ifirma-X L Wnc/fi /Mil Het door de orgel bouwer boven het klavier aangebrachte naamplaatje. De uitgebreide restauratie van de kerk gedurende de periode 1963-1967 zorgde ook voor het orgel voor grote veranderin gen. In samenhang met de verplaatsing van de hoofdingang van de kerk vanaf de zuidzijde van het schip naar de torenin gang werd het orgel, na geheel gedemon teerd te zijn, op een nieuw gebouwd oxaal geplaatst. In vergelijking met de vroegere situatie was dit drie meter naar de kant van de toren en een meter lager. Van grote invloed was ook tegelijkertijd de verwij deringvan het koorschot waardoor koor en schip van de kerk weer tot één ruimte werden. Het bleek voor de akoestiek een enorme verbetering te zijn. Het vrij pedaal De orgelbouwer Witte wees er in zijn brief van 3 april 1865 al op dat het aange boden orgel zich leende om nog uitge breid te worden met een vrij pedaal: ...dan is dit voor een geoefend organist veel waard en het geluid wint in diepte en defiigheid. De kerkmeesters hebben er niet op gerea geerd, het zal al duur genoeg geweest zijn. Pas als in 1950 Gommert de Kok in Kapelle aangetreden is als organist, lezen we in de notulen van de vergadering van kerkvoogden: De organist G. de Kok is erg optimistisch voor de kosten van het aanbrengen van een zg. vrij pedaal aan het orgel. Volle medewerking wil hij hieraan geven als tot een eventuele aanschaffing wordt overgegaan,5) Alleszins begrijpelijk, deze insteek van de nieuwe organist. Hij redeneerde vanuit het besef dat dit kwali teitsorgel door de toevoeging van een vrij pedaal een volwaardig concertinstrument zou zijn. En om in een kerk met zo'n orgel vaste organist te zijn, was waarschijnlijk een belangrijke drijfveer om naar de func tie van organist te solliciteren. De kerkvoogden stonden welwillend tegenover het idee van de organist. Maar voor de begeleiding van de gemeentezang tijdens de eredienst was het overbodig en het kostte gewoon teveel. De organist liet zich niet uit het veld slaan, bij iedere gele genheid die zich voordeed bracht hij het onderwerp opnieuw naar voren. Vooral de grote veranderingen ten gevolge van de restauratie van de kerk in de jaren zestig boden perspectief. De mening van de organist: uitbreiding met een vrij pedaal en vijf extra stemmen op het instrument werd aanvankelijk onderschreven door de invloedrijke Orgelcommissie der Neder landse Hervormde Kerk. De beslissing in de heikele kwestie werd genomen in de vergadering van kerkvoog den en notabelen van 1 november 1966. Het viel negatief uit, unaniem was de mening dat er geen vrij pedaal moest ko men. Ook de kerkenraad was deze mening toegedaan. Totdat Gommert de Kok in 1988 om gezondheidsredenen het stokje overgaf aan de nieuwe organist Henk G. van Putten, bleef de teleurstelling. Toch is het tij gekeerd, want: nieuwe heren, nieuwe wetten. In 1996 is door de Orgelmakerij Gebr. Reil te Heerde het vrij pedaal aangebracht. In de tekst van het programma voor de ingebruikneming op vrijdag 1 november 1996 lezen we: Thans is dejarenlang gekoesterde wens om het orgel uit te breiden met een vrij pedaal in vervulling gegaan. Daarmee is na zoveel jaar recht gedaan aan het instrument en de ruimte. Sindsdien is het Batz-Witte orgel in de Kapelse kerk, naast onmisbaar element in de wekelijkse eredienst, een door vele organisten gewaardeerd en geprezen concertinstrument. Noten 1G.J. Lepoeter, De geheimen van de kerk van Kapelle onthuld. Van Onze-Lieve-Vrouwekerk tot huis voor het Woord, Goes 1996, pag. 251. 2. Jan van Duine was zonder twijfel de drijvende kracht achter de aanschaf van een orgel. Hij was burgemeester vanaf 1830 en kerkmeester vanaf 1828. In deze functies bleef hij werkzaam tot zijn overlijden in 1872. 3. G.J. Lepoeter, De kerk te Kapelle in de loop der eeuwen, Kapelle 1979, pag. 27. Tijdens het bezoek van koning Willem III aan Zee land in 1862 wasjan van Duine benoemd tot Ridder in de Orde van de Eikenkroon. Het was een onderscheiding die de koning toekende als groothertog van Luxemburg. Toen met het overlijden van koning-groot hertog Willem III in 1890 de personele unie met Luxemburg ophield te bestaan, ging het grootmeesterschap van de orde over op de Walramse tak van het Huis Nas sau. De onderscheiding werd daarna nog maar zelden aan Nederlanders uitgereikt. 4. Met ingang van 1 januari 1866 werd Ferdi nand van Zetten benoemd als hulponder wijzer en tevens als organist. Zijn jaarsalaris als hulponderwijzer, voor rekening van de gemeente, bedroeg 300,-. Voor rekening van de kerk kwam zijn jaarsalaris van 200,- als organist. Hij is niet lang in functie kunnen blijven. Vanaf het najaar van 1871 werd hij langdurig ziek. Hij overleed in september 1873. 5. Als noot 1, pag. 245. Voor meer gedetailleerde informatie over het orgel en de orgelbouwer verwijzen we naar: 1G.J. Lepoeter, De geheimen van de kerk van Kapelle onthuld. Van Onze-Lieve-Vrouwe kerk tot huis voor het Woord, Goes 1996, pag. 233-249 en bijlagen 12-15. 2. T. den Toom, De orgelmakers Witte. Een bijdrage tot de geschiedschrijving van de orgelbouw in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw, Heerenveen 1997, deel I en II.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2017 | | pagina 21