Aan de overkant van de grote watergang naar Hulst ligt weer een populieren- aanplant, die zich verder bijn^ langs de gehele oever van kreek en water gang uitstrekt. Voor 'de aanplant, waar de watergang in de kreek uitmondt, ligt weer een stuk slik, dat 's zomers een van de drukst bezochte plekjes i Op dit slikveld mondt ook nog een ondiepe sloot uit, die nog enkele honder den meters verder'het populierengebiod ingaat. Deze sloot is op enkele plaatsen geheel dichtgegroeid en is overal zeer ondiep, ook verbreedt hij zich nog ergens. Langs de rest van de oever liggen rietzomen en stukken bies, die zich uit strekken tot tegen de dam. Ten noorden van het populierengebied liggen nog een viertal 'weiden en een perceel bouwland. Hu de westzijde: Aan de westzijde ligt, langs het weggetje naar de brug die de enige toe gangsweg naar het Groot Eiland is, een smal, aflopend stuk grasland, met daarvoor, tenminste vlak bij brug nr. 8, een klein slikstrandje Aan de overksn t van de watergang bevinden we ons óp een van de weiden van' het G-root Eiland. Langs deze weide weer een slikstrookjedeze verbreedt zich als we de kreek weer naderen. Nu strekt zich voor ons uit een breed slikkenveld dat eindigt bij een aarden dammetje door de kroekarm naar het noorden van het G-root Eiland. Het afgesneden stuk kreekarm is voor een groot deel dichtgegroeid met riet. Het open water van deze kreekarm, en het aangrenzende weiland zijn het rijkst aan vogels. Aan de overkant van het dammetje is er weer een weide. Na deze weide zijn we weer op de dam terug. Hier zien we nog een pas aangelegde parkeerplaats waaromheen de volgende bomen en struiken zijn aangebracht: Gelderse Hoos (Viburnum opulus Vogelkers (Prunus padus) >Teldesdoorn (Acer pseudoplatanusMeidoorn (Crataegus sp. Viazelaar (Corylus avellana) Iep (Ulmus commelin) Ook aan tafels en banken is gedacht. Na deze, naar mijn mening vrij duidelijke, beschrijving van het onderzochte gebied, weet u ongeveer wat voor terrein het is. Het is dus een vrij gevari eerd terrein met kreek, bijna verlande sloot, plassen, slikstranden en -pla ten, drassig weiland, hooggelegen weiland, bouwland, bebossing, rietkragen en -velden, biesstroken en struikgewas. Het feit dat de slikstranden en -platen vrij dikwijls ondorloper, maakt dat het gebied'rijk is aan voedsel, terwijl het brakke water van de kreek een eigenaardige plantengroei in de hand heeft gewerkt. Alvorens met de soortenbespreking van de vogels over te gaan zou ik eerst willen vermelden, dat het beschreven gebied niet toegankeli.ik voor bezoe kers is, daar het tot vogelreservaat is verklaard. Vanaf de weg door dé kreek echter, bent u ook van oen mooi uitzicht verzekerd. Hier volgt nu een soortenbespreking van vogels die tot nu toe, 3 maart 1972 door mij in het gebied zijn waargenomen. JUUT (Podiceps cristatus). 1 maal waargenomen 4 ex. in mei 1970 (B. Smet). BLAUWE REIGER (Ardea cinerea) In de lente in vrij grote getale aanwezig: 17.5.71: 40 ex. 5 *s winters soms met enige ex. 26.12.71: 3 ex. KNOBBELZWAAN (Cygnus olor). 13.5.71: 2 ex.; winter 1971-'72 overwinteraar met 2 ex., soms echter 4 ex. Waarschijnlijk betroffen alle waarnemingen van deze soort verwil derde ex. van de parkzwaan. GRAUWE GANS (Anser ansèr) - - 21, 23, 25.2.72: 1 ex. te zien van de westelijke vorm. KOLGANS (Anser albifrons) Vliegt vrij dikwijls over in kleine aantallen (3 tot 40 ex.), ook enige waarnemingen van fouragerende ex. (1 tot 14 ex.), deze waarnemingen zijn van de winter 1971-1972. WILDE EEND (Anas platyrhynchos Winter 1971-1972 talrijke vogel in aantallen variërend van 1 tot 30 ex. In do lente van 1971 weinig te zien, slechts enkele waarnemingen. PIJLSTAART (Anas acuta,) Enkele waarnemingen in januari en februari 1972 (1-4 ex. vnl. m.). 21 e

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1972 | | pagina 15