De Westerkerk in Goes (deel I) O 5 F.G.C. Rothuizen Inleiding Toen mij werd gevraagd om voor het Bulletin van Stichting Oude Zeeuwse Kerken een artikel over de Gereformeer de Westerkerk in Goes te schrijven leek dat mij niet zo'n goed idee. Ik vroeg mij af in hoeverre de kleinzoon en zoon van de beide architecten in staat zou zijn om met voldoende afstand een overzicht te maken van de gebeurtenissen die hebben geleid tot de bouw van de Westerkerk. Aan de andere kant liep ik al een tijdlang rond met een aantal vragen (en dan niet: "waarom zitten er geen wijzers op de torenklok maar meer van serieuze aard zoals: hoe vond de besluitvorming plaats en hoe hebben ze dat gefinancierd en gerealiseerd in een economisch slechte periode in de 20e jaren van de vorige eeuw. Mijn nieuwsgierigheid won het en daarom ben ik begonnen met mijn on derzoek. De gegevens die ik boven tafel haalde waren voor mij zo interessant dat ik ze u niet wil onthouden. De kerk in de Wijngaardstraat Voordat de Westerkerk aan de orde komt eerst nog iets over de voorgeschiedenis. De kerkelijke gemeente van de Gere formeerde kerk in Goes gebruikte een kerkgebouw uit 1870 dat ontworpen was door de stadsarchitect Dirk de Koning (vanaf 1866 tot 1903, toen werd hij opge volgd door Frans Rothuizen) ter vervan ging van een eerdere kerk die gebouwd was op het terrein van de voormalige zeepziederie "De Weereld". Het kerkge bouw van De Koning was voor die tijd goed uitgerust met o.a. een Van Dam or gel en een centrale-verwarmingsinstallatie. Uiteindelijk zou de kerk in 1930 worden gesloopt en werd het orgel verkocht aan de Goese orgelbouwer Dekker die het vervolgens in 1931 weer zou doorverko pen naar Wierum. Toen de kerkelijke gemeente in de jaren twintig van de vorige eeuw bleef groeien ontstond er een probleem: de kerk werd te klein. Door het bijplaatsen van extra stoelen konden met moeite 600 zitplaat sen worden gerealiseerd maar dat was niet voldoende, men was gedwongen om kinderen, die normaal gesproken met hun ouders de kerkdiensten zouden bezoe ken, thuis te laten. Inmiddels was bij de kerkenraad en bij leden van de kerk het besef doorgedrongen dat er iets moest gebeuren. Niet alleen was de capaciteit onvoldoende maar ook het gebouw had zijn beste tijd gehad, het kon niet meer worden aangemerkt als een waardig be dehuis. In eerste instantie werd gedacht aan een uitbreiding van de bestaande kerk, vervolgens aan een nieuw kerkgebouw gesitueerd in de grote tuin van de be staande kerk, en aan een geheel nieuwe kerk op een nieuwe locatie. Het voordeel van de eerste twee mogelijkheden was dat de bestaande pastorie en de kosterswo ning konden blijven bestaan, een nieuwe grondaankoop was dan niet nodig en dat zou een behoorlijke besparing kunnen opleveren. Besloten werd een Bouwcom missie in het leven te roepen die moest nagaan welke mogelijkheden er waren om tot een capaciteitsvergroting te komen. De Bouwcommissie De kerkenraad legde de plannen aan de gemeenteleden voor. Blijkbaar met zoveel overtuiging en goede argumenten dat er verder maar weinig bijeenkomsten nodig waren om op 12 juni 1928 goedkeuring te krijgen voor het samenstellen van een Bouwcommissie onder leiding van de heer J. Jongepier als voorzitter, de heer J. Laport als secretaris en de heer J.S. Bedet als penningmeester. Al snel daarna besloot de Bouwcommis sie een voorlopig ontwerp te laten maken met een bijbehorende kostenraming. De kerk zou 800 tot 850 zitplaatsen moe ten bevatten met een mogelijkheid om de kerk uit te breiden met 100 tot 150 plaatsen. Vergeleken met wat men had een behoorlijke uitbreiding dus. Een voorstel om aan de Goese architect F.G.C. (Frans) Rothuizen opdracht te verlenen voor het maken van het voorlopige ontwerp met kostenramingen werd in december 1928 aan de kerkenraad ter goedkeuring voorgelegd en aangenomen. Rothuizen was al eerder betrokken geweest bij de plannen, hij had onder andere de moge lijkheden voor een uitbreiding of nieuw bouw aan de Wijngaardstraat onderzocht. De Bouwcommissie in een wat kleinere samenstelling, die de Kleine Commis sie werd genoemd, zat ook niet stil en ging op excursie om kerkgebouwen te bekijken. Men bezocht kerkgebouwen in Bergen op Zoom, Dordrecht, Sassenheim, Apeldoorn,Voorthuizen enVeenendaal. Men liet zich uitvoerig informeren, uiter aard ook over de bouwkosten. Ook werd stevig gediscussieerd over de vorm van de nieuw te bouwen kerk: moest dit een kruiskerk worden of een zaalkerk. In de Kleine Commissie ging de voorkeur uit naar een kruiskerk Rothuizen had toege zegd om twee voorlopige ontwerpen te maken waaruit de Bouwcommissie zou kunnen kiezen. De vraag is of hij van plan geweest was om een kruiskerk én een zaalkerk te ontwerpen (tekening 1). Zaalkerk Kruiskerk Tekening 1. Schematische plattegronden van een kruiskerk en een zaalkerk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2015 | | pagina 5