23 opbouw van het koor onnodig en wilde daarom machtiging verlenen dat deel van de kerk af te breken en met steen te laten dichtmetselen, zelfs met de verplichting het houten beschot waartegen de preekstoel stond uit te breken en met steen toe te metselen. Aldus is geschied}^ In 's-Heer Arendskerke werden de beide koren in 1859 wegens langdurige verwaarlozing en bouwvalligheid afgebroken. Tot die tijd was de gebrekkige en dadelijk vernieuwing behoevende school erin gevestigd.211 In Kapelle kon afbraak op het nippertje voorkomen worden. Zowel de kerk als de toren waren daar ten gevolge van jarenlang aarzelen en vermeend geldgebrek in de eerste decennia van de twintigste eeuw zwaar verwaarloosd. Een zware storm op 6 november 1921 toonde aan hoe het er werkelijk voor stond, het dak van de kerk veranderde in een chaos. Zo goed en zo kwaad als het ging werd het dak van het schip van de kerk gerepareerd. De preekkerk moest wind en waterdicht gehouden worden. Het behoud van de beide koren was minder belangrijk. Kerkvoogden volstonden met provisorisch herstel van het dak van het zuiderkoor. Daar bleef het voorlopig bij. Naarmate de tijd voortschreed verergerde Het koorschot in de Geerteskerk te Kloetinge vanaf 1913. Het bovenste deel werd toen doorzich tig gemaakt. (Foto collectie gemeentearchief Goes.) O., K. en W. om er op te wijzen dat het verstrekken van subsidie van het grootste belang was. Uit deze brief citeren we: Thans blijft nog over de inwendige herstelling van het hoofdchoor en de vernieuwing van het dak van hetzijchoor [het noorderkoor], dat meer van een zeef dan van een dak heeft. In het bijzonder vestigen wij er Uw aandacht op, dat het subsidieëren zeer urgent is, aangezien Kerkvoogden bij het behoud van het zijchoor weinig belang hebben en het dus zullen laten vervallen, indien het Rijk hen niet steunt. Kerkvoogden was het inderdaad om het even of dit koor in stand bleef of dat het afgebroken zou worden, maar een snelle positieve reactie van de minister heeft een rampzalige verminking van de kerk voorkomen.22' Ontwikkelingen in de twintigste eeuw Na 1945, gedurende de periode van de vrijwel alles omvattende wederopbouw van ons land, is ook het merendeel van de oude kerken gerestaureerd en naar de nieuwe eisen van de tijd heringericht. Het opnieuw inrichten van het kerkgebouw heeft in een aantal gevallen tot spanningen en confrontaties geleid. Spanningen vooral tussen de opvattingen bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de plaatselijke kerkbestuurders. Op vele plaatsen was er sprake van een drang naar meer openheid, meer ruimte voor een andere beleving van de liturgie, meer flexibiliteit door vervanging van de vaste banken door stoelen. Niet zelden betekende dat tevens De dichtgemet selde triomf boog in de kerk te Kruiningen. In later tijd zijn hierin een twee tal ramen aan gebracht. (Foto T.Lepoeter-Boes.) de toestand. De kerkvoogden spraken er openlijk over om het noorderkoor af te breken want dit deel van het gebouw was reddeloos verloren. Het diende ook geen enkel doel om het te behouden. Daar was niet iedereen het mee eens. Op 18 april 1923 ging er over de zeer belangrijke Ned. Herv. Kerk te Kapelle een brandbrief van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg naar de Minister van

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2017 | | pagina 23