19 De wand tussen het schip en de tegenwoordige entreehal in de Maartenskerk te Wemeldinge. Het is waarschijnlijk dat het laatmiddeleeuwse koorhek in deze wand opgenomen is. (Foto T. Lepoeter-Boes.) latere restauratie inmiddels ongedaan gemaakt.) Wij zijn geneigd - soms niet ten onrechte - onze voorouders, die hiertoe overgingen, het verwijt te maken van een al te nuchtere instellingen van moedwillige verminking van een oud gebouw. Het is echter lang niet altijd een kwestie van onverschilligheid geweest. In de 18eeuw en ook nog in het begin van de 191 eeuw waren de opvattingen over oude bouwkunst niet dezelfde als de onze. Aanpassing aan de wensen en ideeën van de eigen tijd vond bij historische gebouwen plaats met een onbevangenheid die nu niet meer denkbaar w.9' Het plaatsen van een koorschot - en daarmee tegelijkertijd het verwijderen van het oude koorhek - was een nogal rigoureuze maatregel. Was het bij het oude koorhek zo dat men vanuit het schip over het koorhek heen in het koor keek en dat de lichtinval vanuit het koor - vooral in de ochtenduren - een belangrijke factor was, het koorschot had een totaal ander effect. Het meestal van hout opgetrokken schot sloot ter plaatse van de triomfboog het schip volledig af van het koor. De in het schip ingerichte preekkerk werd daardoor een besloten ruimte, die hierdoor op een meer eigen wijze ingericht kon worden. Van Swigchem schrijft dat het merendeel van de koorschotten in de achttiende en negentiende eeuw geplaatst is. Dat is een terechte constatering, maar er zijn wel een aantal uitzonderingen. In Oud Vossemeer was het koor al direct na de Reformatie afgesloten Zo lezen we hierover bij Delahaye: Als eerste predikant in Oud Vossemeer heeft Ephraim Dierkens gefungeerd, die al in 1583 als zodanig is opgetreden. Tevoren heefi hij wellicht als leenpredikant ofrondreizend predikant dienst gedaan. Blijkens enige posten over de inrichting van de kerk en het luiden van de klokken heefi hij terstond na zijn aankomst bezit genomen van de kerk. Door een schot In de Nico- laaskerk te Brouwershaven is in de periode 1956-1962 ter afsluiting van de preekkerk een drie meter hoge houten wand geplaatst. Dit als vervanging van het toen verwij derde koorschot. Gezien vanuit het koor. (Foto J.D.C. Berre- voets; collectie gemeentearchief Schouwen- Duiveland, Zierikzee.) was het koor afgescheiden; de hervormde gemeente was nog zeer klein; in de rest van de kerk werd school gehouden.10' Ook in 's-Heer Arendskerke was het in het verlengde van het schip van de kerk gelegen zuiderkoor vanaf omstreeks 1580 als schoollokaal in gebruik. Dit betekent dus eveneens een direct na de Reformatie aangebrachte afscheiding."' In Oudelande werd het veertiende- eeuwse koor al kort na de Reformatie afgesloten om verbouwd te worden tot parochiehuis. De lage triomfboog werd hier met een stenen muur dichtgemetseld. Nadat er in 1737 een nieuw parochiehuis kwam werd de school in de koorruimte gevestigd en een gedeelte werd verhuurd als opslagplaats aan de timmerman. In 1769 volgde afbraak van koor en noordertransept.12' Plaatsing van het koorschot In kerken waar men na de Reformatie de avondmaalstafel in het koor had opgesteld, zal deze bij de plaatsing van een koorschot zonder twijfel naar de preekkerk verplaatst zijn. In de meeste gevallen zijn we niet in detail op de hoogte van het tijdstip van aanbrengen van een koorschot. Eén van de uitzonderingen is Wemeldinge. In de notulen van de kerkenraad van 20 november 1746 is de tekst van een bedankbrief aan de ambachtsheer Pieter Coomans opgenomen. De Goese familie Coomans, die vanaf 1744 in het bezit was van de ambachtsheerlijke rechten van

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2017 | | pagina 19