12
gerechtigheijt. (In de Nieuwe Bijbelverta
ling: Ik zing u dagelijks zevenmaal lof om uw
rechtvaardige voorschriften.)
Elke week werd in deze dagelijkse dien
sten het complete Boek der Psalmen
zingend gebeden. De psalmteksten wer
den aangevuld met allerhande liturgische
gezangen zoals antifonen, hymnen, res
ponsoria en cantica.Voorwaarde bij alles
wat kanunniken buiten hun kapittel aan
activiteiten ontplooiden, was en bleef dat
de viering van de dagelijkse getijden niet
in het gedrang mocht komen.6'
Dan was er ook het financieel aspect,
want uiteraard diende er in het levenson
derhoud van de kanunniken te worden
voorzien. In veel gevallen bestond het
'startkapitaal' van een kapittel uit het
pastoorsbeneficium en een aantal vica-
rieën die in het kapittelvermogen werden
opgenomen. Belangrijk was de dotatie
van de initiatiefnemer/stichter van het
kapittel, bijvoorbeeld de schenking van
landerijen. Het was dan vanzelfsprekend
dat deze wat wilde terugzien van zijn
investering. Dit vond plaats in de vorm
van eeuwigdurend koorgebed, zielzorg en
memoriemissen.
Het aantal kanunniken waaruit een kapit
tel bestond was wisselend. Het waren er
minimaal acht, maar afhankelijk van de
belangrijkheid van de kerk en de beschik
baarheid van prebenden kon het oplopen
tot wel twintig. Soms koos men voor een
'groeikapittel'. Het aantal kanunniken
werd dan, afhankelijk van de mogelijkhe
den, in de loop van de tijd uitgebreid. Het
ontbreken van voldoende zekerheid over
de financiële haalbaarheid kon voor de
bisschop een reden zijn om zijn goedkeu
ring aan de stichting te onthouden.
De leiding van het kapittel berustte bij de
deken, hij maakte als primus inter pares
deel uit van de groep kanunniken. Het
was niet ongebruikelijk dat hij tevens de
functie van parochiepastoor uitoefende.
Als beloning genoot hij een dubbele pre
bende, één als deken en één als kanunnik.
Soms kwam het voor dat een vice-deken
met de dagelijkse leiding van het kapittel
belast was. Dit gebeurde in gevallen dat de
deken op een andere plaats een kerkelijke
functie uitoefende en daardoor zelden ter
plaatse aanwezig kon zijn.Voor de offici
ële deken was het in zo'n geval een ereti
tel, die hem vanwege speciale verdiensten
verleend was.
Last but not least was het bij de stichting
van een kapittel status wat in het geding
was. Het verschafte de stichter aanzien
en waardering. En niet alleen dat, het
was ook voor de parochianen van groot
Kaart van het bisdom Utrecht, ca. 1500, met vestigingsplaatsen van kapittels. (Uit J. Kuys, Reper
torium van collegiale kapittels in het middeleeuwse bisdom Utrecht, Hilversum 2014).
belang dat hun kerk kapittelkerk was.
Door de parochianen van de omliggende
parochies werd met enige jaloezie en
afgunst naar de rituelen en de luister van
de kapittelkerken gekeken. Al was dit niet
bevorderlijk voor de nederigheid, het
streelde wel het ego.
De Reformatie betekende het einde
van de kapittels
Gedurende de jaren zeventig van de
zestiende eeuw deed in deze streken de
Reformatie stap voor stap zijn intrede.
Dit betekende dat de kerken waarin de
kapittels gevestigd waren door de Gere
formeerden in gebruik werden genomen.
De rooms-katholieke eredienst, waarvoor
deze gebouwen in de eeuwen daarvoor
stukje bij beetje waren opgetrokken
en ingericht, had afgedaan.Van de rijke
kerkinterieurs bleef weinig over en de
vertrouwde dagelijkse lofzangen konden
niet gaande worden gehouden. De ka
nunniken moesten er noodgedwongen
het zwijgen toe doen. Ze verdwenen
geruisloos van het toneel, deels trokken ze
naar het zuiden, naar de gebieden waar de
Reformatie geen greep op had, deels gin
gen ze naamloos op in de bevolking van
de eigen streek. Dat zal ook afhankelijk
geweest zijn van hun eigen opvattingen
over de kerkhervorming.
De omwenteling kwam niet onverwacht.
Al jaren was er sprake van toenemende
onrust, achterdocht en onderling wan
trouwen. De 'Nieuwe Leer' wierp zijn
schaduwen vooruit. We illustreren dit met
een aan de ene kant onopvallend, maar
toch wel sprekend voorbeeld uit de we
reld van de kapittels.
We schrijven 18 maart 1562, woensdag
in de week voor Palmpasen. Het was de
dag die was vastgesteld voor de installatie
en de eedaflegging van Nicolaas van der
Vesten als nieuwe deken van het kapittel
in de kerk van Kapelle. Hij had zich als
kanunnik van het kapittel aangemeld als
kandidaat voor de functie van deken. Mo
gelijk was hij de enige serieuze gegadigde
voor de functie. Het was nog ruim zestien
jaar voordat de Reformatie er zijn intrede
zou doen.7' De Goese notaris Cornelis
Janszoon Mels was voor deze gelegenheid
in de kerk van Kapelle met de opdracht
om de officiële gebeurtenissen in een akte
vast te leggen. De bisschoppelijke toe
stemming voor de benoeming was op 12
februari 1562 verleend en dat was in feite
de maatstaf.8'
Niettemin stelde de notaris aan de kanun-