De hedendaagse naamgeving van oude protestantse kerkgebouwen G.J. Lepoeter Heropleving van heiligennamen, teken van oecumene of uitsluitend nostalgie? 3 We zijn er helemaal vertrouwd mee, de dubbelnamen voor een aantal stads kerken: de Grote of (Sint) Nicolaaskerk te Brouwershaven, de Grote of Maria Magdalenakerk te Goes, de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk te Tholen, de Grote of (Sint) Jacobskerk te Vlissingen. De Grote Kerk, niet doelend op de omvang van het kerkgebouw, maar op het instituut, in de aanvang de Nederduitse Gereformeerde Kerk (kortweg de Gereformeerde Kerk). Het was vanaf 1579 de publieke kerk van de Repu bliek der Zeven Verenigde Nederlanden, die vanaf 1816 op bevel van koning Willem I werd voortgezet onder de officiële naam Nederlandse Hervormde Kerk. In de volksmond bleef het de Grote Kerk, ook na de afsplitsingen in de negentiende eeuw. Tot ver in de twintigste eeuw zou in dit spraakgebruik geen verandering in komen. Het tweede deel van de namen herinnert aan de patroonheiligen uit de periode vóór de Reformatie. Dit waren de heili gen waar de kerken aan gewijd waren en die in de betreffende plaatsen bij uitstek vereerd werden, te Brouwershaven de Heilige Nicolaas van Myra, te Goes Maria Magdalena, te Tholen de Heilige Maagd, te Vlissingen de apostel Jacobus de Meer dere. Waarom na de Reformatie in de namen van deze stadskerken de herinnering aan de vroegere periode altijd in stand werd gehouden is onduidelijk. Anders ging het wat de naamgeving betreft met de dorpskerken. Ze werden evenals de stadskerken al of niet onder dwang aan de katholieke eredienst ont trokken. Ook hier werden altaren, beelden en doopvonten onder druk van een rela tief kleine groep verwijderd en vaak ver nield, schilderingen werden overgekalkt en deze kerken werden ten overvloede van hun naam ontdaan. De heiligen waar ze aan gewijd waren en daarmee de pa- trocinia hadden afgedaan. Sober en kaal, onherkenbaar waren de kerkgebouwen die nu bij de gereformeerden in gebruik kwamen en waarin het Woord centraal stond. Daarin paste het eigenlijk ook dat ze als naamloos gebouw in de dorpsge meenschap stonden. Maar de traditie was taai, het zou grosso modo een halve eeuw duren voordat men er aan gewoon was om zonder de aloude benaming van het vertrouwde kerkgebouw te leven. Het feit dat een groot deel van het volk pas na geruime tijd de oude godsdienst schoor voetend vaarwel zei en met enige over tuiging de overstap naar het calvinisme maakte, speelde mede een belangrijke rol in de ontwikkelingen. Daarna zou de naamloosheid lange tijd stand houden. Zolang, dat in vele gevallen de oorspron kelijke namen geheel in de vergetelheid waren geraakt. Hierin is verandering gekomen doordat ruim veertig jaar geleden door H.J. Kok zijn Inventaris van de kerkpatrocinia in het Zeeuwse deel van het middeleeuwse bisdom Utrecht werd gepubliceerd.Van tweederde deel van de oude kerken in Zeeland bleek dat het patrocinium te achterhalen was.1' De inventarisatie heeft ondertussen in het kader van de naamgeving van kerkgebou wen goede diensten bewezen. Een belangrijke oorzaak van de (nieuwe) naamgeving van kerkgebouwen is gelegen in het Samen op Weg proces en de daaruit voortvloeiende vorming van de Protes- De majestueuze koorpartij van de Grote of (Sint) Nicolaaskerk te Brouwershaven. De kerk herinnert aan een rijk verleden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2016 | | pagina 3