Bouwkundige onderwerpen Middeleeuwse hijswerktuigen 26 F.G.C. Rothuizen Inleiding Op weg naar onze vakantiebestemming in zuidwest Frankrijk besloten mijn vrouw en ik om de kathedralen in Beauvais (1247) en Chartres (1194) te bezoeken. Flet moet zeker vijfentwintig jaar geleden zijn dat we daar voor het laatst waren, de hoogste tijd om na te gaan of dat - wat indertijd in ons geheugen was opgeslagen - nog klopte met de realiteit van 2016. Het was een geweldig weerzien, we had den voor elke plaats een volle dag uitge trokken maar eigenlijk was dat te kort want je bent niet alleen met de kathedra len bezig maar ook met de stad daarom heen met het middeleeuwse stratenver- loop, met de schaal van de bebouwingen en met de kleine huizen die kleiner schij nen te worden naarmate ze dichter bij de kathedralen staan. Maar laat ik mij beperken tot de kathe draal van Chartres (foto 1). Om een indruk te krijgen van de omvang van dit monument liepen wij er eerst omheen en we ontdekten steeds nieuwe beelden en ornamenten. Een aanrader is om een ver rekijker op zo'n tocht mee te nemen, de afstanden zijn soms zo groot dat het moei lijk is om met het blote oog de prachtige detailleringen van de beelden en ornamen ten te zien. Een ingewikkeld stelsel van zware steunberen en luchtbogen houdt de boel bijeen, zij vangt de spatkracht op, die veroorzaakt wordt door de stenen gewelven. Via het westelijke romaanse portaal gin gen we naar binnen maar dat was tamelijk teleurstellend. Daar waren ze met restau ratiewerken bezig die een hoop rommel met zich mee hadden gebracht zoals schuttingen, vlonders, materialen en een zeer armoedige verlichting. Dat zorgde er tevens voor dat het beroemde labyrint in de vloer onzichtbaar was. Maar verderop, waar de werken nog moeten beginnen, was het rustig. Daar vonden we een stoel en lieten we ons overmeesteren door de vroege gotiek van de kathedraal. De bouw was gestart in 1194 na een brand en werd beëindigd in 1260, voor een kathedraal een korte bouwperiode. De hoogte, gemeten van de vloer tot de kruisgewelven, is 36 meter en de aanleg voor de fundering zou op 10 meter onder de vloer liggen. In de 176 vensters kregen de beroemde glas-in-lood-ramen met het blauwe glas een plaats, prachtig zoals het gefilterde licht het gebouw binnenkomt. En dan die hoogten! Allerlei middelen werden aangewend om het effect daarvan te versterken zoals de zuilen van het schip die rechtstreeks van de vloer doorlopen tot aan de onderkanten van de voet van de gewelven (foto 2). De binnenzijden van de gevels stralen een transparantie uit die je aan de buitenzijden van de kathedraal met al die zware steunconstructies niet zou verwachten, het lijkt een beetje op hedendaagse skeletbouw. Ingenieus is de overgang van de gewelven van de kooromgang naar die van het schip (foto 3). De vermoedelijke architect Vil- lard de Honnecourt uit Picardië liet in de dertiende eeuw een schetsboek na waaruit kan worden opgemaakt dat hij niet alleen belangstelling had voor architectuur maar ook voor bouwtechniek. Aan de orde Foto 1. Kathedraal van Chartres, faqade. (Foto 1-3 uit: Edme Arcambeau, The Cathedrals of France, in three volumes, vol 1 Northern Section, London/Glasgow 1922.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2017 | | pagina 26