Na 1 mei zal de contributie per postkwitantie worden geïnd. Dit .is voor ons een onsympathiek en extra-werk bezorgend middel. Voor u betekent het extra-kosten. Voorkomt u dit voor ons en voor u zelf? Bij voorbaat onze dank. -B -o-o-o-o-o-o- Dat onze nieuwe penningmeester over meer dan alleen ovér geld kan vertellen leest u in zijn hier volgende bijdragen; De pestvogel in onze streek. Van midden tot eind november 1959 zijn in Hulst pestvogels gesignaleerd. Op de weg naar Perkpolder(Tivoli) deden zij zich vaak te goed aan de bessen van de lijsterbes boompjes. Deze trekvogel verschijnt niet zo vaak in onze streek en is voor velen onbekend,alhoewel van grote schoon heid. De pestvogel dankt zijn lelijke naam in Nederland aan het volks geloof in de Middeleeuwen, dat deze vogel we.l eens aanwees als de overbrenger van de pest, omdat ze toevallig gezien werden -in een periode waarin pest uitbrak. De benamingen in andere landen zijn niet zo afschrikwekkend. In Duitsland spreekt men van "Seidenschwanz"in Engeland van "Maxwing", in Frankrijk van "Jaseur boreal". De officiële latijnse bena ming is: "bombycilla garullus". De lengte van de pestvogel is circa 18 cm. De bovenzijde is grijsachtig roodbruin. De staart is zwart met een gele eind- rand. De onder.staart is kastanjebruin. Op de kop heeft de pestvogel een grote roze-bruine kuif. Er loopt een zwarte streep door het oog en hij heeft een zwarte keelvlek,eon wit te streep tussen vleugel en keel; het voorhoofd is kastanje bruin. De vleugels zijn donker met wit en geel. Een grote mate van tamheid kenmerkt deze mooie vogels«Aan de drukke verkeersweg plukten zij ijverig bessen, op circa 3 me-ter hoogte. De pestvogel hoort thuis in de uitgestrekte bossen van iToord-Europa-Siberië en —Amerika en iH in de zomer een in— sekteneter; in de winter hoofdzakelijk bessen. Mochten er onder onze leden zijn, die eveneens pestvogels gesignaleerd hebben, willen deze ons dan een berichtje zen- den met vermelding van plaats, tijd en aantal? Dit is van be lang voor de studie van de vogeltrek. -B- De Turkse tortel. - Deze tortelduif is in opmars. Ze lijkt veel op de lachduif, welke als huisdier veel in kooien prijkt en een zeer mooi en lief diertje is. 1 De Turkse tortel is ongeveer 28 cm. groot, -is donkerder dan. de lachduif en heeft bovendien een langere staart. De boven zijde is licht rozebruin. De kop en onderzijde zijn lichter. De ogen zijn rood. Evenals de lachduif een zwarte halsband, half om de achterhals. In België is deze duif reeds een broedvo- gel. Komt oorspronkelijk uit Indië. Komt veel voor in het Midden-Oosten en heeft zich van de Balkan over Hongarije en Duitsland naar het noordwesten en noorden uitgebreid. Sinds 1950 zijn ook in Nederland broedgevallen geconstateerd,. "Wie in onze streek deze duif ooit zag of nog zal zien, - zal. ons een plezier doen met dit even te melden met zoveel moge lijk bijzonderheden. -B- (Volgens mededeling van-een-lid-aldaar zou er te Nieuw-Namen een broedgeval zijn geconstateerd. Zelf nam ik een ex. waar juist over de grens bij Kapellebrug. In West Z.Y1. schijnt hij al meer voor te komen. -H- BESCHERMDE TERREINEN 1959- De warme droge zomer van 1959 heeft de resultaten van het bröedseizoen zeer zeker begunstigd.In natte jaren komen veel jonge vogels om door gedurige regenval en daardóor veroor zaakte koude en honger; door koude vooral bij de grondbroeders en bij soorten wier jongen gedurende de weken dat zij nog niet kunnen vliegen hun kostje op de grond moeten zoeken, en door honger bij de vele soorten wier jongen van insecten moeten leven. Daarentegen worden andere, aan de waterkant nestelende vo gels, vaak met hun jongen van de uitdrogende voedselterreinen verdreven. Doch meestal weten deze met hun jongen, vooral in ons gewest, weer wël vochtige kreekoevers e.d. te breiken. Tot onze spijt waren wij niet in de gelegenheid alle door ons beschermde bröedterreinen te inventariseren. Hiervoor zouden wij graag de hulp willen inroepen van leden die vlot de ver schillende vogelsoorten kunnen onderscheiden en de nestge woonten en de gedragingen van deze vogels op de bröedter reinen kennen. Deze voorwaarden moeten wel worden gesteld om verstoringen dóór te lang bezoek of het vertrappen van de vaak kunstig gecamoufleerde nesten te voorkomen. Ook van le-? den die gelgenheid hebben om voor enige bewaking der be schermde terreinen te zorgen noteren wij graag de namen,om er -0-0-0-0-0-0-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1960 | | pagina 4