Beeldenstorm in het graafschap Zeeland
(augustus 1566)
11
Het jaar 1566
Het jaar van wonder, zo wordt het jaar
1566 in het 'Antwerpsch Chronijckje' ge
noemd, om de grouwelijcke veranderinghe
in het oud christenen gelooff. Inderdaad, er
was voor de rooms-katholieke tijdgenoot
heel wat om zich over te verwonderen. Al
snel sloeg bij hen de verbazing echter om
in verbijstering en ontzetting vanwege de
snelle opeenvolging van gebeurtenissen
op religieus gebied tijdens dat jaar. De
openlijke steun van honderden edelen die
in april bij landvoogdes Margaretha van
Parma hadden aangedrongen op verzach
ting van de strenge godsdienstvervolging
had grote gevolgen gehad. Vele invloed
rijke personen, kooplieden en leden
van de magistraat, hadden zich daarop
aangesloten bij de (ondergrondse) calvi
nistische gemeenten. Zelfbewust kwamen
deze vervolgens tijdens de zomermaanden
van 1566 in de openbaarheid. In Zee
land bleken er onder meer gemeenten te
bestaan in Vlissingen, Middelburg, Veere,
Zierikzee, Tholen en Sint-Maartensdijk.
Zij kenden een uitstekende organisatie,
stonden onder leiding van een kerken
raad en onderhielden onderling nauwe
contacten. Openlijk hielden zij nu ook
hun kerkdiensten. De eerste zogenaamde
'hagenpreek' werd op 30 juni gehouden te
Dishoek, enkele dagen later gevolgd door
een bijeenkomst te Brigdamme en bij
Noordgouwe op Schouwen. Honderden,
soms zelfs duizenden toehoorders woon
den de hagenpreken bij, die elkaar tijdens
de zomermaanden in snel tempo bleven
opvolgen. Een indrukwekkende manifes
tatie van calvinistische aanwezigheid.
Het was evenwel duidelijk dat het zo niet
lang kon doorgaan. Voor de herfst met
guur, koud weer zou aanbreken moest
naar beschutte plaatsen gezocht worden.
Alleen in Veere hadden de calvinisten een
oplossing gevonden. Met stilzwijgende
instemming van het stadsbestuur hielden
zij sinds begin augustus hun erediensten
in de kapel van het gasthuis, net buiten
de stadspoort. In andere steden toonde de
magistraat zich minder inschikkelijk. Dat
bleek op 11 augustus toen een aange
kondigde samenkomst in de open lucht
geen doorgang kon vinden. Vanwege de
slechte weersomstandigheden moesten de
calvinisten hun toevlucht zoeken binnen
Middelburg. In het grote pakhuis achter
De gouden leeuw, het woonhuis van Jacob
Jansz. van der Meersche in de Lange Delft,
vond dan de eerste openbare godsdienst
oefening binnen Middelburg plaats.
Niet ongestoord evenwel, want zodra de
stedelijke overheid ervan hoorde, gingen
burgemeesters, schepenen en de baljuw
op weg om een eind aan de bijeenkomst
te maken en de honderden toehoorders te
verjagen.
Het was precies in die dagen dat in het
zuidwesten van Vlaanderen de beelden
storm begon.
De beeldenstorm
Op 10 augustus werden in de Sint-Lauren-
tiuskapel buiten Steenvoorde, na een
vlammende preek van de calvinistische
predikant Sebastiaan Matte, de heiligen
beelden door de toehoorders stukgesla
gen. Daarmee was een sein gegeven; als
een olievlek verbreidde het verschijnsel
van beeldenbreking zich over het hele
Vlaamse Westkwartier. Tien dagen later
was het Scheldegebied aan de beurt met
de stad Antwerpen als markant begin
punt. Het nieuws van de grootscheepse
vernielingen die op 20 augustus in de
kathedraal van Antwerpen plaatsvonden,
bereikte Walcheren reeds de volgende dag.
Nieuw was het fenomeen van beelden
breking niet voor de Walcherse (calvi
nistische) handelskringen. Ongetwijfeld
was men in Middelburg zeer goed op de
hoogte van wat zich vijftien jaar eerder
had afgespeeld in Normandië, vooral
in Rouaan en La Rochelle. Daar waren
altaren en beelden vernietigd en tijdens de
volgende jaren had dit verschijnsel zich als
een stormvlaag verder verspreid: van Ab
beville in het noorden van Frankrijk tot
Marseille in het diepe zuiden waren ker
ken het doelwit van calvinistische geloofs
ijver geworden. Ook in Schotland hadden
in 1559 1560 talrijke rooms-katholieke
kerken het brekersgeweld moeten onder
gaan. Gezien de nauwe handelsrelaties
die tussen Veere en Schotland bestonden,
waren ook deze gebeurtenissen snel op
Walcheren bekend geworden. Waren het
immers ook niet Schotse kooplieden die
in 1560 te Veere een 'mini-beeldenstorm'
hadden georganiseerd? Door - letterlijk
- vurige geloofsijver gedreven kochten
C. Rooze-Stouthamer
ze overal in particuliere huizen (houten)
beelden op. Ze waren bereid daarvoor
een goudgulden per stuk te betalen om
vervolgens deze duurbetaalde beelden in
het vuur te gooien.
In calvinistische ogen hoorden beelden
thuis in heidense tempels en niet in de
kerk van Christus. Naar het oordeel van
de hervormde kerkenraden moesten deze
gruwelijke afgoden worden vernietigd,
evenals de altaren die aan de 'afgoden
dienst' waren gewijd. Het 'zuivere' evange
lie moest klinken in 'gezuiverde' kerken.
De vooravond van de beeldenstorm in
Middelburg
De smadelijke verjaging uit het pakhuis
zou de directe aanleiding worden tot nog
veel drastischer optreden van hervormde
zijde. Reeds de volgende dag immers ging
het gerucht dat de hervormden het plan
hadden om in Middelburg kerkgebouwen
binnen te vallen en te gebruiken voor hun
eredienst. Het scheen dat er zelfs mensen
aangeworven werden om de altaren en de
beelden te verwijderen. Deze geruchten
bleken maar al te waar te zijn. Toen het
nieuws van de Antwerpse beeldenbreking
in de loop van woensdag 21 augustus
in Middelburg bekend werd, waren alle
maatregelen reeds getroffen om ook
daar de kerkgebouwen in gereedheid te
brengen voor hervormde kerkdiensten.
Ladders, touwen, hamers, breekijzers: alles
lag klaar en er waren inderdaad mensen
ingehuurd om het zware werk te doen.
Om alles volgens plan te laten verlopen
had de kerkenraad zelfs een reglement
opgesteld, ttngebodt, dat strenge straffen
beloofde aan ieder die zich niet aan de
regels hield. Zo waren diefstal, mishande
ling of belediging strikt verboden. Verder
liet de kerkenraad bekend maken dat ieder
die nog iets in veiligheid wilde brengen
daartoe op diezelfde woensdagavond nog
gelegenheid kreeg. Dat lieten de gilden
broeders - de leden van het handboog
gilde en de biertappers worden met name
genoemd - zich geen twee keer zeggen.
Haastig begonnen zij met de verwijdering
van hun altaren en andere kostbaarheden
uit de Sint-Maartenskerk (Westmonster).
Hun activiteiten trokken heel wat volk
aan. In de loop van de avond waren er
wel vijf- a zeshonderd mensen samenge-