Hemonjs
Franqois en Pieter Hemony
De noodkerk van Westkapelle
Stadsklokken- en geschutgieters in de Gouden Eeuw
Francois en Pieter
Het is een kloek boek dat in 2018 verscheen en gewijd is de broers Francois (1609
1667) en Pieter Hemony (1619-1680). Zij waren afkomstig uit Lotharingen, uit een
streek waar de grondstoffen te vinden waren voor het gieten van brons. De beide
broers verlieten vanwege de oorlogsomstandigheden hun geboortestreek en via
Duitsland kwamen zij omstreeks 1640 naar de Nederlanden. Tot dan ontbrak het
aan een specialist in het gieten van speelklokken waarop herkenbare muziek kon
worden gemaakt. Dat veranderde met de komst van de beide broers Hemony.
De auteur van dit boek, drs. Heieen B. van
der Weel, zelf beiaardier, heeft zich ont
wikkeld tot een groot deskundige op het
gebied van klokken en orgels. In dit boek
komt dat ruimschoots aan bod, want dit
is meer dan een biografie. Het boek maakt
de ontwikkeling van vooral de klokken
spelen in Nederland inzichtelijk aan de
hand van de geschiedenis van de broers
Hemony. Dat is gebaseerd op langdurig en
inventief onderzoek. De Hemony's waren
vanaf 1642 in Zutphen werkzaam en ves
tigden hun naam als deskundige gieters. In
1657 vestigden zij zich in Amsterdam van
wege hun groeiende reputatie. Een lange
reeks van klokken en kanonnen vond hun
weg naar binnen- en buitenland. Pieter
Hemony vestigde zich een aantal jaren in
Gent om daarna weer naar Amsterdam
terug te keren. Na het overlijden van zijn
broer Francois in 1667 zette Pieter het
bedrijf voort. Ook ander werk kwam uit
de gieterij van Hemony waarvan de drie
beelden op het timpaan van het stadhuis
van Amsterdam, nu het koninklijk paleis,
het meest in het oog springend zijn.
In het boek worden de vele opdrachten,
die de Hemony's uitvoerden, beschreven,
maar één casus wordt uitvoerig belicht en
dat betreft Hulst. Juist van die stad waren
ruim voldoende archivalia voorhanden
om het hele proces van opdracht tot en
met plaatsing te belichten.
In november 1663 werd als gevolg van
blikseminslag de toren en een deel van het
kerkgebouw vernield. Francois Hemony
kreeg de opdracht 28 nieuwe klokken
te leveren. Vanwege het overlijden van
Francois was het zijn broer Pieter die
de opdracht tot een goed einde wist te
brengen. Hoewel de nieuwe toren al in
1666 gereed was gekomen, duurde het tot
Stadsklokken- en ^esr luttel et eis
ïn de (louden Lemv
Huib Uil
1672 voordat de Hulstenaren hun nieuwe
klokkenspel konden horen klinken. Een
luidklok volgde. Al eerder, in 1669, had
Pieter Hemony aan het in Hulst geves
tigde Hulsterambacht een klok geleverd
die nog steeds in de dakruiter op het
Landshuis hangt. Ook in de toren van
de Rooms-katholieke kerk in Graauw
hangt een Hemony-klok. Die dateert
uit 1664 en werd gegoten voor het dorp
Namen, dat in 1715 verloren ging (Land
van Saaftinge). Het Hemony-klokkenspel
in de Hulstertoren ging in 1876 vrijwel
geheel verloren toen opnieuw de bliksem
in de toren sloeg. Alleen de luidklok van
Pieter Hemony uit 1669 bleef bewaard.
Ook elders in Nederland bleven Hemony-
klokken bewaard, niet in Zeeland want
daar werd gewaakt over het monopolie
dat de Staten aan hun eigen gieter gunden.
Hulst was daaraan niet gehouden omdat
dit deel van Staats-Vlaanderen onder de
generaliteit viel.
Het fraaie boek is een belangrijke aan
winst voor de geschiedenis van de vervaar
diging van klokken. De Hemony's hebben
daarin een grote rol gespeeld. Dat Hulst
zo uitvoerig en royaal aan bod komt,
maakt het tot een mooie aanwinst, ook
voor de geschiedenis van Zeeland en in
het bijzonder van Hulst. De vele illustra
ties ondersteunen de tekst.
Heieen B. van der Weel, Frangois en Pieter
Hemony. Stadsklokken- en geschutgieters
in de Gouden Eeuw, Hilversum, Verloren,
2018, ISBN 978-90-8704-680-4,416
pagina's, 35,-.
.H. Vogel-Wessels Boer
Al voor 1067 stond er in Westkapelle, gelegen op de meest westelijke punt van
het eiland Walcheren, een kerk. Het was één van de vijf Walcherse moederkerken.
