Restauratiekwaliteit
14
Kees de Jonge
fcmihout
cambium"
Eikenhouten kapcon
structie boven de koor
sluiting van de Mariakerk
Nisse. Het dateren van
deze constructie zou
inzicht kunnen geven in
de bouwgeschiedenis van
deze kerk. (Foto L.M. van
der Gouwe, 2009.)
Dwarsdoorsnede van een boom. (Uit: Ries
van Hemert, Houtbouw, van vlechtwerk tot
houtbekleding: vakwerkbouw, houten huizen en
schuren, Amsterdam 2011, pag 77.)
de kalender van het monster een overlap
hebben met een gedeelte van de stan
daardkalender. Van de standaardkalender
zijn de jaartallen en het desbetreffende
groeigebied bekend. Op deze manier kan
het houtmonster worden gedateerd.
Spinthout en kernhout
Bij het doorzagen van een stam kunnen
twee belangrijke delen worden herkend.
Dit betreft de kern in het midden van
de stam. Dit wordt kernhout genoemd
en neemt niet meer actief deel aan het
groeiproces van de boom. Rond de kern
bevindt zich het spinthout. Het spinthout
zit ingeklemd tussen het kernhout en de
bast van de boom.3' Het spinthout ver
zorgt de opwaartse sapstroom en dient
als opslagplaats voor voedingstoffen. De
boom groeit door het vormen van een dun
houtlaagje aan de buitenzijde van de stam,
het cambium. Dit dunne laagje wordt
een groeiring genoemd. Deze groeiringen
maken eerst deel uit van het spinthout en
vormen later het kernhout. Praktisch ge
steld wordt ieder jaar de oudste groeiring
van het spinthout de jongste groeiring
van het kernhout.'1 Om het exacte jaar
van kappen te dateren is spinthout bepa
lend. Bij een gekapte boom is spinthout
duidelijk te herkennen aan de lichte kleur,
terwijl kernhout donker van kleur is. De
eerste groeiring, centraal in de stam wordt
het hart of merg genoemd.
Jaar van kappen
Een vraag die opkomt is hoe op basis van
de standaardkalenders het seizoen van
kappen van de boom kan worden bepaald.
De laatste groeiring van de te onderzoe
ken houtconstructie of houtmonster
komt door verzagen en bewerking slechts
zelden overeen met het jaar van kappen.
Hier kan dus niet vanuit worden gegaan.
Eigenlijk kunnen zich een drietal situaties
voordoen.
1. Als het onderzoek plaatsvindt op hout,
waarvan het spinthout volledig bewaard is
gebleven en waarbij ook nog de wankant
(bast) of schors aanwezig is, dan kan het
precieze jaar en zelfs het seizoen van kap
worden bepaald. Dit op basis van de laat
ste groeiring.
2. Een volgende situatie die zich voor kan
doen is dat het spinthout maar gedeelte
lijk bewaard is gebleven. De datering is
dan iets minder nauwkeurig, omdat het
ontbrekende aantal groeiringen van het
I hart of merg
[j (Q) hout
schors
na 2 jaar
na 3 jaar
na 4 jaar
De groei van een boom in plattegrond en
hoogtedoorsneden. (Uit: Ries van Hemert,
Houtbouw, van vlechtwerk tot houtbekleding:
vakwerkbouw, houten huizen en schuren,
Amsterdam 2011, pag 76.)
spinthout dan geschat moet worden. Met
deze schatting kan dan de periode van kap
afgebakend worden, waarbinnen de boom
is gekapt.
3. De minst gunstige situatie doet zich
voor als er geen spinthout aanwezig is in
de houtconstructie of houtmonster. Het
kan dan alleen op basis van de laatste
groeiring gedateerd worden. Dit geeft dan
een zogenaamde terminus post qeum ofte
wel het vroegst mogelijke kapmoment.5
na 1 jaar
1
A
Inzicht in bouwgeschiedenis.
Door het toepassen van dendrochronolo-
gisch onderzoek, als natuurwetenschap
pelijke onderzoeksmethode, waarbij de
wezenlijke kernmerken van (eiken)hout
worden bestudeerd, kan een bijdrage
geleverd worden aan de bouwgeschiedenis
van een kerkgebouw, waarin eikenhout
werd toegepast. Het zal duidelijk zijn dat
een eenduidig resultaat bij een onderzoek
niet gegarandeerd kan worden. Toch zijn
al vele kapconstructies van monumentale
kerken door middel van dendrochrono-
logisch onderzoek gedateerd. Dit heeft
ook al voor diverse bijstellingen gezorgd
van eerdere aangenomen dateringen, die
dikwijls waren gebaseerd op stijlanalyses,
constructie methodes, detailleringen en
kleurgebruik.6 Soms blijkt een kerk of een
gedeelte daarvan ouder of juist jonger te
zijn dan aanvankelijk werd aangenomen.
Naast datering draagt dendrochrono
logie ook bij om bepaalde bouwstijlen,
constructietechnieken enzovoort op een
wetenschappelijke en betrouwbare wijze
in de tijd te plaatsen.
Deel III
In het volgende en laatste deel zal aan
dacht worden besteed aan de vraag hoe
dendrochronologie in de praktijk wordt
toegepast. Dit door het nemen van hout
monsters van de kapconstructie van een
kerk.
