I 20 De top van de spits met het te vervangen lei- en loodwerk. Bovenaan nog net zichtbaar de loden muts als afdekking van de spits. (Foto: L.M. van der Gouwe, 2015.) doch is in de kern nog voldoende gaaf. Vervolgens verklaart architect Sturm: Ten behoeve van de aan te brengen gewapende betonconstructie zal het eenvoudiger en per zijn om i breken en nadat de gewapende betonrand is gemaakt, deze te vervangen door een nieuwe spits van vuren of grenenhout. Evenals aan de vervanging van de eikenhouten spits door een spits van vurenhout, twijfelt de heer Wisse ook aan de noodzakelijkheid, met het oog op de kosten, van het wegnemen van de eikenhouten klokkenstoel en in de plaats hiervan het maken of stellen van een ijzeren. Aanpassing restauratieplan Uit de verdere correspondentie blijkt dat de Rijksdienst aan architect Sturm verzocht om de plannen aan te passen. Het door de architect voorgelegde versterkingsplan van het torenlichaam werd drastisch ingeperkt. Om alle vloeren uit te voeren in gewapend beton ging volgens de Rijksdienst veel te ver. Volgens de Rijksdienst was het voldoende om de bovenste vloer, ter plaatste van de spitsvoet, uit te voeren in gewapend beton en hoogstens nog een enkele ringbalk. Verder zou de oude eikenhouten klokkenstoel hersteld kunnen worden, zodat het niet nodig zou zijn om een nieuwe klokkenstoel van ijzer te maken. Voorts meldde de Rijksdienst dat de volgende prioritering op basis van de bouwkundige staat van de navolgende torens zou worden toegepast: Kloetinge, Sint Maartensdijk, s-Heer Abtskerke, 's-Heer Arendskerke, Oostkapelle, Kattendijke, Baarland en Meliskerke. Uitvoering restauratie toren in 1954 In 1954 was het dan zover dat de subsidie beschikbaar werd gesteld en begonnen kon worden met de restau ratie. Zoals door de Rijksdienst werd geadviseerd is alleen de bovenste zolder ter plaatse van de dakvoet van de spits van een betonvloer voorzien. Deze is aangebracht bovenop de houten vloer. De klokkenstoel is uiteindelijk geheel vernieuwd in eikenhout. Wat hiervan de reden is geweest vertelt het panddossier niet, zodat dit slechts gissen is. Het kan zijn dat de oude klokkenstoel tijdens het restaureren toch zodanig slecht was, dat uiteindelijk gekozen is om deze geheel te vernieuwen. Deze aanname strookt echter niet met het bezoek ter plaatse, waarbij het niet anders kan zijn geweest dan dat hier door de heer Wisse uitgebreid onderzoek naar is gedaan. Anders kon niet de conclusie getrokken worden dat de klokkenstoel hersteld kon worden. Een andere, meer aanneme lijke, aanname is dat er toch een serieus constructief probleem was in de toren, waarbij het goed denkbaar is dat dit werd veroorzaakt door het luiden van de klokken. De huidige klokkenstoel is zeer zwaar uitgevoerd en lijkt geen kopie van de vorige klokkenstoel, terwijl dat wel logisch zou zijn, indien er al sprake was van vervanging. Zowel de betonvloer als de klokkenstoel waren ook in het kader van de laatste restauratie onderwerp van discussie. Subsidieverzoeken huidige restauratie plannen In 2010 is zowel voor de kerk als de toren een subsidieverzoek ingediend bij de RCE op basis van het Besluit rijkssubsidiering instandhouding monumenten (Brim). Door de Protestantse gemeente 's-Heer Abtskerke Sinoutskerke voor de kerk en door de gemeente Borsele voor de toren. Beide subsidieverzoeken zijn gehonoreerd. Vanwege niet op elkaar afgestemde regelgeving viel de toren in de categorie 'overige' in plaats van de categorie 'kerkgebouwen'. Dit met gevolg dat het plafond van de maximale subsidiabele kosten op 50.000,- was gesteld, waarvan 30% subsidie kon worden verkregen, zijnde 15.000,-. De totale subsidiabele kosten waren op dat moment geraamd op 330.000,-. In 2011 is de regeling hierop aangepast door de invoering van het Brim-2011

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2016 | | pagina 20