarop werd het werk in daggeld aanbesteed. In mei volgde de afbraak van de huizen en op vrijdag 2 juni 1651 werd de eerste steen gelegd. Die datum is terug te lezen op de gevel. Aannemers waren de al genoemde Pieter en Bastiaan Vogelaer, Isaac Janse, Sijmoen Pijeterse en Lijeven van den Hove. Met de bouw werd haast gemaakt en deze verliep voorspoedig. Al in november van dat jaar werd het maken van de ramen in de aanbouw aanbesteed. Begin 1652 was de uitbreiding klaar. Het stadsbestuur beloonde het harde werken. De timmer man en de opperbaas kregen ieder 150 gulden als beloning maar bovendien een jaarlijkse uitkering van 200 gulden per persoon. Daaruit valt de conclusie te trekken dat de verbouw ook financieel gunstig was uitgevallen. Het totale bedrag kwam op 17.776 gulden.3 Twee doorgangen aan de oost- en west zijde werden aangebracht met rijk besne den tochtportalen. In het midden kwam een kleine deur die uitsluitend bestemd was voor de regenten die plaats mochten nemen in de voor hen bestemde heren- banken. De slechte muur kon gedeeltelijk worden afgebroken om de galerij aanslui ting te geven op het kerkgebouw. De galerij tegenover de preekstoel is nooit populair geweest. Het zicht was matig en wie het dopen en het avondmaal wilde zien, moest naar voren komen lopen om over de rand mee te kijken. Daarentegen waren de zogenaamde hangbochten aan de voorzijde van de galerij boven de regentenbanken veel aantrekkelijker maar die zijn uit de eerste helft van de negen tiende eeuw. Aan weerszijden van de regentenbanken werden twee lagere ban ken geplaatst die bedoeld waren voor de echtgenotes van de regenten. De bezitters ervan betaalden vijf gulden per jaar. Het licht in de galerij werd gebracht door acht rondboogvensters, net zoveel als er in de zuidelijke muur van de kerk zaten. De negen pilaren in Toscaanse stijl geven de beurs een voornaam aanzien. De hemel in de beurs werd blauw geschilderd, waarschijnlijk omdat dit gebruik was bij de hemels in kerken waarmee de eenheid tussen kerk en wereld nog eens werd geaccentueerd. Uitwendig werd de kerk versierd door in 1653 het marmeren wapen van de stad aan te brengen, met een zeemeer man en zeemeermin als wapendragers. Toen werden ook de potten op de kroonlijst geplaatst terwijl er ook twee, nu verdwenen, zonnewijzers werden aangebracht. Opvallend was ook de bouw van een tweede torentje. Waarom dit nodig werd geacht, wordt niet duide lijk. Wellicht was het de bedoeling het gebruik van de westelijke toren te reser veren voor burgerlijke doeleinden want daarop werd het uurwerk geplaatst. De uitbreiding was aanleiding om een vijfde predikant te beroepen. In 1657 werd bovendien een tweede koster benoemd. De uitbreiding van de kerk had een let terlijke betekenis maar ook een figuurlij ke. Door de nieuwbouw had het kerk gebouw een open verbinding gekregen met het centrum van de stad. Het stads bestuur had daarmee voldaan aan de wens om meer kerkruimte te verwezen lijken en had tegelijkertijd gezorgd voor een overdekte hal voor koop en ver koop. Maar er was ook de figuurlijke betekenis. Kerk en samenleving waren in rechtstreeks contact en meer dan ooit op elkaar betrokken geraakt. Toch bleef de Grote kerk het belangrijkste kerkge bouw. Daar, in en rond die kerk, von den de Zierikzeeënaars hun laatste rust plaats. De Kleine kerk, met zijn intieme karakter, was geliefd bij de kerkgangers. Niet minder bij de predikanten. Het bepreken van deze kerken vroeg veel van hun stembanden. In de Kleine kerk kostte dat minder moeite dan in de Grote kerk. Overigens besloeg de ruimte in de Grote kerk waar gepreekt werd slechts een deel van het kerkgebouw. Stoelen en banken Het was gebruikelijk dat slechts voor een deel van de kerkgangers zitplaatsen aan wezig waren. De ouderlingen en diake nen zaten in de tuin met de voorzanger die tevens voorlezer was. De regenten zaten in de herenbanken. Vrouwen De herenbanken, 1978 (foto: J.D.C. Berrevoets, Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, ZM 0873).

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2014 | | pagina 18