15
Foto 4. Hoofdentree.
Foto 5 en 6: Gevelramen.
tekeningen gemaakt waarvan 2 voor de
pastorie en 1 voor de kosterswoning. Op
de tekeningen zijn de plattegronden, de
gevels en de doorsneden aangegeven met
hier en daar ter verduidelijking wat de
tails. Ook de tekening met de situering
op het Ravelijn de Grenadier ontbrak
niet. In het bestek, een bescheiden boekje
van 5 juli 1929, werd een groot aantal
zaken voorgeschreven waaraan de aan
nemer moest voldoen.Vanzelfsprekend
de bouwmaterialen, zoals de vorm en de
kleur van de metselsteen, maar ook het
toe te passen metselverband (hoe liggen
de metselstenen ten opzichte van elkaar)
en de diepte van het voegwerk. Merk
waardig detail: in het bestek wordt aan de
aannemers gevraagd om bij de inschrij
ving een meerprijs op te geven voor het
leveren en aanbrengen van geglazuurde
dakpannen in het Romaanse model in
plaats van de matte Verbeterde Hollandse
dakpannen zoals die zijn toegepast. Stel
dat de kerk zou zijn gedekt met de zwaar
geprofileerde glimmende Romaanse dak
pannen dan zou de kerk een totaal andere
uitstraling hebben gehad temeer omdat de
daken op deWesterkerk en de bijgebou
wen de architectuur zo sterk beïnvloeden.
Naast zaken van materiële aard werd in
het bestek aangegeven hoe lang de bouw
tijd mocht gaan duren: de kosterswonig
moest op 1 november 1929 waterdicht
zijn en gereed op 1 februari 1930, de
pastorie op resp. 1 december 1929 en op
1 februari 1930 en de kerk moest gereed
zijn op 1 juli 1930. De betalingen vorm
den ook een belangrijk onderdeel van
het bestek en daarom werd er een beta
lingsregeling opgenomen. Gebruikelijk
was dat de aannemer in termijnen werd
betaald, een regeling die heden ten dage
nog gebruikt wordt. De opdrachtgever
maar natuurlijk ook de aannemer dienen
in verband met de financiering te weten
wanneer hij moet betalen c.q. wanneer
hij betaald wordt. Een aantal zaken werd
buiten het bestek gehouden zoals de tech
nische installaties, het glas- en verfwerk,
de meubels, de stoffering en het orgel.
Ook de staalconstructies van de kap wer
den niet door de aannemer geleverd, zij
kwamen uit De Nederlandse Constructie
Werkplaats in Lemelerveld .Wel was in
het bestek geregeld dat de bouwkundig
aannemer 6 werklieden gedurende een
periode van 2,5 week beschikbaar moest
stellen voor het monteren en oprichten
van de 4 stalen kapspanten. Het buiten
het bestek houden had tot doel om de
aanneemsom zo laag mogelijk te houden.
Dat betekende dat de bouwdirectie zelf
de nodige informatie moest inwinnen en
verstrekken, prijzen moest opvragen en
de leveranties moest regelen. In het bestek
was ook sprake van tijdelijke voorzienin
gen zoals het plaatsen op de bouwplaats
van de nodige loodsen en keten waaron
der een directiekeet voor de dagelijkse
opzichter, de heer van C. van Benthem.
Het was een vertrek van 4x5m. met ge
verfde dubbele wanden, verwarming, 2
tekentafels met tekengereedschap, een af
sluitbare kast en een tafel met vier stoelen.
Verder nog een privaat, een handwasbak
met zeep en handdoeken die twee maal
per week moesten worden gewisseld voor
schone. Ook voor de werklieden moesten
er goede voorzieningen zijn "zoals dat
gebruikelijk is" staat in het bestek.
Vermeld wordt dat op zon- en Chr. feest
dagen niet gewerkt wordt en dat sterke
drank alsmede onbekwame arbeiders niet
op het werk mochten worden toegelaten.
De aanbesteding en de verkoop van
de oude kerk
De aanbesteding van de kerk met de bij
gebouwen was gepland op 26 juli 1929
om zeven uur 's avonds. Op diezelfde dag
zouden in de Prins van Oranje te Goes de
oude kerk met pastorie en kosterswoning
aan de Wijngaardstraat openbaar worden
verkocht. Het is niet duidelijk waarom de
aanbesteding én de openbare verkoping
op dezelfde dag waren geregeld. Mis
schien omdat men toch al bij elkaar was
en dat er daarom geen extra vergadering