C 5 heeft laten rinkelen. Zo is er door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed onder de titel 'Brandveiligheid in kerken: bewust worden-zijn-doen in 5 stappen' in november 2019 een uitgebreide en zeer informatieve poster uitgegeven. Dit in samenwerking met enkele betrokken instellingen. Wat om te beginnen door deze poster duidelijk wordt gemaakt is het feit dat brand frequenter voorkomt dan we ge neigd zijn te denken en continue aandacht voor brandveiligheid een noodzaak is. Gedurende een periode van tien jaar (2009-2019) heeft landelijk in of bij min stens 430 kerken en kloosters een kleine tot zeer grote brand gewoed. Meestal betrof het kleine brandjes, die over het algemeen snel te blussen waren, maar in 38 gevallen ging het om een verwoestende brand. Deze branden leidden in alle geval len tot een financiële schade van meer dan 50.000,-. Elf van deze branden veroor zaakten zelfs een schade van ver boven de 1.000.000,-. We hebben het dan over aantoonbare materiële schade. Daarnaast is er het vaak omvangrijke verlies van objecten en elementen die onvervangbaar zijn en waarvan de waarde niet in geld is uit te drukken. En zeker niet te vergeten de emotionele gevolgen voor vele direct betrokkenen. Wat ons te doen staat Iedereen die de poster van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in handen krijgt en zich betrokken voelt, staat ver baasd over de veelheid aan punten die opgesomd wordt en die stuk voor stuk aandacht verdienen. Vooral preventief is er veel te doen. We wijzen op een aantal in de poster uit gewerkte oorzaken waardoor brand kan ontstaan: - technische oorzaken, zoals ondeskundige aanpassing/uitbreiding, ondeskundig onderhoud of overbelasting van de elektri sche installatie; - brandgevaarlijke werkzaamheden waar bij warmte of vonken ontstaan, zoals slij pen, snijden, lassen, boren, verf afbranden of solderen; - jarenlange ophoping van stof op zolders, in kappen ofkabelgoten; - opslag van brandbaar afval of de aanwe zigheid van afvalcontainers dicht tegen de gevel; - bereikbaarheid van blusmiddelen en aanrijroutes voor hulpdiensten. Maar er is veel meer en veel dingen zijn in feite eenvoudig, weinig kostbaar en vanzelfsprekend. Het is ook allemaal niet uitsluitend van belangvoor de kerkbe stuurders. Daarom doen we een dringende oproep aan een ieder die geïnteresseerd is in en betrokken is bij één van onze waar devolle kerkgebouwen: neem kennis van de poster en handel ernaar. Aansluitend op het voorgaande herin neren we in een chronologisch overzicht aan een aantal kerk- en torenbranden in onze provincie uit een ver en een minder ver verleden. Ze zijn ontstaan door ver schillende oorzaken, maar stuk voor stuk hebben ze bij de betrokkenen de nodige schrik en ontsteltenis veroorzaakt. 1. Baarland, Sint Maartenskerk, juni 1533 Op het oude eiland Oost-Borssele ten zuiden van de Zwake bevond zich een zestal kerkdorpen, te weten Oudelande (oorspronkelijk een apart eilandje), Baar land, Bakendorp, Hoedekenskerke, Vin- ninge en Oostende. Daarvan was het dorp Baarland, met vanaf 1390 een weekmarkt voor de streek, veruit het belangrijkste. De belangrijkheid van het dorp kwam zoals dit gebruikelijk was, tot uitdrukking in de positie en de omvang van de kerk. Het was een forse driehallenkerk, gebouwd in de vijftiende eeuw, toen Baarland in econo misch opzicht zijn hoogtijdagen beleefde. In 1533 werd de kerk door een zware brand geteisterd. Meer dan wat de Leidse hoogleraar Marcus Zuerius van Boxhorn er in zijn Cbronijck van Zeelandt (1644) over schreef weten we niet. We lezen daar: In 'tjaerMCCCCCXXXIIIter selver tijdt korts nae St. Jansmisse [Sint Jan, herdenking geboortedag Johannes de Doper, 24 juni] was eenen vervaerlijcken brandt van donder ende blixem, datter vyer te Baerlandt in die kercke quam, die met veel huysen verbrande. Het was een grote brand, die oversloeg naar de bebouwing in de omgeving van de kerk en zodoende een belangrijk deel van het dorp in de as legde. De kerk werd in de oude vorm hersteld en bleef in stand tot 1774. Toen werd na een lange periode van te weinig onderhoud zowel de noordelijke als de zuidelijke beuk gesloopt. Baarland was een verstild dorp geworden met een sterk teruggelopen welvaart en minder inwoners dan in de eeuwen daarvoor. Het was onmogelijk geworden om een dergelijk groot gebouw in een redelijke staat van onderhoud te houden. De huidige noord- en zuidwand zijn toen opgetrokken tussen de twee rijen pilaren, ter afsluiting van het overblijven de kerkschip. Zo is de kerk van Baarland zoals we die nu kennen, een nogal schamel restant geworden van het trotse bouw werk dat het eens geweest is.2 2. Dorpskerken op Walcheren, 1572 Het jaar 1572 staat geboekstaafd als een zeer bijzonder jaar in de ontstaansgeschie denis van de Republiek. Als op 1 april van dat jaar de stad Brielle zeer verrassend in handen van de geuzen