8
De gerestaureerde
kerkbanken, de
overkapping van
de herenbanken is
verdwenen.
Interieur: Kelder
Bij de reparatie van de vloer werd een
grote holle ruimte gevonden. De afmetin
gen zijn ongeveer 1.70 bij 2.10 meter. De
huidige hoogte is ongeveer 1.80 meter. De
muren van deze kelder zijn gemetseld van
Zeeuwse moppen. Aan de binnenzijde
zijn de wanden afgestreken met stuc. De
wanden lijken niet beschilderd te zijn.
Momenteel is de kelder in het midden af
gedekt met een zware hardstenen latei die
in het verleden waarschijnlijk elders een
functie gehad heeft. De latei ondersteunt
twee grote platen hardsteen die beide
de naam Willem Benseler dragen, maar
verder geen andere tekst of gegevens. De
platen worden mede ondersteund door
de ontbrekende hoek van een grafzerk die
zichtbaar is in de vloer bij de kansel.
De kelder is niet toegankelijk en slechts
door een zeer kleine opening te bekij
ken. In de diepte zijn metalen stangen
te zien die aan de wanden gevat zijn in
verstevigingen. Deze stangen zijn met
een tussenruimte van ongeveer 50 cm
over de breedte van de kelder geplaatst en
bevinden zich direct boven het vloerni
veau van de kelder. Er zijn enige botten
waarneembaar die door hun formaat doen
vermoeden dat ze niet van menselijke af
komst zijn. De aanzet van een tongewelf is
over de beide lengterichtingen zichtbaar.
Het gewelf zelf is grotendeels verwijderd
en de daarbij ontstane opening is afgedekt
met eerder genoemde hardstenen latei
en platen. Het niveau van de top van het
gewelf moet indertijd ruim uitgekomen
zijn boven het huidige vloerniveau. Een
verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat
de kelder zich onder het toenmalige koor
bevonden heeft. Dat lijkt echter weer
sproken te worden door de positie van de
piscina en de ampullennissen, die bij een
hoger gelegen koor op vloerniveau zouden
hebben gelegen. Zoals Van der Gouwe
in zijn 'bouwhistorische verkenning'
opmerkt lijkt de kerk ontstaan te zijn in
verschillende bouwfasen. Dit wordt on
dersteund door de plattegrond en de op
bouw van de kerk (met name zichtbaar in
de kapconstructie). Uit welke tijd de aan
getroffen kelder stamt is tot op heden niet
vastgesteld. Er is rond 1865 sprake van de
aanleg van een kolenkeldertje. In de kelder
zijn echter geen sporen te zien van kolen,
de wanden zijn relatief wit. De functie
van de aangetroffen kelder lijkt eerder op
een grafkelder te wijzen, maar daarvoor
bestaan nog geen bewijzen. Onduidelijk
is ook waar zich de toegang tot de kelder
bevonden heeft.
Interieur: Lambrisering en ventilatie
De lambrisering van de kerk, die tevens
de rugleuning van de banken vormde was
volledig verrot. In het verleden was al
getracht dit probleem op te lossen door
geperste vlasplaat tegen de oude lambrise
ring aan te schroeven. Op diverse plaatsen
waren daaronder zinken platen bevestigd
om doorslag van vocht naar deze vlas
platen te voorkomen. De lambrisering is
bij de restauratie vervangen. Bij het ver
wijderen van de vlasplaten kwamen veel
papieren labels tevoorschijn met daarop
de namen van de families die voor de
betreffende banken betaald hadden. De
mondelinge overlevering wil dat sommige
plaatsen duurder waren dan anderen. De
plaatsen werden per jaar betaald. Als de
gelovigen die voor de plaatsen betaald
hadden niet op tijd waren, mochten de
banken door andere mensen ingenomen
worden. Er is mij verteld dat de plaatsen
ongeveer 10 minuten voor de dienst
vrijkwamen voor anderen. Minimaal een
kwartier voor aanvang van de dienst aan
wezig zijn was dus verstandig.
Het hout van de huidige lambrisering
loopt niet meer door tot aan de grond,
maar stopt net onder het niveau van de
banken. Omdat dit door de lessenaars
aan het zicht onttrokken wordt levert dit
geen esthetische bezwaren op. De planken
van de lessenaars zijn op verspringende
gewolmaniseerde latten/richels geplaatst
zodanig dat luchtcirculatie mogelijk is. De
afdeklatten aan de bovenzijde van de lam
brisering zijn met scharnieren bevestigd
en staan open als de kerk niet in gebruik
is. De beide toegangsdeuren naar de kerk
staan ook open. Een kerktoren fungeert
door zijn hoogte ook als een soort schoor
steen die trek creëert. Hierdoor wordt
voor ventilatie gezorgd. Deze ventilatie is
echter niet voldoende om allerlei vocht-
problemen te voorkomen. Aan de buiten
zijde van de kerk is drainage gelegd die
zich in zogenaamde grindkoffers bevindt.
De grindkoffers zijn een meter diep en
zorgen voor een snelle afvoer van regen-