vogel in de natuur wordt en "bij nadere bestudering iets over
het oriëntatievermogen van de vogels te weten komen.Hierover
zijn inmiddels al interessante gegevens verzameld.
Jammer is dat slechts een gering percentage van de geringde
vogels wordt teruggemeld. Een stervende vogel verbergt zich
vaak, zodat zo 'n ring niet gemakkelijk wordt teruggevonden.
Toch gaan er ook veel verloren door achteloosheid of onwe
tendheid van de mensen. Als wij voortaan elke dode vogel die
wij ergens zien liggen even controleren op de aanwezigheid
van een ring aan een van de poten en deze ring, met opgave
van vindplaats, -datum en zo mogelijk vogelsoortopzenden aan
het op de ring vermelde adres, kunnen wij een bijdrage tot
dit onderzoek leveren.Ook kunt u deze met de nodige gegevens
aan één van de bestuursleden afgeven, die dan wel voor ver
dere behandeling zorgdraagt.
Onlangs werden ons nog ringen ter hand gesteld van een in
onze omgeving gevonden meeuw uit; Noorwegen en een scholekster
uit Benemarken; u ziet dat gasten van ver ons land bezoeken.
Andersom zijn terugmeldingen van in Nederland geringde vogels
uit Rusland en Afrika niet zeldzaam.
Mogen wij ook hierin op uw mederwerking rekenen? Re vinder
ontvangt later mededeling Y/aar en wanneer de gevonden vogel
werd geringd.Reze vondsten worden dan weer in een tijdschrift
gepubliceerd, zodat u er veel vogelvrienden en -onderzoekers
een dienst mee bevrijst. II.
KONTRIBUTIE
Het doel, dat de Vogelwacht zich stelt is mooi,, en het heeft
ook Uv; aller sympathie. We zijn er van overtuigd. Maar...hebt
U al eens nagedacht over het volgende? Er is op aarde helaas
niet veel mogelijk zonder geld, ook bij onze vogelY/acht niet.
Re inkomsten bestaan, naast enkele subsidie-toezeggingen,
hoofdzakelijk uit Uw zeer gewaardeerde kontributie. En deze
kontributie komt binnen als een zeer langzaam stromend beek
je, met dan heel sterk de nadruk op langzaam. Van de 150 le
den moeten er over 1958 g 40 betalen. Rat is geen onwil en
ook geen onmacht, maar vergeetachtigheid.
Voor 1959 hebben we het volgende plan;
stort in de maand januari 1959 Uw kontributie
op giro 326862 t.n.v. Em.SchelfhoutHengstdijk.
Wie dait toch nog zou vergeten krijgt dan per 1 mei 1959
de kwitantie aangeboden, verhoogd met inkasso-kosten, welke
vdor Uw rekening komen (we hebben niets tegen de P.T.T.
hoor
We rekenen er op, dat U allen zult willen meewerken en dat
in januari een woeste stroom van groene enveloppes van de
Girodienst mijn brievenbus zal binnenrollen.
Bij voorbaat dankt U
de penningmeester
EEN NAAM VOOR ONZE WACHT
Zoals dit bij de andere vogelwachten in ons land het geval is
zou het wel aardig zijn dat ook onze wacht een naam kreeg.
Er is al eens voorgesteld "Re Steltkluut". Ons trekt dit wel
aan, Y/ant als onder vogelliefheb
bers over de steltkluut gesproken
wordt denkt men direkt aan Zeeuws
Vlaanderen.
Het is een sierlijke witte vogel
met zwarte vleugels; de mannetjes
hebben vaak ook zY/art op kop en
hals. Verder heeft hij een dunne
rechte zwarte snavel en opvallend
lange rode poten, die bij de vlucht
nog een heel eind voorbij de staart
uitsteken.
In de winter verblijft hij in Midden
Afrika; zijn broedgebied ligt ech
ter o.m. in Spanje, Portugal en
Zuid-Frankrijk. Na 1900 heeft hij
zijn broedgebied invasie-achtig
naar het Noorden uitgebreid, zodat hij voor !t eerst in 1907
in België broedde. In 1931 werd het eerste broedgeval in
Nederland gemeld; "hij moet echter reeds voor 1920 broedvogel
in Oost Zeeuws Vlaanderen zijn geweest" schrijven sommige or-
hitologen. Sedertdien komen regelmatig steltkluten in Zeeuws
Vlaanderen.
Voor overig Nederland is hij tot nu toe nog steeds gerekend
tot de tamelijk zledzame zomergasten. Ook dit jaar broedden
in ons land 10 tofc15 paartjes, waarvan 4 of misschien wel 6
paartjes in Oost Z.V1. Een vogelnaam die dus Y/el nauw aan
ons gewest is verbonden.
Mogen Y/ij ook uw mening hierover eens horen? Eventuele andere
voorstellen zullen wij graag in overv/eging nemen. H.