O O O O Dendrochronologie (deel II) 13 W L.M. van der Gouwe 12 Paus Tawadros II reikt na de inwijding van de kerk een legpenning uit aan mevrouw F.G. Lindenbergh-Lepoeter, één van de genodigden. (Foto D.A. Polderman.) Paus Tawadros II verricht op dinsdag 5 mei 2015 de inwijdingshande ling van de Heilige Maria en Sint Arsenius Kerk. (Foto D.A. Polderman.) De voorzijde van de legpenning. (Foto F.G. Lindenbergh-Lepoeter.) schiedenis van de kerk. Op die dag kwam Paus Tawadros II met een aantal bisschop pen vanuit Egypte naar Kapelle om de inwijding van deze nieuwe parochiekerk te verrichten. De iconostase en de iconen Als leken en feitelijk ondeskundige bui tenstaanders kijken we vol bewondering naar de iconostase. Wat een hoogstandje van geweldig vakmanschap. De uit ceder hout bestaande panelen zijn vervaardigd in Egypte en als bouwpakket verscheept. In de kerk is de iconostase door de uit Egypte overgekomen vaklieden in elkaar gezet en afgewerkt. Het geheel toont een schitterend handgesneden floraal motief. In de iconostase bevindt zich een drietal door gordijnen afgesloten doorgangen. In het midden een brede met op het gordijn een afbeelding van Maria met Kind, die toegang geeft tot de altaarruimte. Aan de zijkanten een smallere met op beide gordijnen een afbeelding van de H. Ar senius, de heilige waaraan de kerk gewijd is. Boven de deuren door bisschop Anba Arseny uitgekozen bijbelteksten in het Nederlands. Van groot belang zijn de op de iconostase aangebrachte iconen. Centraal de twee grootste en meest opvallende, rechts van het midden Christus, links van het mid den Maria met Kind, vergezeld door twee engelen. Verder aan de rechterzijde eerst de doop van Jezus in de Jordaan door Johannes de Doper en daarnaast de H. Arsenius. Aan de linkerzijde eerst de Annunciatie (de aanzegging aan Maria door de aartsengel Gabriël) en daarnaast de H. Marcus, grondvester van de Kop- tisch-Orthodoxe Kerk. Boven het centrale deel van de iconostase de twaalf discipelen, zes aan de rechter zijde en zes aan de linkerzijde. Aan de bovenkant zien we het laatste avondmaal. Frappant detail op deze afbeelding is dat Jezus aanligt in gezelschap van elf disci pelen. De verrader Judas is niet meer aan tafel, maar is links nog onopvallend zicht baar terwijl hij vertrekt om Jezus te gaan verraden. Geheel aan de top, verhoudingsgewijs van bescheiden afmetingen, het kruisbeeld, geflankeerd links door Maria en rechts door de apostel Johannes. Deze laatste groep is geheel vergelijkbaar met de calva- riegroep in de Rooms-Katholieke Kerk. Vóór de iconostase hangen vier struisvo geleieren. Ze staan symbool voor hoop en opstanding. Noten 1Het schisma vond plaats tijdens het pon tificaat van paus Leo I de Grote in het jaar 451Dit was het jaar van het (vierde oecumenisch) Concilie van Chalcedon, een oude Byzantijnse havenstad aan de Bosporus. Aan de uitspraken van de eerste drie oecumenische concilies (Nicea 325, Constantinopel 381, Efeze 431had de Koptisch-Orthodoxe Kerk zich geconfir meerd. 2. Bisschop Anba Arseny besloot in 1975, na het voltooien van zijn studie geneeskunde, om monnik te worden. In 1978 trad hij in bij het uit de vierde eeuw daterende kloos ter El Baramous (Wadi Natroun), waar hij in 1979 tot priester werd gewijd. In 1981 volgde zijn benoeming tot hoofd (hegou- men) van het klooster. Vanaf 1985 is hij werkzaam in Nederland. 3. Het Koptisch (met zijn oorsprong in het Faraonisch en het Grieks) werd na de tiende eeuw langzaam verdrongen door het Arabisch. Het Egyptisch-Arabisch heeft wel een aanzienlijk aantal Koptische leen woorden behouden. Het Koptisch wordt nu enkel nog gebruikt als liturgische taal in de Koptisch-Orthodoxe en de Koptisch- katholieke Kerk. Met dank aan bisschop Anba Arseny te Amster dam en aan de heer Boshra Malak, secretaris van de kerk te Kapelle, voor de waardevolle aanwij zingen bij de samenstelling van dit artikel. In Bulletin 74 is het eerste deel over dendrochronologie verschenen. Een andere term voor dendrochronologie is boomtijdkunde of jaarringenonderzoek. In dat deel is ingegaan op de groeiringen van bomen en de bestudering daarvan. Hierdoor is het