Architect Petrus J. Soffers 6 Petrus J. Soffers, architect, ontwierp rooms-katholieke ker ken, die tot de vroege neogotiek gerekend worden. Hij was woonachtig te Ginneken. Hij was vooral werkzaam in het bisdom Breda, waar hij gedurende het derde kwart van de negentiende eeuw een bevoorrechte positie innam. Feitelijk fungeerde hij als hofarchitect van het bisdom. Zijn relatie met de eerste bisschop van Breda, de eveneens uit Ginneken afkomstige Joannes van Hooydonk, kan daar een belangrijke rol in hebben gespeeld. Architect Soffers stond bekend om zijn goedkope ontwerpen. Het feit dat hij wei nig variatie in zijn ontwerpen aanbracht kan daar mee te maken hebben. De eerste kerk in Zeeuws-Vlaanderen van de hand van Soffers is de kerk van de H. Maria Tenhemelopneming te Aardenburg (1850-1851). In oostelijk Zeeuws-Vlaanderen bouwde hij na Graauw (1855-1856) de kerken in de vol gende plaatsen: Sint-Jansteen (1857-1860), Nieuw Namen (1859-1860), Stoppeldijk (1860-1861), Groenendijk/Kloosterzande (1871), Lamswaarde(1871- 1873), Boschkapelle (1875-1876) en Clinge (1875-1876). Na 1875 werd hij als belangrijkste architect van het bisdom Breda verdrongen door P.J. van Genk. Architect Soffers was een tijdgenoot van de beroemde architect P.J.H. Cuypers te Roermond, die bij de bouw van een groot aan tal kerken de neogotische bouwstijl in Nederland als geen ander gestalte gaf. du gouvernement. Wij hebben dan de clocke gehaelt en sij heeft den eersten keer geluyt witten donder/dajgh den derden april 1806. Het was niet zomaar een klok die in 's Landshuis te Hulst werd opgehaald en naar Graauw werd gebracht om in de klokkenstoel naast de kerk te worden gehangen. Het was de klok die in 1664 in opdracht van de magistraat van Hulster-Ambacht in de gieterij van de gebroeders Hemony te Amsterdam was gegoten en die bestemd was voor de kerk van het dorp Namen. 7) Dit dorp met de omringende polder gelegen op korte afstand van Graauw in het tegen woordige verdronken land van Saeftinghe verdween tijdens de Vastenavondvloed van 3 maart 1715 in de golven. Alleen de kerktoren bleef nog geruime tijd overeind, terwijl de klok van de ondergang werd gered en opge slagen in 's Landshuis te Hulst. Gedurende bijna honderd jaar was er blijkbaar geen geschikte bestemming voor de klok. Toch was het voor de protestanten bezwaarlijk dat de klok uit de toren van de gereformeerde kerk van Namen naar het katholieke Graauw zou verhuizen. Begrijpelijk, want de strijd tussen protestanten en katholieken om het gebruik van de Willibrorduskerk van Hulst werd in die tijd in alle hevigheid gevoerd. 8) De klok heeft een diameter van 74 cen timeter, weegt ongeveer 250 kilo en heeft als toonhoogte C2. De op de klok aangebrachte tekst luidt als volgt: AMSTELODAMl 1664 LAUDATE DOMINUM IN CYMBALIS BENE SONANTIBUS F. HEMONY ME FECIT (vertaling: Amsterdam 1664. Loof de Heer met klinkende cimbalen. F. Hemony heeft mij gemaakt). Tot op de dag van vandaag bewijst de Naamse klok trouw haar diensten aan de bevolking van Graauw. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is er een korte onderbreking geweest. In 1943 werd de klok in het kader van de klokkenvorde- ring op last van de Duitse bezetter uit de toren gehaald. Het brons van vele Nederlandse kerkklokken was nodig als grondstof voor de oorlogsindustrie. Net als een groot aantal andere is de klok gelukkig niet verder gekomen dan in een opslagdepot elders in het land. In december 1945 keerde de klok in het dorp terug en kon weer op zijn ver trouwde plaats worden opgehangen. 9) Een nieuwe kerk Vóór 1853 was er hier en daar in Nederland wel al een nieuwe katholieke kerk gebouwd, maar dat was sporadisch. Het herstel van de bisschoppelijke hië rarchie in dat jaar bracht de kentering teweeg. Gedurende de decennia daarna zouden op talloze plaatsen nieuwe ker ken verrijzen, al of niet ter vervanging van oude gebouwen. In feite kwam er een enorme inhaalslag op gang, die tot het einde van de negentiende eeuw zou duren. 10) In het bisdom Breda was Graauw als één van de allereerste parochies aan de beurt. Dat was niet voor zijn tijd. In de in 1805 in gebruik genomen kerk was het vanaf het begin woekeren met de ruimte en dat was door de toename van de bevol king in de loop van de tijd alleen maar nijpender geworden. Vandaar dat de jonge pastoor Petrus Koopmans bij zijn benoeming te Graauw van de bisschop de opdracht kreeg om een nieuwe kerk te bouwen. Dat was in 1854. Als architect werd P.J. Soffers uit Ginneken aangesteld. De Brabantse bouwmeester ontwierp een neogotische kerk, bestaande uit een middenschip en twee zijbeuken, met aan de oostzijde een vijfzijdig gesloten priesterkoor en aan de westzijde een toren. De kerk was onge veer 35 meter lang en 16 meter breed. De gewelven, gestukadoord op een ondergrond van dunne houten latjes, werden door pilaren ondersteund. 11) Het bouwen is in april 1855 begonnen. Op 12 maart 1856 was het werk vol tooid en kon de eerste mis worden opgedragen. De meeste kerkelijke voor werpen zullen uit de oude kerk, die werd afgebroken, overgebracht zijn naar de nieuwe. Het werk had 23.723 gulden gekost. De helft van dit bedrag moest worden geleend. Bij Jac. de Baar lezen we over de nieuw bouw: de lengteas van het gebouw werd nu wel in de oost-westrichting gesitueerd. Dit vereist enige toelichting, want het wekt de indruk dat de middeleeuwse traditie van het bouwen op deze wijze volgens de zogenaamde Heilige Linie in ere werd gehouden. Niets is echter minder waar. De kerk werd haaks op de van noord naar zuid lopende Dorpsstraat gebouwd en stond daardoor automatisch in de oost-westrichting. Men bouwde de kerken in de negentiende eeuw zoals het in het straatbeeld uitkwam, zonder te letten op de richting van het gebouw. Daar werd overigens door een aantal vooraanstaande katholieken in Nederland tevergeefs fel tegen geageerd. 12) Uitbreiding van de kerk In 1905 werd, ter gelegenheid van het

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2015 | | pagina 6