De hervormde kerk te Zonnemaire 150 jaar 16 H. Uil In de tweede helft van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw viel een aantal kerkgebouwen onder de slopershamer om plaats te maken voor nieuwe. De staat van die kerken was de belangrijkste reden. De zorg voor monumenten was zich nog aan het ontwikkelen en als er al gepleit werd voor behoud en herstel was dat meestal tevergeefs. Tegen die achtergrond moet onder meer de afbraak en nieuwbouw van de hervormde kerk in Zonnemaire worden gezien. Het betrof een gemeente met een omvangrijk bezit aan grond zodat de financiële lasten gemak kelijk konden worden opgebracht, een niet onbelangrijk onderdeel van de besluit vorming. Zonnemaire De polder Zonnemaire werd in 1401 ingedijkt. De naam was ontleend aan het water dat hier liep ten noorden van de eilanden Schouwen en Dreischor. Aan de noordzijde van de polder werd het dorp gesticht. De hier gebouwde kerk wordt voor het eerst genoemd in 1454 en was gewijd aan de gelukzalige Maria van Smarte (Beata Maria de Dolore). In 1584 kreeg de gemeente haar eerste predikant, Christoffel van den Bulcke. Tot 1971 had de hervormde gemeente te Zonnemaire een eigen dominee. Twee jaar later werd de gemeente gecombineerd met die van Brouwershaven. Van 1989-2005 vormde Zonnemaire samen met Brouwershaven, Dreischor en Noordgouwe de streekge- meente 'de Gouwe'. Thans is de gemeente, onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland, weer zelfstandig met een part time predikant. Tot 1866 lag ten noorden van Zon nemaire de gemeente Bommenede. De inwoners behoorden kerkelijk tot Zon nemaire. In het genoemde jaar werden de gemeenten Bommenede en Zonnemaire samengevoegd. Op dat moment was mr. J. Moolenburgh burgemeester van beide gemeenten. Het jaar ervoor had hij de ambachtsheerlijkheid Zonnemaire gekocht. Ds. C.F. Zeeman en de oude kerk In 1862 kreeg Zonnemaire een nieuwe predikant in de persoon van Cathari- nus Forandinus Zeeman (Numansdorp 1828-Haarlem 1906), voorheen dominee in Welsum, zijn eerste gemeente. Hij en zijn echtgenote, Willemina Worst, waren de ouders van onder meer Pieter Zeeman, die in 1902, samen met H.A. Lorentz, de Nobelprijs voor natuurkunde in ontvangst mocht nemen. Zonnemaire eert zijn grote zoon met een borstbeeld naast zijn ge boortehuis, tegenover de kerk. Bovendien heet de straat, die uidoopt op dit geboor- Ds. C.F. Zeeman. tehuis en waaraan de kerk staat, Professor Zeemanstraat. 42 jaar lang diende ds. Zeeman de her vormde gemeente. Hij was de moderne richting toegedaan, net zoals de meeste predikanten op Schouwen-Duiveland. Zeeman was binnen zijn kerk bestuurlijk actief. Zijn belangrijkste functies werden het lidmaatschap namens Zeeland van de Algemene Synodale Commissie van de Nederlandse Hervormde kerk en se cretaris van het Provinciaal kerkbestuur van Zeeland. In die hoedanigheden maakte hij van dichtbij de enerverende kerkelijke ontwikkelingen mee waarvan de Doleantie (1886) de belangrijkste was. Bekendheid kreeg ds. Zeeman ook met zijn boek over Nederlandse spreek woorden en spreekwijzen ontleend aan de Bijbel, verschenen in 1876. In zijn eigen kerkgebouw zag ds. Zeeman gaandeweg het aantal kerkgangers minder worden omdat zijn prediking niet door allen werd gewaardeerd. Het leidde onder meer tot de stichting van een Gereformeerde kerk in 1897. Na het emeritaat van ds. Zeeman in 1904 werd zijn plaats ingenomen door een gematigd orthodox predikant. Van die terugloop in de kerkelijke be- langstelling was in de jaren zestig nog nauwelijks sprake. Dat is voor een deel de verklaring dat toen besloten werd tot de bouw van een nieuwe kerk met ongeveer dezelfde omvang als het oude gebouw. Een goede indruk van het gesloopte kerkgebouw danken we aan tekeningen van de bouwkundige W.H. Kam, zoon van ds. B. Kam, predikant in Dreischor. Daarnaast vervaardigde C. Timmerman Cz. uit Zierikzee in 1867 ook tekeningen van de kerk, die de juistheid van die van Kam bevestigen. Tot slot was er interesse van A.C. Bon, opzichter van de vuurtoren West-Schouwen, die kort voor de afbraak schetstekeningen van de kerk maakte. Nieuwbouw In 1865 kwam voor het eerst de gedachte naar voren om een nieuwe kerk te bouwen. In dat kader werd ook overwogen om de spits van de toren, die hersteld moest worden, af te breken en te vervangen door een nieuwe spits. De gemeenteraad deelde aan de kerkvoogden mee daartegen geen bezwaar te hebben. Volgens een overeen komst uit 1817 had de kerkvoogdij het onderhoud van de toren op zich genomen. Dat de gemeente eigenaar van de toren was, maar dat het onderhoud ervan de taak was van de kerkvoogdij, was een op merkelijke verhouding. Die moet gezocht worden in de omstandigheid dat het hier ging om een kerkelijke gemeente met veel bezit en een royale financiële positie, dat in tegenstelling tot de burgerlijke gemeente. In de vergadering van kerkvoogden en notabelen in februari 1866 werd gecon stateerd dat de tegenwoordige staat van het