Dendrochronologie (deel III) L.M. van der Gouwe In Bulletin 74 en 78 is respectievelijk het eerste en tweede deel over dendrochro nologie verschenen. In het eerste deel is ingegaan op de groeiringen van bomen en de bestudering daarvan. In het tweede deel is de wetenschap van dateren onder de loep genomen. In dit derde deel en tevens slot, zal nader worden ingegaan op de praktijk van het voorwerk van ondersteuningsbewijs van de geschatte tijdsperiode en het nemen van houtmonsters om tot een exacte datering te kunnen komen. Archiefonderzoek Voordat begonnen wordt met het nemen van houtmonsters wordt er eerst grondig archiefonderzoek gedaan. Over kerken is dikwijls het nodige vastgelegd in ar chieven, geschriften, boeken, op etsen en tekeningen en op schilderijen. Maar ook op plattegronden van steden en dorpen kan het nodige worden teruggevonden. Een degelijk onderzoek kan een schat aan informatie geven, waardoor de geschiede nis van een kerk een bepaalde gelaagdheid krijgt. Zo kan een beeld worden gevormd van de bouw- en gebruiksgeschiedenis in een bepaalde context. Bouwhistorisch onderzoek Door op basis van het archiefonderzoek bouwhistorisch onderzoek uit te voeren, kan bijvoorbeeld verklaard worden dat de bouw van een kerk een poos stil heeft gelegen, bijvoorbeeld vanwege geldgebrek. Deze faseringen in de bouw zijn vrijwel al tijd waarneembaar aan het gebouw. Maar ook brand, sloop en uitbreidingen aan de kerkgebouwen zijn eigenlijk altijd te zien. Door deze informatie te koppelen worden bronnen onderbouwd of juist ontkracht. Maar ook bij gebrek aan schriftelijke gege vens of oude afbeeldingen kan onderzoek aan het gebouw door bouwhistorici veel prijsgeven over de wijzigingen van het gebouw in de loop der tijd. Dit door het bestuderen van de onderlinge samenhang, constructie, vorm en architectuur, toege paste bouwmaterialen en afwerkingen. Archeologisch onderzoek Een andere vakdiscipline die ook een goed beeld kan werpen op de bouw- en gebruiksgeschiedenis, is archeologisch onderzoek. Archeologisch onderzoek in, buiten of in de nabijheid van een kerk kan veel opleveren. Met name opgravingen, waarbij nog restanten van funderingen bloot komen, geven een goed beeld van de wijzigingen die het gebouw heeft onder gaan en de verschillende bouw- en sloop- fasen. Ook onderzoek en foto's van enige decennia oud, zijn voor het doorgronden van gebouwen van grote betekenis. Dendrochronologisch onderzoek Om te komen tot een goede analyse is de combinatie met archief-, bouwhistorisch- en archeologisch onderzoek natuurlijk het meest wenselijk. De praktijk is echter meestal weerbarstiger. Dendrochrono logisch onderzoek is een wetenschap die de laatste jaren een extra dimensie kan toevoegen. Juist in die gevallen, waarbij de puzzelstukjes nog niet geheel in elkaar passen, kan dendrochronologisch onder zoek antwoord geven op vragen, die voor heen niet gesteld konden worden, of waar althans geen antwoord op mogelijk was. Bestudering eiken houtconstructie Wanneer het archief- en de bouwhistori sche en archeologische onderzoeken zijn uitgevoerd, ontstaat een bepaald beeld van het kerkgebouw. De volgende slag die dan kan plaatsvinden is bestudering van de houtconstructie oftewel de kapconstructie bij kerkgebouwen. Ook hier bestaat de bestudering weer uit verschillende onder zoeken. Past de kapconstructie qua eerste visuele datering bij de bouwtijd van de kerk? De toegepaste houtsoort, houtbe werking, wijze van constructie, gebruik van toognagels, profilering, telmerken enzovoort vertellen veel over de datering. Zo zijn bijvoorbeeld de kap van het vroeg veertiende-eeuwse koor van de kerk te s-Heer Abtskerke (Johannes de Doper) en de kap van het schip van de kerk van Oudelande tijdens de restauratie om streeks 1965 vervangen.'