De beiaard van de Grote of Maria Magdalenakerk in Goes in 1914 Frangois van der Jeught, Secretaris van de Koninklijke Beiaardschool 'Jef Denyn' vzw. 12 Vooraf Tijdens opzoekingen in het Mechels Stadsarchief in de reeks Varia trof ik een brief aan van 2 juli 1914, afkomstig van Hendrik Vissers, stadsklokkenist van Goes. Hierin gaf Vissers een heel gedetailleerde beschrijving van de beiaard van de Grote of Maria Magdalenakerk van Goes als antwoord op een vragenlijst van Mechelaar Edward de Keyser (1875-1953)." Al voor de Eerste Wereldoorlog was De Keyser, die goed bevriend was met Jef Denyn (1862-1941), de drijvende kracht voor de nieuw op te richten Beiaardschool in Mechelen. Hij was voorzitter van het Mechels Beiaardcomité. Hij leidde Meche- len-Aantrekkelijkheden (een voorloper van de dienst toerisme) die bijdroeg aan het succes van de zomeravondconcerten die Jef Denyn sinds 1892 in Mechelen hield. De Keyser was ook voorzitter van de Me- chelse afdeling van het Algemeen Neder- landsch Verbond, toen een vereniging ter bevordering van het Nederlands. In 1913 publiceerde Edward de Keyser, samen met onder andere jurist Henry de Coster en Prosper Verheyden (later secre taris van de Mechelse Beiaardschool) een voorlopig prospectus voor de realisatie van een Ecole nationale de carillon - Nationale beiaardschool. Er werd een erecomité sa mengesteld dat zowel uit Nederlandstalige als Franstalige ministers bestond, parle mentsleden, gouverneurs, kunstenaars en letterkundigen.2 Meteen werd ook de inhoud van het les senpakket voor de kandidaat-beiaardiers samengesteld voor dit nieuwe instituut. Hierin paste de bevraging van beiaardiers in eigen land, in Duitsland, Engeland, Ne derland en Oostenrijk om een inventaris samen te stellen van klokken en beiaarden, bestemd als cursusmateriaal voor de bei aardopleiding.31 De brief en vragenlijst Hendrik Vissers had, net als vele andere beiaardiers, van Edward de Keyser de volgende typebrief ontvangen.11 Mechelen, 1 juni 1914 Hooggeachte Heer, Binnenkort zal er in Mechelen een beiaard school geopend worden waarin, onder an dere, over de bestaande klokkenspelen moet gehandeld worden. Het betaamt dat ook uw beiaard besproken worde, daarom bidden wij U de bijgaande vragenlijst zoo volledig mogelijk ingevuld, te willen terugzenden. Als dank houden wij U verder op de hoogte, en zijn gaarne tot wederdienst bereid. In de hoop dat U, in het belang onzer kunst, dezen dienst zult willen bewijzen, danken wij U bij voorbaat en bieden U de betuiging onzer beste gevoelens. E. de Keyser Voorzitter van 't Beiaardcomité Auwegemvaart 15 Mechelen (België) Bij de brief was een lijst van dertien vragen gevoegd. De Keyser wilde vernemen hoe veel klokken de beiaard telde, van welke gieters hij was, welke tonen de klokken hadden en van wanneer ze dateerden. Hij vroeg de diameter en het gewicht van de grootste en van de kleinste klok, het totaalgewicht van de beiaard, of er een speeltrommel was en in welke staat hij verkeerde. Ten slotte vroeg De Keyser of er wellicht merkwaardige klokkenop- Afbeelding 1: Edward de Keyser (1875-1953) (Foto: Stadsarchief Mechelen (SAM), Varia, nr. 911). schriften aanwezig waren en verzocht aansluitend om een foto van de toren en van de beiaard. Hendrik Vissers, die in 1914 inmiddels vier jaar actief was als stadsklokkenist van Goes, nam de brief en de vragenlijst van Eduard de Keyser op bijzondere wijze ter harte. Het invulformulier met de vragen was te beperkend. Hij antwoordde uitvoe rig met een brief van 8 pagina's op gelijnd ministerpapier! Stadsklokkenist Hendrik Vissers Hendrik Vissers, geboren op 24 augustus 1873 in Klundert (Noord-Brabant) was een zoon van Johannes Vissers, schilder in Klundert en van Apolonia Teuntje Huijk. Hendrik huwde in 1904 in Middelburg met Maria Wilhelmina