wordt door smalle ne brede rietkragen en zich naar.het noordon sterk ver breedt, de kreek heeft een f«ppervlakte van ongeveer 45 ha. Nabij het hoog ste punt van het eiland (ong. 1,60 m N.A.P.), bevindt zich een boerderij -met jachthuis, terwijl bij de enige brug die het eiland telt, nog een ar beiderswoning staat. Omstreeks 1930 was vrijwel het gehele gebied nog woest, moerassig en dicht begroeid. Pas kort voor 1940 werd er een groter gedeelte aLs bouwland in gebruik genomen. Van 1943 tot 1944 volgde een inundatie met vrijwel zoet water. Hieraan bezweek praktisch het hele bosgebied en ongeveer een derde deel van het eikenhakhout. Vervolgens werd er een interneringskamp geves tigd in de half verwoeste boerderij en dit bracht schade toe aan de vogel en wildstand. Helaas is het verwoeste bosgebied tot op heden niet hersteld maar omgezet in nog meer bouwland. Vanouds was het Groot Eiland een zeer rijk vogelgebied. Allo factoren-voor ■broeden en verblijf waren en zijn dan ook zeer gunstig. (Het dichtbegroeide bosgebied, het uitgestrekte weiland en de brede rietkragen boden (bieden) veel vogels geschikte fourageer- en nestgelegenheid.) Ook in zomer en herfst waren en zijn er grote aantallen vogels te vinden, die in het gebied het voor hen geschikte biotoop vinden. Honderden eenden, ganzen en andere vo gels benutten het gebied om er te overwinteren. Pc laatste 30 jaar is echter gebleken dat de vogelstand achteruitgaat. Een van de oorzaken is het in cultuur brengen van een deel van het terrein, waardoor een groot aantal weidevogels hun nesten vertrapt en verstoord za gen door het vee (vanwege het inschaarsysteem kwam overbewciding wel eens voor), het bosgebied drastisch verkleind werd en recentelijk: het weide- areaal verminderd werd. Het is ook niet onwaarschijnlijk, dat insektisiden kunstmest en de toenemende waterverontreiniging hier een rol bij spelen. Om u een indruk te geven van de soortenrijkdom van het Groot Eiland wil ik enige vogelsoorten vermolden die er waargenomen zijn, hetzij vroeger, het zij nu. 1. FUUT (Podiceps cristatus). 4.8.45: 6 ex. vermoedelijk fam. (Veugol); 18.7.67: 2 ad. 2 juv. 1 pulli (Bulteel); Thans jaarlijkse broedvogel met minstens 1 paar; ver scheidene losse waarnemingen: mei 1970: 4 ex. (Buise)31.12.71: 1 ex. bij Plaatje (Buise). 2. BLAUWE REIGER (Ardca cinerea) Nabij het Groot Eiland op het Piertje bij Luntcrshoek is de grootste reigerkolonie van Oostelijk Zeeuws-Vlaander en, in 1970 ca. 80 nesten Steltkluut 1 17) 3. STELTKLUUT (Himantopus himantopus). Broedde voor 1939 regelmatig, met uitzondering van 1934; 10.6.45: 1 pr. (Wilmink); 21.8.58: 1 m. 2 juv., lvr. 1juv.lm. 3 vr. +4 juv., 1 vr. 2 juv., 1 m. (Haak); juni 1963: 2 ex. (Sponselee). 4. BRUINE KIEKENDIEF (Circus aeruginosus 2.1.48: 1 ex. aan de zuidzijde (B/liddelman) 26.3.48: 1 ex. noordwest zijde boven riet, alsmede 1 juv. ex. (Lcbrct, Middelman); Broedgevallen: 1965, 1967, 1970, 1971 (Ha£k, Br. Simeon). 5. SCHOLEKSTER (Haematopus 1954: ca. 3 broedparen (Sponselee); 31.571 2 ex. broedend (Buise). 6. KIEVIT (Vanellus vanellus). Talrijke broedvogel in het gehele gebied. Winterwaarnemingen 4.10.47: ong. 1000 ex. (Wilmink); 27.12.71: 300-tal ex. (Buise). 7. -KEMPHAAN (Philomachus pugnax). 17.6.47: 8 ex. (Lebret); 27.5.61: 3 m. (Haak, Sponselee); 8.1.66: 13 ex. (Limosa 42_ 55); 25.6.71: lm. in prachtkleed (Buise). 8. KLUUT (Recurvirostra avocetta) Broedt de laatste jaren met 10-20 paar. 9. HOUTDUIF (Columba palumbus). Broedt talrijk in het bos. Is in de winter in grote troepen aanwezig: 14.2.72: enkele duizenden ex. vnl. Plaagt je (Buise). 10. STEENUIL (Athena noctua). Bro'edt tegenwoordig w.s. op het Groot Eiland. 25.5.47: 1 nest in knot wilg met 3 juv. (Vleugel, Middelman). 11. MATKOPMEES (Parus montanus). Is broedvogel op het Plaatje (Haak). 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1972 | | pagina 9