c O 24 25 In het verlengde van ons onderzoek nemen we op zaterdag 26 mei de bezoeker van het Zeeuws Museum mee op reis door de abdij. Van buiten naar binnen, van zaal naar fundament,via een aantal van onze werken die tot zondag 30 september 2018 in het museum te zien zullen zijn. Zes accubakken, ieder gevuld met een bodemmonster in suspensie, van zoet naar zout, na één jaar in alle rust boven op een plank in De Bewaerschole. veldoven voldoende is afgekoeld en dan mag eindelijk de isolerende buitenwand afgepeld worden. Het resultaat wordt let terlijk blootgelegd. Alle kloostermoppen hebben een gedaan teverwisseling ondergaan; er zijn barsten, breuken, blazen, versmeltingen en hevige lokale verkleuringen. Het lijkt wel of de kloostermoppen zijn teruggekeerd van een reis naar het binnenste van de aarde. Indrukwekkend dat wel, maar deze eerste stook heeft op geen enkele kloostermop 'zoutglazuur' opgeleverd. We denken hier mee de hypothese van spontaan ontstaan zoutglazuur te hebben weerlegd omdat we zien dat de lokale klei met of zonder zout gehalte de temperatuurverschillen in de veldoven niet aankan. Er is nauwelijks een steen vormvast uit de oven gekomen. De zoutdampen in de oven hebben hoogstens de baksteen zelf doen glanzen maar er is geen sprake van een glazuurlaag vergelijk baar met wat we zien op sommige middel eeuwse kloostermoppen. Een jaar bezinningstijd is nodig voordat we een tweede stookpoging ondernemen. In die tussentijd worden er observaties en daarbij horende bedenkingen over en weer uitgewisseld. Volgens Anne kan er geen sprake zijn van het traditionele zout glazuur omdat de ijzerhoudende lokale klei de hoge temperaturen niet aankan die nodig zijn om een glazuurlaag te vor men. Het zoutglazuurprocedé zoals dat in de middeleeuwen in het Westerwald is ontwikkeld, wordt toegepast op een steen- goedklei die vormvast blijft ook bij hoge temperaturen van de zoutglazuurovens. Moderne benadering van de omstandigheden in een stookgang van een middeleeuwse veldoven. Zeeuwse klei is geen vormvast blijvende steengoedklei, zoutglazuur, spontaan of gecontroleerd is onmogelijk. Een andere hypothese Met deze conclusie is het tijd om de andere hypothese tegen het licht te houden, van de sliblaag die na het stoken de glazuurlaag vormt. Slib alleen zal geen glazuurlaag geven, er moet een smeltmiddel aan wor den toegevoegd. Een smeltmiddel waar de middeleeuwse steenbakker mee vertrouwd was. Loodoxide voldoet daaraan maar is toch onwaarschijnlijk, want het is een dure grondstof en daarom ongebruikelijk om op bakstenen toe te passen. Jeroen denkt terug aan de brandstof turf en weet dat er bij het stoken veel kalium vrijkomt in de vorm van assen. Anne weet dan weer dat kali- umoxide of potas een goed smeltmiddel is dat het slib kan doen verglazen bij veld- oventemperaturen. Potas in de vorm van de asresten van de vorige veldovenstook is bovendien veel goedkoper dan loodoxide. De mogelijkheid om een glazuurlaag te vormen door potas aan slib toe te voegen wordt gekoppeld aan wat te zien is op de foto's van archeologe Aagje Feldbrugge bij een opgraving van een middeleeuwse veld oven. Op die foto's was te zien dat het de stenen in de vuurgang waren die een gla zuurlaag hadden. Hoe komt die glazuur laag op de stenen van de stookgang? We weten dat na iedere stook van de veldoven deze opnieuw werd opgebouwd, omdat de stenen waaruit hij bestond geleverd werden. Waarschijnlijk werd op diezelfde plek met nieuwe stenen weer een veldoven opgebouwd. Kan het zijn dat de stook- gangen werden afgesmeerd met een slib die, deels al dan niet toevallig, vermengd werd met as dat in de gangen van de voor gaande oven was blijven liggen? Toevallig, zoals bij een onbedoeld neveneffect? Het tweede experiment De tijd is rijp voor een tweede experi mentele veldovenstook! We besluiten om zowel de mogelijkheid van 'toeval', als die van opzet in deze testfase te onderzoeken. De veldoven die wij dit keer bouwen is ge- inspireerd op een stookgang of vuurmond van de middeleeuwse veldoven. We maken één rij van twaalf rechtopstaande kloos termoppen, gevormd uit klei die uit één put afkomstig is. Op een smalle zijde van iedere steen wordt een kleislib opgebracht afkomstig van twaalf verschillende locaties in Schouwen-Duiveland, vermengd met loodoxide (opzet). Op de andere smalle De serie 'Diepgang', twaalf tinten groene glans van twaalf bodemmonsters van Schouwen als slib vermengd met potas (verbrande turf). zijde ook een slib van dezelfde locatie, maar dan vermengd met potas (toeval in de zin van neveneffect). Weer wordt de veldoven in ongeveer 24 uur opgestookt, en weer moet er even lang gewacht worden om de oven te ontmante len en vervolgens te openen. Wat zien we? Worden geduld en doorzettingsvermogen beloond... of toch niet? Voor ons zeker wel, want het resultaat in zijn geheel is waanzinnig mooi. Alle stenen zijn gegla zuurd aan beide zijden. De potaskant is in zeegroene tinten verglaasd. De loodkant heeft eerder grijs-zwarte tinten. De mate van glans varieert. De potas-kant wint de strijd want daar zijn verschillende glazuur- lagen op te merken die de vergelijking met de middeleeuwse glazuurlaag glansrijk kunnen doorstaan. Het raadsel opgelost Geeft dit experimentele onderzoek duide lijk antwoord op de vragen waarmee we begonnen? Dat het hier niet om zoutgla- zuren gaat is duidelijk aangetoond door dit onderzoek. Veel minder stellig zijn we met een uit spraak over de vraag of die kloostermop pen met opzet zijn geglazuurd of dat het glazuur is ontstaan door een neveneffect en daarmee toeval is? En, hetpotas-ex- periment verklaart waarom de glanzende kloostermoppen alleen in de kuststreek voorkomen! Alleen daar werd bij gebrek aan bomen gestookt met de veel sterker kaliumhoudende turf. En, waarschijnlijk heeft ook de hoge zoutconcentratie in de turf nog bijgedragen aan de smeltpuntver laging van het slib. Samen genoeg kans op glanzen stenen in middeleeuwse muren aan de Noordzeekust. Het hele onderzoek wijst in de richting van 'toeval' in de zin van neveneffect. Maar Er zijn nog te veel vragen onbeantwoord gebleven om dit met grote zekerheid aan te tonen. Om eerlijk te zijn hebben wij als kunstenaars dit onderzoek niet in de eer ste plaats opgezet om de waarheid boven water te krijgen. Onze fascinatie voor de raadselachtige glans op de muren van de middeleeuwse kerken was het voertuig voor dit beeldende onderzoek. Onderweg hebben wij via de kennis van de eiland bewoners prachtige beelden ontwikkeld waar we niet naar opzoek waren maar wel vonden, toeval of neveneffect :-) Een uitgebreid verslag in beeld en tekst van dit en andere onderzoeken hebben Anne en Jeroen in twee Zo-Zo magazines ondergebracht. Die zijn te verkrijgen voor 10,- per stuk in De BewaerscholeWest straat 18, Burgh-Haamstede.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2018 | | pagina 13