mBrnm
mi A'k
Een standaardwerk over het onderwijs in Zeeland G.J. Lepoeter
ïiaÉ
10
Donderdag 3 december 2015 was voor ons
redactielid Huib Uil een memorabele dag.
Op die dag promoveerde hij aan deVrije
Universiteit te Amsterdam tot doctor in
de letteren op een allesomvattende studie
over het onderwijs in Zeeland en Staats-
Vlaanderen over de periode 1578-1801.
We zijn bij het verschijnen van een enigs
zins omvangrijke studie over een bepaald
onderwerp al snel geneigd om van een
standaardwerk te spreken. Dat is niet altijd
terecht. Op dit boek over het onderwijs
is de term 'standaardwerk' echter alleszins
van toepassing. Niet zozeer omdat het
860 pagina's beslaat, maar omdat het on
derwijs aan de jeugd in een zo belangrijke
periode van onze vaderlandse geschiede
nis - die van de Republiek - in al zijn fa
cetten voor het voetlicht wordt gebracht.
De titel van het boek - de scholen syn plan-
thoven van de gemeente - is ontleend aan
een in 1683 gedane uitspraak van de ker
kenraad van Sint Maartensdijk. Het geeft
kort maar krachtig aan waar het in het
onderwijs in de allereerste plaats om ging:
de scholen dienden als kweekplaats voor
de kerkelijke gemeente. De Nederduitse
Gereformeerde Kerk was als Staatskerk
een machtig instituut en maakte in het
maatschappelijk leven in belangrijke mate
de dienst uit. De Kerk letterlijk maar ze
ker ook in figuurlijke zin in het midden,
dat was vóór de Reformatie zo geweest
en dat was onder de Nieuwe Leer precies
hetzelfde.
Aan het adagium wie de jeugd heeft, heeft
de toekomst hechtte men grote waarde. De
overheid erkende de opvoedende wer
king van het onderwijs en liftte daarom
graag mee op de actieve rol van de Kerk.
De door de Staten van Zeeland in 1583
vastgestelde Zeeuwse schoolorde kwam
tot stand op basis van een concept van de
Zeeuwse classes van de Gereformeerde
Kerk. Een groot nadeel was het feit dat er
geen leerplicht was. Kinderen van arme
ouders, die mee moesten werken om het
schamele gezinsinkomen aan te vullen,
bleven verstoken van onderwijs. Dat met
de kanttekening dat de diaconieën en
armbesturen het tot hun taak rekenden
om te zorgen dat de kinderen van door
hen bedeelde ouders gratis naar school
konden gaan.
De schoolmeesters stonden onder gezag
van de Kerk. Alleen degenen die door de
classes waren onderzocht en geschikt wa
ren bevonden, konden worden toegelaten.
Ze waren gehouden de kinderen in het
bijzonder het OnzeVader, de Tien Ge
boden, de Artikelen van het Christelijke
geloof, het avond- en morgengebed en de
gebeden voor en na het eten te leren. Ver
der was het onderwijs in de Heidelbergse
catechismus van groot belang.
De schoolmeester was voluit een kerke
lijke functionaris. Op zondag nam hij zijn
leerlingen mee naar de kerk en zorgde
daar voor de orde. Hij was ook als regel
voorlezer, voorzanger en koster in de
kerk.
Wie kennis neemt van dit boek zal be
amen dat er geen discussie mogelijk is
over de vraag of we nu de beschikking
hebben over een standaardwerk over het
onderwijs in Zeeland tijdens de Repu
bliek. Of het nu gaat over de verhouding
tussen overheid en Kerk, de kwaliteiten
van de onderwijzer, de methodiek van het
onderwijs, de schoollokalen, onderwijs
van armenkinderen, de rol van de ouders
of welk ander facet dan ook, het is al
lemaal uitgebreid beschreven en gedocu
menteerd.
Indrukwekkend is een compleet overzicht
van alle onderwijsgevenden, per plaats
gerangschikt, over de hele periode 1578-
1801. Misschien wel de belangrijkste
verdienste van de auteur is de toegan
kelijke schrijfstijl en het vermijden van
moeilijke woorden. Het boek nodigt uit
om te lezen en te blijven lezen, tot leringhe
ende vermaeck.
Huib Uil, De scholen syn planthoven van de
gemeente. Het onderwijs in Zeeland en Staats-
Vlaanderen, 1578-1801, uitgever Marberg
Media, Bergschenhoek, 2015, 860 p.,
ISBN 978-90-820494-7-3, 34,95.
Het uitgaan van de school in Oosterland, door Cornelis Pronk, 1745. In de deuropening van de school, rechts van de toren, kijkt de schoolmeester
toe (GA Schouwen-Duiveland, THA 1015).