valt, blijkt dit Baarland. De na de brand in 1533 in oude luister herstelde driehallenkerk. (Kopergravure door Hendrik Spilman naar een tekening van Cornells Pronk, 1743). IWrl/wd. bladzijde in de geschiedenis. Het begin was ook in de strijd op Walcheren bijna te mooi om waar te zijn. Reeds op 6 april viel Vlissingen in handen van de geuzen en op 4 mei volgde Veere. Een eerste aanval op het belangrijkste Spaanse bol werk Middelburg was eind april echter mislukt. De stad bleef voorlopig stevig in Spaanse handen. Vanaf die tijd reageerden de geuzen hun frustraties plunderend af op de vrijwel onbeschermde dorpen op het eiland. Als gehate symbolen van de katholieke religie moesten overal waar de geuzen kwamen, de kerken het ontgelden. Ze werden zon der aarzelen in brand gestoken. Voor de duidelijkheid dient vermeld te worden dat ook de Spanjaarden wat dit betreft niet geheel vrijuit gingen. Zij waren bijvoor beeld verantwoordelijk voor het in de as leggen van Koudekerke, Westkapelle en Zanddijk: Dan in het jaar 1572 wanneer Vere 's Prinsen zijde gekozen had, en de Spanjaarden die stad trachtten te herwin nen, is het genoegzaam zeker, dat het dorp Zandijk, zoowel als zijne kerk, verwoest en afgebrand zal wezen.-4 In veruit de meeste gevallen waren echter de geuzen de boosdoeners. De toch al armlastige bevolking werd er zwaar door getroffen, de prijs die voor de invoering van de Nieuwe Leer betaald moest worden was wel erg hoog. Wal cheren zag er voor langere tijd geheel ontredderd uit. De meeste kerken werden in de volgende decennia slechts ten dele Dorpskerken op Walcheren. Het nog altijd bestaande restant van de aan de Aartsengel Michaël gewijde kerk van Buttinge. Het bevindt zich in een particuliere tuin. (Foto M. de Goffau). later in de strijd tegen de Spanjaarden van groot belang geweest te zijn. De geuzen waren dapper, snel in hun bewegingen, slagvaardig en voor de tegenstander onberekenbaar. In de eregalerij van de vaderlandse geschiedenis hebben ze een belangrijke plaats gekregen. Maar de medaille had ook een keerzijde, de geuzen waren geen lieverdjes. Door hun toedoen ging er in datzelfde jaar 1572 een vloedgolf van hoofdzakelijk zinloze vernieling over het platteland van het eiland Walcheren. Een zwarte Dorpskerken op Tholen. In Schakerloo is de herinnering levend gebleven. Nadat de restanten van de kerk opgeruimd waren is het hele terrein als begraafplaats benut. De oudste grafzerk die we er vinden dateert uit 1637. In 2004 is de begraafplaats gesloten. (FotoT. Lepoeter-Boes). herbouwd, enkele werden geheel ver nieuwd en een aantal werd aan hun lot overgelaten. Door de verbeterde verbindingen waren kerken en kapellen van kleine afgelegen plaatsen niet meer strikt nodig voor de kerkgang, die zich in de grotere dorpen concentreerde. Zo vervielen de kerken van Buttinge, Brigdamme, Mariekerke, Poppe- kerke, Sint Janskerke, Boudewijnskerke en Schellach. Automatisch werd het belang van deze kleine woonkernen hierdoor verder geminimaliseerd. Er was maar één dorpskerk op het eiland die de dans ontsprong, namelijk die van Gapinge. Vandaar dat ook als enige in deze kerk de oorspronkelijke kapconstruc tie uit de vijftiende eeuw nog intact is.4' 3. Dorpskerken op Tholen, 1576 Was er tijdens het optreden van de geuzen tegen de Spaanse overheersing nog weinig of geen sprake van een goed voorbereide en planmatige aanpak, enkele jaren later werd er een begin gemaakt met het aan brengen van structuur. Als gevolg van de besluiten van 25 september 1575 door de Staten-Generaal van de Nederlanden werd het Staatse leger gevormd. Dit leger werd belast met de strijd tegen de Spaanse machthebbers. In de beginjaren was er nog geen sprake van een overkoepelende structuur, ieder gewest had een eigen kapitein-generaal. De zelfstandigheid van de gewesten en niet te vergeten van de afzonderlijke steden, die lang niet allemaal dezelfde belangen hadden, was nog groot. De stadsbesturen verschilden onderling ook sterk van mening, afhankelijk van hun opvattingen over de Nieuwe Leer. Dit was voor een goed georganiseerd en krachtda dig optreden een belemmering. In 1576 was het Staatse leger actief op Tholen. Op 7 oktober van dat jaar werd door de soldaten van de Prins van Oranje in Oud-Vossemeer een enorme ravage aangericht. Hierbij ging de kerk, samen met een groot deel van het dorp in vlam men op. Ook de kerk van Poortvliet werd door het Staatse leger in brand gestoken. Tien jaar later was de herbouw van deze kerk grotendeels gereed. In dezelfde tijd zijn de kerken van West- kerke en Schakerloo in brand gestoken en nooit meer opgebouwd. Een verzoek om de kerk van Schakerloo weer op te bouwen werd in 1590 door de Gecom mitteerde Raden van Zeeland geweigerd. Zowel in Westkerke als in Schakerloo zijn de kerkheuvels nog aanwezig. Een groot

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2021 | | pagina 3