kerkgebouw zeer veel te wenschen overlaat, daarenboven de ramen zeer slecht zijn, ter wijl bovendien het inwendige der kerk no dig moet opgeschilderd worden, de banken te naauw zijn en hetgeheelegebouw te laag, te lang, door vele dikke balken ontsierd wordt en daar een en ander evenmin aan de eischen van den goeden smaak als aan de behoejten van hoorders en sprekers voldoet. Daar kwam nog bij dat het kerkhof in slechte staat was en dat gold ook voor de toren. Dit oordeel werd neergeschreven door ds. Zeeman die president-kerkvoogd was maar ook de notulen schreef Een der gelijke combinatie van functies kwam niet vaak voor maar formele beletselen waren er niet. De president-kerkvoogd kon een voorlopige raming van de kosten van Tekeningen door W.H. Kam, 1870. (Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Zierikzee, Z 0190.) herstel en een raming voor nieuwbouw overleggen. De eerste kwam op 8.000,-, de tweede op 17.000,-. Dat bedrag kon worden gedekt door een lening aan te gaan tegen 4Vi procent rente en een jaarlijkse aflossing van 1.000,- wat kon worden opgebracht uit de jaarlijkse inkomsten. Op voorstel van ds. Zeeman werd besloten een architect uit Rotterdam te laten komen voor deskundig advies over herstel en vernieuwing. Die architect was Johannes Cornelis Bel- lingwout (Amsterdam 1831-Den Haag 1904). Het was geen onbekende naam op Schouwen. Hij was een achterklein zoon van de predikant van Serooskerke, Johannes Bellingwout. In 1857 was hij een vennootschap aangegaan met zijn zwager, J.M. van Binsbergen (Rotterdam 1833-Rotterdam 1876). Deze vennoot schap Van Binsbergen en Bellingwout zou in 1880 failliet gaan. Het meest bekend werden zij door het ontwerpen van het hoofdkantoor en de drukkerij van de Nieuwe Rotterdamse Courant, gebouwd in 1874. Niet alleen Bellingwout maakte een plan voor de nieuwe kerk, dat deed ook de eerder genoemde W.H. Kam. Op 20 juli 1866 kwamen hun tekeningen ter tafel in de vergadering van kerkvoogden. Alvo rens een beslissing te nemen, werden de voornaame ingesetenen en de burgemeester van Zonnemaire in de gelegenheid gesteld om de ontwerpen in te zien. Op 31 juli kwam het tot een beslissing. De prijs voor nieuwbouw was inmiddels belangrijk ho ger geworden: 25.000,-. Met algemene stemmen werd tot nieuwbouw besloten. Kam had een kruiskerk ontworpen. Bel lingwout een zaalkerk. Het voorstel van het lid M. Meerman om Kam in de gele genheid te stellen ook een ontwerp voor een zaalkerk te maken, werd verworpen. Daarmee kreeg architect Bellingwout de opdracht om een bestek en tekening te maken. Kerkvoogden en notabelen brach ten nog wel een wijziging aan ten aanzien van de te plaatsen banken bij het portaal. Bezwaren tegen de nieuwbouw waren er nauwelijks. Alleen notabel J. Everwijn pleitte voor het aanpassen van de bestaan de kerk. Hij hield zich daarom buiten de stemmingen. Ook kerkelijk ontvanger K. Hocke Hoogenboom had zijn beden kingen. In de vergadering van 17 augustus, toen de rekening over het voorafgaande jaar werd behandeld, wees hij op de minder gunstige kerkelijke financiën. Hij kreeg geen voet aan de grond omdat ds. Zeeman zijn bezwaren weerlegde. Voor de bouw schonk de ambachtsheer de be nodigde grond. Het ging om een deel van het kerkhof dat zijn eigendom was. De bouw Op woensdag 26 september 1866 vond de aanbesteding plaats van de afbraak en het op dezelfde plaats bouwen van de nieuwe kerk, alsmede het verhogen van de toren met bijkomende werken. Het bestek had ter inzage gelegen in het logement de Kroon in Zierikzee terwijl bestekken tegen de prijs van 1,- te verkrijgen waren bij boekhandel S. Ochtman in Zierikzee en bij de firma Bellingwout en Van Binsber gen in Rotterdam. De aanwijzing van het werk had de dag ervoor plaatsgevonden tussen vier en zes uur. Er waren zeventien gegadigden. De laagste inschrijver bleek timmerman L. Geers in Zierikzee te zijn voor een bedrag van 26.200,-. Omdat die som hoger was dan de begroting uitwees, werd het werk voorlopig niet gegund. Geers bleek bereid de kerk voor 25.500,- te bouwen. Hij voelde er niet voor om de plaatselijke ambachtslieden in te schakelen. Op 3 oktober vergaderden de kerk voogden en notabelen nogmaals over de aannemer. Inmiddels was 600,- voor lichtkronen en gordijnen uit de begroting geschrapt. De plaatselijke ambachtslui waren bereid de kerk te bouwen voor 26.000,-. Geers had zich nogmaals ge meld en wilde de kerk nu voor 25.400,- bouwen, metselaar C. Timmerman uit Zierikzee, die liet blijken het werk graag te willen hebben, bood zich aan voor 25.375,-. Na discussie werd met zeven tegen vier stemmen gekozen voor Tim merman. Daarbij speelde de hoop mee dat hij meer genegen was de plaatselijke ambachtslieden in te schakelen. Voor de financiering van de bouw werd een geld lening uitgeschreven voor 18.500,-. De aandelen in deze lening werden geplaatst bij een klein aantal welgestelde inwoners.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2018 | | pagina 9