Wisse, dochter van Johannes Cornelis Wisse, zaadhande laar in Middelburg en van Maaike Riksen. Hendrik vestigde zich in Goes aan de Wijngaardstraat 23. Net als zijn vader was hij schilder, decorateur en behanger. In Goes werd hij o.a. secretaris van het bestuur van de Hervormde School en be stuurslid van de middenstandsvereniging Handelsbelangen. In 1910 werd Hendrik tijdelijk benoemd als stadsklokkenist. In 1920 zou zijn vaste aanstelling volgen, twee jaar later volgde zijn benoeming tot organist van de Her vormde Kerk in Hansweert en in 1925 tot organist van de Hervormde Kerk in Kloetinge. Hendrik Vissers zou in 1953 in Goes overlijden.5 De beiaard In 1910 had de firma Eijsbouts uit As ten (Noord-Brabant) de Goese beiaard opnieuw bespeelbaar gemaakt, wat sinds 1884 onmogelijk was wegens achterstallig onderhoud. Geheel in de geest van de tijd had de firma Eijsbouts het stokkenklavier vervangen door een pianoklavier. In 1913 werd besloten om de bespeelbaarheid van de beiaard te verbeteren door het aanbren gen van een nieuw 'broeksysteem'. Pas in 1930 zou de beiaard werkelijk een grondige renovatie ondergaan, door vervanging van klokken, het plaatsen van een nieuw klavier (een stokkenklavier met tuimelaarssysteem) en van een nieuw uurwerk. In juli 1935 publiceerde Hendrik Vissers over zijn beiaard in een uitgave van de Oudheidkundige Vereeniging 'De Bevelan- den',s' In de inleiding schreef hij: Oorspronkelijk was de bedoeling om nadere bijzonderhe den over het klokkenspel te voegen bij een rapport, dat de heer Rothuizen, Directeur van Gemeentewerken, voor de Gemeente Goes opstelde na de grote restauratie van den toren in 1930, welk werk Z. Ed. in een lezing voor de Oudheidkundige Vereeniging DeBevelanden'publiceerde. Van lieverlede werden genoemde bijzonderheden uitge breid en tenslotte tot historische aanteeke- ningen zoo ver mogelijk uitgebreid. Hendrik Vissers maakte in zijn uitgave gebruik van opzoekingen die gemeen tearchivaris J. de Kruyter al in 1903 had verricht. Ook had hij eigen notities in situ gemaakt, getuige daarvan de inhoud van zijn brief van 2 juli 1914 aan Edward de Keyser. In 1943 eindigde het stadsbeiaardierschap van Vissers want dat jaar werd ook de beiaard van Goes - zoals zovele andere - gevorderd door de Duitse bezetter. De klokken zouden verscheept worden naar Hamburg om daar verwerkt te worden voor de oorlogsindustrie. Het schip Hoop op Zegen dat op weg was naar Hamburg, zonk in het toenmalig IJsselmeer. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd het vaar tuig gelicht en werden nog heel wat klok ken van de beiaard van Goes aangetroffen. De beiaard werd hersteld. In 1949 werd Willem Harthoorn be noemd als nieuwe stadsklokkenist van Goes.8: In deze bijdrage breng ik de inhoud van de brief van 2 juli 1914 onder de aandacht die Hendrik Vissers schreef naar Edward de Keyser omdat het een unieke informa tiebron en dé momentopname is van de toestand van de historische beiaard van Goes midden 1914. Wat Vissers hierin samenbracht kan ongetwijfeld beschouwd worden als een vingeroefening voor zijn publicatie in 1935. Als bijlage is de transcriptie van de brief gevoegd. Brief van Hendrik Vissers aan Edward de Keyser Hendrik Vissers dankte vooreerst Ed ward de Keyser voor zijn brief en voor het toezenden van een beiaardboekje. Vermoedelijk was het een exemplaar van het programmaboekje van de zomerbei- aardconcerten van Jef Denyn op de Sint- Romboutstoren in Mechelen. Dan vermeldde Vissers in twee korte hoofdstukjes enkele historische gegevens over de beiaard, het uurwerk en de trom mel. Er waren verdere opzoekingen nodig met mijnen vriend, den stads-bibliothecaris en archivaris, schreef Vissers, maar dat was vrij tijdrovend. In het derde hoofdstuk beschreef Vissers tot in de details het klokkenspel-, de speelkamer