- Een volgende vraag is of de kappen in één of verschil lende bouwfasen zijn uitgevoerd en of deze fasering strookt met het archief- en bouwhistorisch onderzoek. De kap van het koor van de kerk in Ovezande (Wit Arjaentje) is beduidend ouder dan de kap van het schip. Over beide kappen is tussen 1837 en 1840 een nieuwe kap geplaatst. Dit met instandhouding van beide oude kappen.21 Een andere vraag is of het nieuw hout was, dat is toegepast, of bijvoorbeeld hergebruik van een voorganger. Dit is te Boorring, geplaatst op de wankant van de balk, ten behoeve van de begeleiding van de boor. (Foto's: L.M. van der Gouwe.) Boormachine met de holle boor ten behoeve van het boren van de houtmonsters. Het boren van het houtmonsters, met de boorrichting haaks op de ringen. zien aan inkepingen en onlogische verbin dingen die normaal gesproken niet aan getroffen zouden mogen worden. Bij een dergelijke waarneming is het goed waak zaam te zijn en te zoeken naar toentertijd nieuw hout en altijd enige reserve te hou den bij de uitkomst van het onderzoek. Bepalen boring Zodra de indruk van de eikenhouten kapconstructie op het netvlies staat, kan begonnen worden met het zoeken naar een geschikte balk voor een boring. Het beste is een balk met een gedeelte van een wankant. Dit is een balk met nog een gedeelte ruwe, niet gerechte kant. De balk heeft dan nog gedeeltelijk de ronde vorm van de bastkant van de boom. Als het onderzoek plaatsvindt op dit gedeelte van het hout, waarvan het spinthout volledig bewaard is gebleven en waarbij ook nog de wankant (bast) aanwezig is, dan kan het precieze jaar en zelfs het seizoen van kap worden bepaald. Dit op basis van de laatste groeiring. Boren Boren is een licht destructieve ingreep. Daarom moet vooraf, na zorgvuldige inspectie, de gewenste hoorplaats geselec teerd worden. Dit voorkomt het boren van onnodige gaten. Als bepaald is waar geboord gaat worden wordt de boorring aan de balk bevestigd. Deze ring zorgt voor begeleiding tijdens het boren. Ver volgens wordt met een holle boor in de balk geboord. Dit vanaf de wankant rich ting de kern. Voor daterend onderzoek moet een houtmonster 60 of meer ringen bevatten.3' Indien goed geboord wordt, staan de groeiringen haaks op de boor richting. Om de kans op datering zo groot als mogelijk te laten zijn, moeten zoveel mogelijk monsters worden genomen. Indien er maar enkele monsters worden genomen van een kap is de kans groot dat tot geen datering kan worden gekomen. De praktijk leert dat de kans op datering van een kerkgebouw toeneemt, naar mate het aantal stukken hout dat wordt onderzocht toeneemt. De aanwezigheid van spinthout, de circa 10 tot maximaal 50 buitenste ringen van de boom, die het kernhout omringen en de laatst gegroeide jaarring zijn essentieel voor een exacte De houten stop, waarmee het boorgat wordt afgesloten met de initialen van degene die geboord heeft en het jaartal van de boring. datering. Zodra de boor een diepte heeft bereikt van circa 22-25 centimeter is een houtmonster met voldoende ringen ver kregen. Als de boor is verwijderd, wordt een passende holle buis zo ver als mogelijk in de boring geschoven. Door de buis een klein beetje te bewegen breekt het sigaar- vormig houtmonster uit de balk.4 Houtmonsters Na het uitnemen van de houtmonsters worden de gaten meestal gevuld met een houten stop met de initialen van degene die geboord heeft met het jaartal van boren. Het verkregen houtmonster wordt vervolgens goed gedocumenteerd, zodat later exact kan worden nagegaan op welke locatie en uit welke balk het monster is verkregen. Dit gebeurt uiteraard met alle monsters. Als er voldoende boringen zijn Het boorgat met het nog uit de balk te nemen houtmonster. uitgevoerd worden de houtmonsters aan geboden aan een dendrochronoloog om het uiteindelijke onderzoek tot datering uit te voeren, via de standaardkalenders of referentiecurven. Dit via microscopisch onderzoek. In het meest gunstigste geval kan gekomen worden tot een exacte date ring, met het kapseizoen en de streek van herkomst van het eikenhout. Noten 1. H. Janse, Houten kappen in Nederland 1000-1940, Amsterdam 1989, pag. 157. 2. L.M. van der Gouwe, Het Wit Arjaentje, Bouwhistorische verkenning, Kloosterzande 2012, pag. 11. 3. Het Nederlands Centrum voor Dendro chronologie, Stichting RING, Richtlijnen voor monstername. 4. Speciale dank aan prof. dr. D.J. de Vries van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor het mogen bijwonen van, en de uitleg tijdens, een boring in mei 2013. Het uitgenomen sigaarvorming boormonster, waarbij duidelijk zichtbaar is dat de ringen haaks op de boorrichting staan met rechts het licht aangetaste spinthout.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2018 | | pagina 14