Noten
1H. Janse, Houten kappen in Nederland 1000
1940, Amsterdam 1989, pag. 25-26.
2. Nederlands Centrum voor Dendro- chronolo
gie, stichting RING.
3. Ries van Hemert, Houtbouw, van vlechtwerk tot
houtbekleding: vakwerkbouw, houten huizen en
schuren, Amsterdam 2011, pag. 76-77.
4. Dieter Nuytten, Historische Woonsteden
Tuinen, De dendrochronologie, nummer 151,
september 2006.
5. Idem als 3.
6. Idem als 3.
Voor restauraties van monumenten zoals
kerken is, naast specialistische kennis,
ambachtelijke vaardigheid vereist. Veel
eigenaren vinden het lastig om een goed
bedrijf voor een restauratie te selecteren.
Maar ook professionals zoals monu-
mentenzorgers, vaklieden en gemeenten
hebben behoefte aan houvast bij het uit
voeren en beoordelen van onderhoud en
restauratiewerk. Ook zet de Rijksoverheid
in op minder regels en meer taken en
verantwoordelijkheid voor de markt en
de gemeenten. Met minder toezicht van
het Rijk of de lokale overheden, moet de
kwaliteit van restauraties op een andere
manier worden gewaarborgd. Om de
kwaliteit te borgen is de Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed enige jaren geleden
gestart met het Programma Restaura
tiekwaliteit. Het doel van dit programma
is de uitvoeringskwaliteit van restauraties
op peil te houden en waar nodig te verbe
teren. Hiervoor is de Stichting Erkende
Restauratiekwaliteit Monumentenzorg
(Stichting ERM) opgericht. Deze stich
ting coördineert het opstellen van kwali
teitsrichtlijnen, beheert deze en bevordert
het gebruik daarvan. Ze streeft daarbij
naar een samenhangend stelsel van kwali
teitsrichtlijnen. Deze kwaliteitsrichdijnen
bestaan uit uitvoeringsrichtlijnen en
beoordelingsrichtlijnen. In de uitvoerings
richtlijnen worden de uitvoeringstechnie
ken, methoden en technische specificaties
van materialen beschreven. In de beoorde
lingsrichtlijnen staan de eisen die gesteld
worden aan bedrijven om een certificaat te
krijgen en te houden.
De kwaliteitsrichtlijnen worden gebruikt
door opdrachtgevers om de gewenste
kwaliteit vast te leggen, maar ook door
bijvoorbeeld gemeenten om de kwaliteit
van het werk te toetsen (of als voorwaarde
te verbinden aan een vergunning). Tot
slot kunnen de subsidieverlenende par
tijen zoals het Rijk (onderhoudssubsidie)
en de provincie (restauratiesubsidie) de
richdijnen opnemen als eis in de subsi
diebeschikking. Bij de beschikking op een
Periodiek instandhoudingplan (PIP) staat
de richdijn bijvoorbeeld al als voorwaarde
genoemd.
De overheid stimuleert dat restauraties
worden voorbereid en uitgevoerd door
vakkundige partijen. Hiervoor is een
erkenningsregeling gemaakt die de ERM
beheert. De door de ERM erkende bedrij
ven mogen het logo Restauratiekwaliteit
voeren. Met het logo is het bedrijf dus
herkenbaar als bedrijf dat voldoet aan
de kwaliteitseisen die aan vakkundige
restauratiebedrijven mogen worden ge
steld. Voor de diverse beroepsgroepen zijn
erkenningsregelingen ontwikkeld en de
gecertificeerde bedrijven zijn te vinden op
de website van de ERM, dat is: www.stich-
tingerm.nl. Door de stichting zijn voor
monumenteneigenaren ook een aantal
handige websites opgezet en tools ontwik
keld. Een voorbeeld is de waaier 'Schade
aan uw monument' met een aantal prak
tische tips voor de meest voorkomende
schades aan een monument. Verder zijn
er op de website uitvoeringsrichtlijnen
beschikbaar, zogenaamde URL's. Deze
richtlijnen worden vaak in bestekken voor
onderhoud of restauratie opgenomen.
Verder wordt er druk gewerkt aan het
afronden van een standaard restauratie
bestek. Restauratiearchitecten, -adviseurs,
-aannemers en ERM werken samen aan de
ontwikkeling van een modelbestek voor
werkzaamheden aan bestaande onderde
len van monumenten. Voor de ontwikke
ling wordt samengewerkt met Stichting
STABU. Momenteel bevat dit bestek een
aantal van de richtlijnen en wordt er ge
werkt aan een verdere uitbreiding.
Tot slot zijn er een aantal interessante
publicaties opgesteld door de ERM. Naast
de al genoemde waaier voor 'Schade aan
uw monument' zijn er ook waaiers voor
'Uw monument energiezuinig' en 'Zorg
voor uw orgel'. Ook zijn er brochures be
schikbaar over bijvoorbeeld het aanbeste
den van een monument of kleurhistorisch
onderzoek. Als laatste bevat de website
van de ERM een aantal nuttige links naar
andere websites. Kortom, het loont de
moeite om de website eens te bezoeken en
te kijken wat er zoal speelt op het gebied
van restauratiekwaliteit.