9 aan de kansel(opgang) bevestigd. Daar mee symboliseerde men nadrukkelijk de eenheid die Woord en sacrament volgens de reformatorische opvatting diende te zijn. In een aantal gevallen, vooral bekend uit het noorden van het land, plaatste men het doopbekken op een standaard van ongeveer een meter hoogte, die vlak naast de preekstoel was opgesteld. Om de doophandeling te verrichten kwam de predikant van de preekstoel naar bene den.3' We hebben in de besluiten van de synode gezocht naar voorschriften over de plaats waar het doopbekken opgesteld diende te zijn. Daarover hebben we niets gevonden. Dat heeft ons verbaasd. Was het door de bepaling dat de doop uitsluitend tijdens de kerkdienst mocht plaatsvinden van zelfsprekend dat het doopbekken zich in de directe omgeving van de preekstoel bevond? Daar lijkt het wel op. Van Swig- chem stelt dat met de doophandeling aan de voet van de preekstoel de onder geschikte plaats van het sacrament ten opzichte van de prediking wordt gesym boliseerd. 4' De dooptuin Min of meer direct na de Reformatie ging men er, in navolging van voorbeel den op verschillende plaatsen in het bui tenland, in de gereformeerde kerken toe over om de preekstoel het centrale punt in het kerkgebouw - af te schermen van de ruimte waar het kerkvolk zich tijdens de dienst ophield. Men plaatste daartoe op enkele meters van de preekstoel een houten omheining. De ruimte binnen de omheining was via een deurtje toegan kelijk. De meest gangbare naam voor de omheining en ook voor de afgeperkte ruimte daarbinnen was 'dooptuin'.5' De naam suggereert dat het hier gaat om een ruimte waarbinnen gedoopt werd. Dat is inderdaad het geval, maar het is wel zo dat de tuin ook nog in andere opzich ten betekenis had. In esthetisch opzicht was de dooptuin van belang. De preekstoel was op een bepaal de hoogte tegen een wand of pilaar ge plaatst en zou zonder omheining visueel los in de grotendeels lege ruimte zweven. Verder bleven de kerkgangers, die voor het merendeel staande in de kerk aan wezig waren, op gepaste afstand van de preekstoel.Voor de ouderlingen en dia kenen waren er binnen de dooptuin zit plaatsen beschikbaar. Ook de voorlezer/ voorzanger had er zijn vaste plaats. De doopstoel Het trapken daer men de kinderen op doopt. We citeren Van Swigchem: Bij de gerefor meerden heeft op sommige plaatsen de gewoon te bestaan dat de predikant de doop staande op de kansel toediende. Voor de preekstoel was een verhoging aangebracht waarop de vader zich opstelde die zijn kind ten doop hield. Er is ergens in een rekening sprake van een 'stoel, staende voor de predikstoel om de kinderen te dopen'. Het doopbekken is bevestigd aan de bovenrand van de preekstoel, binnen hand bereik van de predikant. Het moet een wijze van dopen zijn geweest waarbij de gemeente de handeling uitstekend kon volgen.6' Ons onderzoek leert inderdaad dat we de nadruk moeten leggen op 'sommige plaatsen'. Tot nu toe hebben we namelijk in de archieven wat betreft de Zeeuwse kerken slechts voor twee kerken Wemeldinge en Biezelinge het zwart op wit bewijs gevonden van de aanwezigheid van een doopstoel en dan nog in heel verschillende perioden.Verder bestaat er een kopergravure van het interieur van de Sint Jacobskerk teVlissingen waarop naast de preekstoel een doopstoel zichtbaar is. Het doopbekken is zichtbaar hoog aan de preekstoel bevestigd, zodat de predikant dit voorover buigend kan bereiken. Zoals we hierboven reeds signaleerden hebben we geen voorschriften van de synode gevonden aangaande de plaats van het doopbekken en dus de plaats waar de doophandeling door de predikant plaats vond. Ook vanuit de classes was er geen sprake van richtlijnen. De gevolgtrekking moet zijn dat de plaatselijke kerkenraad hierin een bepaalde vrijheid had. Dr. Regnerus Steensma, de in 2012 overleden kenner bij uitstek van de geschiedenis van het protestantse kerkinterieur, schreef ons destijds: Ik vermoed dat de plaatsing van een doopstoel meer te maken had met een traditie Vlissingen, Sint Jacobskerk. Kopergravure van het interieur, zeventiende eeuw. Vóór de preekstoel een doopstoel, het doopbekken binnen handbereik van de predikant. (Van Swigchem, Een huis voor het Woord, pag. 46. FotoT. Lepoeter-Boes.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2015 | | pagina 11