De Westerkerk in Goes (deel III, slot)
3
F.G.C. Rothuizen
In het vorige bulletin is aandacht besteed
aan het ontwerp, de bouwvoorberei-
dingen, de aanbesteding en de verkoop
van de oude kerk en het bouwen van de
Westerkerk en dan met name het exteri
eur. Dit laatste deel volgt ook de verdere
bouwwerkzaamheden, maar dan gericht
op het interieur. Het artikel wordt afge
rond met de ingebruikname in 1930 van
de kerk voor de eredienst en de verdere
ontwikkelingen tot op heden, nadat de
kerk in 2004 buiten gebruik werd gesteld.
Het interieur
Via een royaal voorportaal komt men in
de kerkzaal die een breedte heeft van 17,5
meter en een lengte van 20 meter.Voorin
de kerkzaal is een gigantische gemetselde
boog die op zichzelf al een kunstwerk is
met daar achter een nis. Centraal in deze
nis bevindt zich de preekstoel met aan
weerskanten en nogal verscholen de zit
plaatsen voor de ouderlingen en diakenen.
Zijdelings en achter deze zitplaatsen is
er een kamer voor de predikant en een
doopkamer.
Boven de preekstoel op een balkon torent
het orgel van de orgelbouwer Dekker uit
Goes, het orgelfront met de houten en
metalen pijpen werd door Arend Rothui
zen ontworpen (foto 11).
Het orgel kostte fl. 10.800,00 inclusief het
leveren en het plaatsen. Dekker kwam al
eerder in beeld, hij kocht het orgel van
de kerk in de Wijngaardstraat en verkocht
Foto 11. Het interieur met de glazen verlichtingsarmaturen en het lichte plafond.
Foto 12. Het vlaamse metselverband.
het aan de kerk in Wierum. Het orgel in
Goes werd in 1968 aangepast en gerestau
reerd. Achter in de kerkzaal en boven het
voorportaal is een gaanderij met ruim 100
zitplaatsen die bereikbaar is via twee trap
pen waarvan er een in de toren.
Tegen de achterzijde van de kerkzaal is
een aanbouw die uit een begane grond
en een verdieping bestaat. Hier zijn de
vergaderruimten voor de kerkenraad en
de catechisaties, de orgelgaanderij, garde
roberuimten en een kluis. Het interieur
van de kerkzaal oogt sober. De wanden
zijn uitgevoerd in schoon metselwerk dat
wil zeggen dat de metselstenen niet ge
pleisterd zijn zoals gebruikelijk voor die
tijd. Het bestek schreef een geelachtige
waalformaat (5,5x11x21 centimeter) steen
voor die in Vlaams verband moest wor
den gemetseld. De voegen moesten een
halve centimeter, verdiept zijn. Het Vlaams
verband houdt in dat in alle lagen afwisse
lend koppen en strekken worden gebruikt
(foto 12).
Hier en daar is het metselwerk wat uit
bundiger zoals bij de oplegging van de
spanten op de buitenmuren waarmee
wordt aangegeven dat daar het gewicht
van het dak wordt overgedragen op de
solide muren. Het is eigenlijk een modern
kapiteel (foto 13). Diffuus licht valt door
het glas-in-lood van de ramen en wordt
voor een deel gereflecteerd door de zij-
wangen van de omtimmerde spanten (fo
to's 14,15 en 16).Wat opvalt is het hoge
plafond waarvan het hoogste punt zich
op bijna 15 meter boven de vloer bevindt
en dat door vier omtimmerde dakspan-