mogelijk om met name van eikenhout de streek van herkomst te bepalen en op jaar en seizoen nauwkeurig te dateren. In dit deel zal verder ingegaan worden op de wetenschap van dateren. Houtsoort versus dateren In deel I is aangegeven dat dendrochrono- logisch onderzoek zich met name richt op eikenhout. In Nederland is veel gebruik gemaakt van eikenhout van de zomereik (Quercus robur). Vanwege de schaarste aan eikenhout werd sinds het begin van de zeventiende eeuw grenenhout geïntrodu ceerd en toegepast voor balklagen en kap hout. Grenenhout kwam voornamelijk uit Scandinavië en is naaldhout van de grove den Pinus sylvestris). Na het midden van de zeventiende eeuw werd eikenhout nog nauwelijks toegepast voor constructies.11 Vanaf het eerste kwart van de negentiende eeuw vond ook vurenhout zijn toepassing in constructies in de bouw. Ook vuren hout kwam voornamelijk uit de Scandina vische landen. Vurenhout is eveneens een naaldboom en komt van de fijnspar Picea abies). De toegepaste houtsoort kan dus al iets over de datering van een bouwwerk of verbouwing in beeld brengen. Belang onderzoek In de middeleeuwen was eikenhout nog ruimschoots beschikbaar. De meeste ker ken uit die tijd zijn dan ook uitgevoerd met een eikenhouten kapconstructie. Deze kerken kennen dikwijls verschillende bouwfases. Bronnen over de bouwgeschie denis ontbreken veelal of zijn niet geheel betrouwbaar. Dendrochronologisch on derzoek is een methode om vrij nauwkeu rig te dateren. Hiermee kan de bouwge schiedenis, eventueel met de verschillende bouwfases, van een kerk in beeld worden gebracht. Dit geldt ook voor woningen, kastelen en andere bouwwerken, maar wij beperken ons in dit artikel tot de kerkge bouwen. Ontwikkelen standaardkalenders of referentiecurven Om een houtmonster te kunnen dateren zijn er standaardkalenders of referen tiecurven nodig. De kalenders dan wel Ontwikkeling van de standaardkalenders of referentiecurven. (Uit; DJ. de Vries, Restauratievade mecum, restauratievademecumbladen, 18. dendrochronologie, dendrochronologisch dateringson- derzoek, RDMZ, Zeist, 1994, pag. 2.) curven ontstaan door houtmonsters die elkaar overlappen. Als voorbeeld de vol gende situatie. Er is een houtmonster van een eikenboom die gekapt is in 2010. Na het tellen van de jaarringen blijkt de boom 110 jaar te zijn. De boom is dus in 1900 gaan groeien. Door de klimatologische omstandigheden heeft iedere jaarring een uniek patroon in breedte in een bepaalde streek. Van al deze jaarringen wordt, sterk vergroot, een kalender of curve-kalender gemaakt. Vervolgens is er nog een hout monster van eikenhout, waarvan onbe kend is wanneer deze boom heeft gegroeid en waar. Ook van dit houtmonster wordt op basis van de jaarringen een kalender gemaakt. Deze kalender wordt vergeleken met de vorige kalender. Hieruit blijkt dat beide kalenders elkaar gedeeltelijk over lappen, namelijk in de tijdsperiode 1900 1910. De tien jaar overlapping zijn in dit voorbeeld de laatste tien groeiringen van de boom. Omdat de curves gedeeltelijk overeenkomen betekent dit dat deze bo men dezelfde geografische herkomst heb ben. Uit telling van de jaarringen blijkt de boom 130 jaar. Dit betekent dat de boom in 1780 is gaan groeien. Door al deze gegevens naast elkaar te leggen ontstaat een standaardkalender van een bepaald geografisch gebied.21 Door het nemen van nieuwe monsters worden de standaardka lenders en geografische gebieden steeds verder verfijnd. Voor bijna elk gebied in Europa is het specifieke groeiverloop van de groeiringen van eikenhout vastgesteld. Voor eiken in West-Europa zijn er stan daardkalenders tot 11.000 jaar geleden van veel verschillende regio's. Dateren houtmonster Bij dendrochronologisch onderzoek wordt van het desbetreffende houtmon ster door middel van microscopisch onderzoek een kalender gemaakt. Deze kalender wordt vergeleken met de stan daardkalender. Bij de vergelijking moet Groen: gedateerde eiken meetreeksVSTOOOII; Blauw: standaardkalender of referentiecurve; Y-as (verticaal) jaarringbreedte in mm*10-2; X-as (horizontaal) kalenderjaar.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2018 | | pagina 7