J£ypgfc>5fi *tjf-^n.rr?t.TnTj V 4'.t >c v JÉ r.sS jï jwX witó Aa «M> 8 AU-.- ^M,.. P»»» Dvt»-. U— V l\ •-«*—■-* WSTtyrf ?fev<r~J&. Ivx>IC Xoui Luther schrijft op de deur van de kerk van Wittenberg met een grote pen, detail van een satirische Zwitserse gravure uit de zestiende eeuw, Bibliothèque nationale, Parijs. nis, diende zich aan en was niet te stuiten. Het gedachtegoed van Luther zou daarin een belangrijke rol gaan spelen. Zoals alle grote veranderingen zou het niet zonder pijn en moeite gaan. Het zonder twijfel zeer intelligente en leergierige jongetje was reeds op vijfjarige leeftijd leerling van de Latijnse school, eerst in Mansfeld, daarna in Maagden burg en Eisenach. Nog voordat hij twaalf jaar was las en schreef hij vloeiend in het Latijn. In mei 1501 werd hij ingeschreven als student aan de Universiteit van Erfurt met de bedoeling jurist te worden. Toen hij in 1505 begon met zijn eigenlijke studie rechten trad hij in in het Augustij nenklooster in Erfurt. In 1507 volgde zijn wijding tot priester. In 1508 begon Luther filosofie te doce ren aan de nog jonge Universiteit van Wittenberg. Tegelijkertijd zette hij zijn theologische studies voort. Na in 1510 of 1511 Rome bezocht te hebben keerde hij in 1512 definitief naar Wittenberg terug. In oktober 1512 werd Luther doctor der Heilige Schrift. De 95 stellingen Dan breekt het cruciale jaar 1517 aan, het jaar waarin Maarten Luther zijn spraakmakende manifest openbaar maakt. Algemeen wordt aangenomen dat hij hiertoe werd aangezet door de activiteiten van de Dominicaanse priester Johann Tet- zel. Deze trad als aflaatprediker op in de gebieden van aartsbisschop Albrecht van Brandenburg, door wie hij benoemd was tot generaal subcommissaris voor de af- laatprediking. De opbrengst van de aflaten zou bestemd zijn voor de nieuwbouw van de Sint Pieterskerk in Rome. Luther werd direct geconfronteerd met mensen die bij hem in zijn ambt als priester hun zonden kwamen biechten en daarna hun aflaten toonden, zodat hun geen boetedoening kon worden opgelegd. Dit stuitte hem in ernstige mate tegen de borst. Het uitgangspunt van Luther was dat ook Paus Leo X de misbruiken van de aflaatverkoop zou veroordelen en positief zou staan tegenover ingrijpende verande ringen. Dat was een misvatting. Als we bijvoorbeeld lezen wat stelling nummer 51 aangeeft Men moet de christenen leren dat de paus best bereid zou zijn - zoals hij ook verplicht is - zonodig de Sint Pieters kerk te verkopen, om van zijn eigen geld uit te delen aan de velen, bij wie nu de aflaatpredikers het geld uit de zak klop pen.), dan zijn we (met de kennis van nu) geneigd om Luther een bepaalde mate van naïviteit te verwijten. Maar Luthers manifest behandelt niet uit sluitend de veroordeling van de aflaathan del. Integendeel, uit de veelheid aan stel lingen is naar de mening van theologen het ene zinnetje van stelling nummer 62 (De ware schat der Kerk is het Heilig Evangelie van de heerlijkheid en de genade van God) de basis van de Reformatie geworden. Het openbaar maken van het manifest Luther stuurde op 31 oktober 1517 een brief aan zijn plaatselijke bisschop, Hiëro- nymus Schulz van Brandenburg en aan de Maagdenburgse aartsbisschop Albrecht, waarin hij verzocht om de Instructio summaria (de officiële instructie van de aartsbisschop over de aflaatprediking) te herroepen. Deze brief is bewaard geble ven. Het manifest met de 95 stellingen was bij de brief ingesloten en Luther vroeg om een dringende verheldering door de theologen van de leer over de aflaten. In een latere brief aan zijn beschermheer, keurvorst Frederik III van Saksen (Frede- rik de Wijze) stelde Luther expliciet dat hij alleen zijn bisschop en de aartsbisschop met de genoemde brief op de hoogte had gebracht van de misbruiken van de aflaathandel en dat zelfs zijn vrienden niet Philipp Melanchthon, Luther's naaste mede werker in Wittenberg, door Lucas Cranach de Oude, 1543, Galleria degli Uffizi, Florence.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2017 | | pagina 8