Doordat de zee steeds verder oprukte begon men in 1458 met het afbreken van
de kerk en werd een eind landinwaarts een nieuw godshuis gebouwd. In 1831
ging deze grote laatgotische kerk in vlammen op. Hoogstwaarschijnlijk door
blikseminslag. Op de toren was namelijk in 1817 een kustlicht geplaatst dat in de
nacht van 14 op 15 maart 1831 vlam vatte. De volgende morgen bleek dat van de
kerk slechts de muren waren blijven staan en herstel geen optie was. De toren had
de brand echter vrijwel ongeschonden overleefd en bleef als vuurbaken behouden.
Vanwege de slechte financiële situatie van
de Hervormde gemeente en het Rijk, de
afscheiding van België had hoge militaire
kosten met zich meegebracht, kon pas in
1834 na de nodige onderhandelingen met
de bouw van een nieuwe kerk begonnen
worden. Het werd een zeer eenvoudig
eenbeukig zaalkerkje met mansardedak en
gevelruitertje.
Bombardement in 1944
Op 5 september 1944 kwam Antwerpen
vrijwel onbeschadigd in handen van de
geallieerden. De haven van Antwerpen
kon pas voor de geallieerden als invoer
haven dienen als de oevers van de Schelde
ook in hun bezit waren, met andere woor
den: Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren
moesten veroverd worden. In de loop van
de oorlogsjaren was Walcheren door de
bouw van bunkers en versterkingen door
de Duitsers een moeilijk te veroveren
vesting geworden. De geallieerden beslo
ten de dijken te bombardementen waar
door Walcheren onder water zou komen
te staan en de vijand werd verjaagd. De
bombardementen op de westkust van
Walcheren werden op 3, 17 en 19 oktober
1944 uitgevoerd. Op 1 november landden
de geallieerden bij Westkapelle. De ravage
was groot. In de zeewering bij Westkapelle
was een gat van 125-150 meter breed
ontstaan, 180 Westkappelaren vonden
de dood en circa 80% van de huizen,
het stadhuis en de kerk uit 1834 waren
De Nederlandse
Hervormde kerk te
Westkapelle, circa 1940.
Foto door ds. W. Reus.
(ZB/Beeldbank recr. nr.
27136.)
vernield. De kerk was de eerste twee
bombardementen ongeschonden doorge
komen maar werd bij het bombardement
van 19 oktober door brand volkomen
verwoest.
In het najaar van 1944 werd de Dienst
Droogmaking Walcheren van Rijkswater
staat opgericht. Pas na de bevrijding van
Nederland boven de grote rivieren kon
het herstel van de dijken van Walcheren
enigszins op gang komen. Het gat in de
dijk bij Westkapelle had inmiddels een
breedte van 600 meter. Overal was gebrek
aan, zoals rijshout, stenen, sleepboten, gas,
elektriciteit, werkkrachten en drinkwater.
Op bevel van de overheid waren degenen
van de Walcherse bevolking die geen werk
hadden geëvacueerd. In Westkapelle, een
dijkwerkersdorp, keerde een groot deel
van de inwoners al snel terug. Het me
rendeel van de huizen was verwoest. Men
trok onder andere in bunkers en er werden
van overheidswege tweehonderd noodwo
ningen gebouwd.
Op 12 oktober 1945 was het gat in de
Westkappelse dijk dicht. Hierbij was
onder andere puin afkomstig van de Her
vormde kerk van Westkapelle gebruikt.
Nu kon aan de opbouw van Westkapelle
worden gewerkt.
Eind november 1944 werden er al weer
kerkdiensten en kerkenraadsvergaderingen
gehouden in de gehavende consistorie
kamer. Dit kon overigens alleen bij laag
water. Vooraf schrobde de kosteres de
vloer om het slik, dat de vloed had ach
tergelaten, te verwijderen. Na de dienst
werden de stoelen, voor zover mogelijk,
aan de kapstokken opgehangen.
Op 17 maart 1945 vond de eerste kerk
voogdijvergadering na het bombardement
van 19 oktober plaats. Hierin werd geme
moreerd in het bijzonder aan den totale
verwoesting van het kerkgebouw en van het
orgel waartoe zoveel werk was besteed voor
de aanschaffing. Verder werd gehoopt dat
men met hernieuwde moed zal trachten
mede te werken, om wederom, na lengte
van tijd te komen tot een nieuw kerkgebouw
in een nieuwe Gemeente van Westkapelle.
- w V. i i
Ds W. Reus 25 jaar predikant. Hij deed op 18-2-1906 zijn intrede te Eikerzee, zijn eerste gemeente,
en werd 9 maart 1913 beroepen te Westkapelle waar hij tot 1947 stond. (ZBBeeldbank recr. nr.
40066.)