De in 1947 aange brachte scheidings wand tussen koor en schip in de kerk te Gapinge. (Foto T. Lepoeter-Boes.) de wens om het koorschot te verwijderen, om zodoende de ruimte van het koor bij de uitvoering van de plannen te kunnen betrekken. Bedenkingen hiertegen van de zijde van de Rijksdienst, gebaseerd op ideeën over de wijze van restaureren, kwamen regelmatig voor. Door dr. Regnerus Steensma, jarenlang lid van de Bouw- en Restauratiecommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk, is er onder de titel Opdat de ruimten meevieren een verhelderend boek over gepubliceerd.23' Opmerkelijk is het dat reeds in 1945 ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg door prof. dr. W. Martin, lid van deze commissie, in een publicatie gewag werd gemaakt van het uit kerkruimten wegbreken van ontsierende schotten.24' Twee voorbeelden noemen we van de bovengenoemde spanningen over de wijze van restaureren in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. De kerk te Kapelle onderging gedurende de periode 1963-1967 een uitgebreide restauratie. Toen van de zijde van de kerkvoogden werd aangedrongen op de verwijdering van het koorschot in verband met de wens om het aantal zitplaatsen te kunnen uitbreiden, stuitte dit aanvankelijk niet op bezwaren. Bij nader inzien werd het echter alleen goedgekeurd onder voorwaarde dat de met sjabloonschilderwerk versierde gewelven van schip en zijbeuken geheel effen overgeschilderd zouden worden. Dit als aanpassing aan het eiken gewelf in het zuiderkoor. Om de wens van de kerkvoogden te honoreren heeft het wegwerken van de schilderingen daadwerkelijk plaatsgevonden.25' In de Geerteskerk te Kloetinge had men in 1913 het bovenste gedeelte van het koorschot van glas gemaakt, zodat in visueel opzicht vanaf die tijd het als bergplaats dienst doende koor enigszins bij de preekkerk betrokken was. Hier deed zich tijdens de restauratie van 1969- 1973 hetzelfde voor als in Kapelle. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg was het er niet mee eens dat het koorschot verwijderd zou worden, daar het bier gaat om twee totaal verschillende stijlen. Het verschil van mening leidde tot een enkele jaren durende hardnekkige strijd tussen enerzijds de kerkvoogden en de architect M.J.J. van Beveren en anderzijds Monumentenzorg. Het advies van de Bouw- en Restauratiecommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk gaf in 1973 uiteindelijk de doorslag om toch het koorschot te verwijderen. De gewelfschilderingen in het schip bleven intact. Regnerus Steensma schreef er in zijn bovengenoemde boek over: Vooral de gang van zaken in Kloetinge is illustratief voor de veranderde instelling van Mon umentenzorg.26) Een tegenovergestelde situatie zien we in de torenkerk te Gapinge. Het koor, met de preekstoel opgesteld in de koorsluiting, is ingericht voor de kerkdiensten. Om deze ruimte een besloten karakter te geven is de op muurkolommen rustende tamelijk smalle triomfboog in 1947 naar een ontwerp van de Amsterdamse architect E.R Messer volledig dicht gemaakt. Omdat het bovendeel van de afsluitende wand uit kleine glasruitjes bestaat en daardoor visueel de beide delen van het gebouw met elkaar verbindt, is er sprake van een ideale ruimtelijke werking. Het is een evenwichtige mix van intimiteit en openheid. Ook het feit dat het prachtige rococo-kabinetorgel van bescheiden afmetingen in de wand is opgenomen, zorgt er voor dat er in Gapinge sprake is van een harmonisch geheel, intiem en rustgevend.27' Noten 1De samenstelling van de Calvariegroep berust op de tekst over de kruisiging van Christus in Johannes 19:25-27 waar staat: Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield [Johannes] zei hij tegen zijn moeder: 'Dat is uw zoon', en daarna tegen de leerling: Dat is je moeder.' (Nieuwe Bijbelvertaling 2004.) 2. P. Fagel, Zeven eeuwen Veere, Middelburg 1983, pag. 48. 3. J.E.A. Kroesen en R. Steensma, Het middeleeuwse dorpskerkinterieur, Leuven 2004, pag. 173-213. 4. J.E.A. Kroesen, Voorreformatorische koorhekken in Nederland, in Jaarboek voor liturgie-onderzoek, deel 21, 2005, pag. 129-149. (Instituut voor Liturgiewetenschappen, Groningen/ Liturgisch Instituut, Tilburg); R. Steensma, Sporen van de katholieke eredienst in middeleeuwse Zeeuwse kerken, in Bulletin

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2017 | | pagina 24