Kapittelkerken in Zeeland Met tevens aandacht voor de in praktisch opzicht vergelijkbare kerken met een zevengetijdencollege. 11 G.J. Lepoeter In 2014 verscheen van de hand van Dr.J.A.E. Kuys, onderzoeker middel eeuwse geschiedenis aan de Radboud Universiteit te Nijmegen, het resultaat van een belangrijke studie, getiteld Repertorium van collegiale kapittels in het middeleeuwse bisdom Utrecht." Dit boek vestigt de aandacht op de kerken die op een bepaald tijdstip gedurende de Middeleeuwen door de bis schop tot kapittelkerk werden verheven. Belangrijk, omdat van de katholieke instellingen die in de Noordelijke Nederlanden bij de invoering van de Re formatie werden opgeheven, de collegiale of seculiere kapittels waarschijnlijk het meest van alle in de vergetelheid zijn geraakt. De oorzaak hiervan moet worden gezocht in het feit dat de kanunniken van de kapittels niet tot een kloosterorde behoorden - waarvan de geschiedenis over het algemeen goed is vastgelegd - en dat er geen structuren bestonden waarin de verschillende kapittels met elkaar verbonden waren. Het bisdom Utrecht besloeg een groot gebied, met uitzondering van de provin cies Limburg en Noord-Brabant vrijwel de hele rest van het tegenwoordige Ne derland. Meer dan duizend parochieker ken waren er in dit bisdom. Drie a vier procent van deze kerken viel vroeger of later de eer te beurt om de verheffing tot kapittelkerk mee te maken, om precies te zijn waren dat er in dit gebied 39.2) Opvallend zijn de geografische concen traties die bij de kapittelstichtingen zijn opgetreden. Relatief veel van de kapittels werden gesticht in het rivierengebied en op de Zeeuwse eilanden. Aangaande de kapittelkerken in Zeeland - negen in het bisdom Utrecht - moeten we volledig heidshalve in aanmerking nemen dat ook de tot het bisdom Luik behorende Onze- Lieve-Vrouwekerk van de stadTholen en de tot het bisdom Doornik behorende Onze-Lieve-Vrouwekerk van Aardenburg tot kapittelkerk werden verheven. Dit brengt het totaal aantal kapittelkerken in het gebied van het huidige Zeeland op elf. Met vijf kapittels lag hier het zwaarte punt overduidelijk op het eiland Walche ren. Al met al voldoende redenen om er eens aandacht aan te besteden.3' Wat betreft de Zeeuwse eilanden is één van de meest opmerkelijke constateringen in het werk van Kuys dat de HH. Petrus en Pauluskerk in de stad Reimerswaal, in tegenstelling tot wat we tot nu toe aan namen, geen kapittelkerk was. Als collator van deze parochiekerk gafjacoba van Beieren mede namens haar voogd hertog Filips de Goede in 1431 toestemming voor de stichting, maar tot een bisschop pelijke goedkeuring is het niet gekomen. Kuys noemt het een mislukte stedelijke stichting.*'1 Totstandkoming en betekenis van de collegiale kapittels De stichting van de kapittels in de Noor delijke Nederlanden strekt zich over een lange periode uit, de oudste dateren uit de achtste en negende eeuw. In Zeeland zijn de stichtingen van veel latere datum. Het oudste is hier het kapittel in de Onze- Lieve-Vrouwekerk te Aardenburg, waar van de stichting plaatsvond in 1167, het jongste is het kapittel in de Onze-Lieve- Vrouwekerk te Kapelle, gesticht in 1503.5) In een beperkt aantal gevallen speelde de geestelijkheid de belangrijkste rol bij kapittelstichtingen. Vaker waren het de wereldlijke machthebbers, zoals de stede lijke overheid, de landsheren en in veel gevallen de lokale adellijke heren die het initiatief tot de stichting namen. De goed keuring van de bisschop was echter altijd van doorslaggevende betekenis, want zon der dat kon er geen sprake zijn van een kapittel. In het bisdom Utrecht speelden tevens het Domkapittel en de aartsdiakens in de goedkeuringsprocedure een belang rijke rol. De totale procedure kon meer dere jaren in beslag nemen. In de late Middeleeuwen werden de stichtingen overwegend gerealiseerd in bestaande parochiekerken. In Zeeland was de uitzondering hierop de stichting in 1484 in de slotkapel bij het kasteel Zan- denburg te Zanddijk bij Veere. De stichting van een kapittel in een pa rochiekerk had verstrekkende gevolgen, in de eerste plaats voor de liturgie en het devotionele karakter van de eredienst. Het college van kanunniken, waaruit het kapittel bestond was belast met het zingen van de getijden, ook wel het of ficie genoemd. Op vaste momenten van de dag kwamen de kanunniken (net als de monniken in de kloosters) in de kerk bijeen voor dit gezongen gebed.Tegen het aanbreken van de dag begon men met de lauden, die later gedurende de dag werden gevolgd door de priem, de terts, de sext en de none. Tegen de avond zong men de vespers en voor het slapengaan de completen. De nachtrust was kort, want 's nachts dienden de metten te worden gezongen. Die werden om praktische redenen in één dienst met de lauden voor de aanbrekende dag gezongen. Met deze zeven dagelijkse diensten werd God de hele dag door geëerd, precies zoals het in Psalm 119:164 wordt omschreven: lek love U sevenmael 's daegs, over de rechten Uwer ij**»"- Gravure van de stad Reimerswaal in haar hoogtijdagen. (Uit M. Smallegange, Nieuwe cronyk van Zeeland, Middelburg 1696).

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2016 | | pagina 11