met de situatie tot in 1886, de wijzigingen in 1910 die hij onvoldoende vond en de installatie van een pianoklavier door de firma Eijsbouts.9 Vissers was over dit klavier helemaal niet enthousiast. Hij noteerde dat er geen luidklokken waren, gaf vervolgens enkele aantekeningen over de muziektrommel, de tekst op het uurwerk en op twee originele gesmede cartouches, die toen nog aanwezig waren. Aan de hand van de plattegrond van de toren noteerde Vissers volgens de windrichtingen de volgorde van de klokken en hun toon. Dat deed hij ook voor de balken met de andere beiaardklokken. In een overzichtelijke tabel registreerde Hendrik Vissers de toon van de 40 klok ken, de gieters en de opschriften, hun jaartal en de diameters, voor zover hij die kon opmeten zonder gehinderd te worden door de draden van de hamers en klepels. In zijn uitgave van 1935 zou Hendrik Vissers wel alle diameters van de klokken opgeven, omdat de grondige restauratie van 1930 toen die mogelijkheid bood. Vissers noteerde in de inventaris twee klokken van de 'Gemeente Goes - 1913', zonder gieter op te geven. A. Loosjes schreef in 1916 dat John Taylor uit Loughborough (Leicestershire, U.K.) ze in 1913 had gegoten.10' Vissers ging dieper in op de grote C-ldok (de toon= do). Volgens zijn harmonium - een Frans fabricaat - klonk de klok als een fa en volgens de stemvork als een fa-kruis. Het eerste klokkenspel van de Grote Kerk in Goes werd gebouwd in 1621. Nadat het in 1725 was gerestaureerd bleef het tot 1761 in bedrijf, toen was het totaal versleten. Veel klokken waren gebarsten en het mechaniek was helemaal op. Er moest een nieuw komen, maar het duurde tot 1763 vooraleer daar plannen voor werden gemaakt. De productie van de nieuwe beiaard bleek een zeer moeizaam proces. Verschillende klokkengie ters, zowel in Nederland als in België maakten er onderdelen voor. Pas in 1768 was het werk helemaal klaar. Bijna een eeuw lang kon het carillon bespeeld worden, maar in 1865 was het door slijtage weer onbruikbaar geworden. Na een proviso risch herstel in 1868 werd het nog bespeeld tot 1886. Pas in 1910 werd het gerestaureerd, zoals in dit artikel beschreven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd, in 1942, een verordening uitgevaardigd dat alle klokken aangemeld moesten worden om te dienen als materiaal voor de Duitse oorlogsindustrie. In de loop van 1943 was Goes aan de beurt en werden de klokken uit de toren gehaald. Ze werden eerst naar de opslag in Leerdam gebracht in af wachting van transport naar Duitsland. Het duurde tot begin novem ber 1944 voor de Goese klokken op transport gingen naar Hamburg om omgesmolten te worden. Met het schip Hoop op Zegen zouden ze naar de haven van Emden worden vervoerd. Om onbekende reden duurde het nog tot 6 januari voor het transport werd uitgevoerd. Die nacht liep het schip ter hoogte van Urk op een zandbank. Red dingspogingen liepen, door tegenwerking van de bergers, op niets uit. De klokken bleven op de zeebodem liggen tot na de oorlog. Eind juli 1945 begon de berging en werden 226 klokken aan land gebracht, waaronder het carillon van Goes. Enige tijd later werd de beiaard hersteld en weer in gebruik geno men, tot die halverwege de jaren zestig volledig versleten was. De vervanging verliep deze keer vlotter dan in het verleden wel eens het geval was geweest. Het oude klokkenspel werd in 1969 verwij derd en op 1 februari 1970 nam men het nieuwe in gebruik." Noot 1. a. Albert Kort en Allie Barth, Stappen in en om de Grote Kerk in Goes, Goes 2013, p. 75-87. b. Hendrik Vissers, Aanteekeningen over het klokkenspel van den toren der St. Maria Magdalenakerk (Groote Kerk) te Goes en van de andere in Goes aanwezige klokken. Goes 1935. c. www.urkinoorlogstijd.nl

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2018 | | pagina 7