18
Uit de periode van de stichting van het kapittel daterende kanunnikenbanken in de kerk van
Kapelle. (Foto M. de Goffau, 1979).
vengetij dencollege zijn bewaard gebleven.
Hieruit blijkt overduidelijk dat het niveau
van de kwaliteit bijzonder hoog was.21)
Wat Zeeland aangaat is het aantal ons
bekende zevengetij dencolleges beperkt
gebleven tot drie. Dat zijn Goes, Rei-
merswaal en Kortgene.
Goes, Maria Magdalenakerk
De meest uitgebreide informatie hebben
we ter beschikking over de situatie in de
Maria Magdalenakerk in Goes. Het dorp
Goes nam in Zuid-Beveland al vroeg een
aparte plaats in. Het lag centraal en het
had een haven. Die was bepalend voor de
marktfunctie van het omringende plat
teland. Sinds het eind van de dertiende
eeuw was er in economisch en sociaal
opzicht sprake van een evolutie naar een
volwaardige stad. Uiteindelijk vond in
1405 de stadswording in juridische zin
plaats.
In de eerste helft van de vijftiende eeuw
zorgden de lakennijverheid en meekrap
verwerking voor een sterk toenemende
welvaart, maar het was de zoutindustrie
die de overhand kreeg en van Goes een
landelijk centrum voor de raffinage
van zout maakte. Het stadsbestuur had
begrijpelijkerwijs de behoefte om de
nieuwe positie van de stad tegenover de
buitenwereld te benadrukken. De Maria
Magdalenakerk als centrum van het ker
kelijk, sociaal en cultureel leven was daar
het meest geschikt voor. De allure van de
stadskerk straalde af op iedereen, zowel op
het stadsbestuur en de geestelijkheid als
op de bevolking.
Middelburg had al meer dan een eeuw
een kapittelkerk en ook Zierikzee was
deze eer al geruime tijd geleden te beurt
gevallen. Zelfs Tholen, vergelijkbaar met
Goes had vanaf 1404 een kapittelkerk.
Voor Goes was dat echter niet weggelegd,
het was een te kostbare zaak. Het stichten
van een zevengetijdencollege in de Maria
Magdalenakerk was dan een goed alter
natief.
In 1440 kwam het tot een daadwerkelijke
poging. Volgens de stichtingsoorkonde
zouden twaalf kapelaans alle dagen ziel
missen, vespers en completen zingen en
op zon- en heiligendagen de volle getij
den. Door tegenwerking van een aantal
van de kapelaans kwam er niet veel van
terecht.Voortdurende onenigheid had tot
gevolg dat men in 1452 stopte met het
zingen van de getijden. In 1454 werd een
nieuwe poging ondernomen. Die was
opnieuw niet levensvatbaar. Blijkbaar was
de tijd er nog niet rijp voor.
Pas in 1471 lukte het om succesvol een
zevengetijdencollege te stichten. Waar
schijnlijk belastte men toen een zevental
priesters met het zingen. Het instituut van
de zeven getijden bleef in ieder geval be
staan tot in 1576. In de stadsrekening van
dat jaar komt de volgende post voor: Noch
hetaelt de getidemeester om daer mede te beta
len de sangers van de getiden deeser kercken te
singhen, volgende de reeckeninge particuliere,
voer mijn heeren gedaen.
De Reformatie maakte in 1578 definitief
een eind aan het instituut. Onder de naam
Grote of Maria Magdalenakerk is het
gebouw vanaf die tijd in stand gebleven.
De voortschrijdende secularisatie is er de
oorzaak van dat het sedert enkele decen
nia nauwelijks nog voor kerkelijke doel
einden wordt gebruikt.22'
Reimerswaal, HH. Petrus en Paulus-
kerk
De oudste vermelding van het aan de
noordkust van Zuid-Beveland gelegen
dorp Reimerswaal dateert uit 1214. In
1375 kreeg het stadsrechten met het ver
lof versterkingen aan te leggen. De veer
tiende en vooral de vijftiende eeuw waren
een periode waarin de welvaart door nij
verheid en internationale handel gestaag
toenam. Reimerswaal ontwikkelde zich
daardoor in de rangorde van de Zeeuwse
steden tot de derde stemhebbende stad in
de Staten van Zeeland, na Middelburg en
Zierikzee.
Jacoba van Beieren, gravin van Henegou
wen, Holland en Zeeland en collator van
de parochiekerk van Reimerswaal, gaf
mede namens haar voogd Filips de Goede
De Maria Magdalenakerk te Goes. (FotoT. Lepoeter-Boes, 2015).